
Bij het horen van dit lied gingen mijn gedachten vrijwel onmiddellijk naar het jaar 1967 en naar de Heilig Hartstraat in Izegem waar ik samen met mijn vriend Guido Azou voor het eerst dat schitterende nummer hoorde. Ik was toen zestien, Guido was een paar jaar jonger en zijn ouders waren allebei doof. We reden geregeld samen met de fiets naar Dadizele, meer bepaald naar Dadipark. Dadipark was het Bellewaerde Park van die tijd. Een enorm groot speelplein omringd door op hoge palen gemonteerde houten hangmatten. Je kon je er steendood op lopen.
Dadizele was toen, en nu nog altijd, een bekend bedevaartsoord met een mastodont van een basiliek: Onze Lieve Vrouw van Dadizele.
In de humaniora gingen we ieder jaar, in de maand mei, op bedevaart naar Dadizele. Te voet! Gedurende de vijftien kilometer lange tocht baden we driemaal - luidop - een rozenhoedje. Een rozenhoedje is een gebedssnoer met vijf grote en vijftig kleine kralen. Met andere woorden baden we vijftien Onze Vaders en honderdvijftig Wees Gegroetjes. In die tijd keek geen mens op toen ze een zeshonderdkoppige stoet jongens luidop biddend zagen passeren.
Na een viering van meer dan een uur in de basiliek konden we ons een paar uur gaan uitleven op het speelplein. Dat was nog eens genieten. Gelukkig bracht de bus ons terug huiswaarts. Al bij al een geslaagde uitstap!
Mijn geloof ben ik allang verloren mede door een dertienjarig verblijf in een streng katholiek college. Vandaar ook mijn groot respect voor een man als Hugo Claus die in de jaren zestig - toen de macht van de Kerk op zijn toppunt was - al openlijk kritiek gaf, vooral op het schuldgevoel waarmee het katholieke geloof de mensen opzadelde.
Daar Claus, in de tijd, nog liedjes heeft geschreven voor Liesbeth List is hij de perfecte persoon om dit stukje af te sluiten. Ik moet dringend Het verdriet van België eens lezen.
Dadizele was toen, en nu nog altijd, een bekend bedevaartsoord met een mastodont van een basiliek: Onze Lieve Vrouw van Dadizele.
In de humaniora gingen we ieder jaar, in de maand mei, op bedevaart naar Dadizele. Te voet! Gedurende de vijftien kilometer lange tocht baden we driemaal - luidop - een rozenhoedje. Een rozenhoedje is een gebedssnoer met vijf grote en vijftig kleine kralen. Met andere woorden baden we vijftien Onze Vaders en honderdvijftig Wees Gegroetjes. In die tijd keek geen mens op toen ze een zeshonderdkoppige stoet jongens luidop biddend zagen passeren.
Na een viering van meer dan een uur in de basiliek konden we ons een paar uur gaan uitleven op het speelplein. Dat was nog eens genieten. Gelukkig bracht de bus ons terug huiswaarts. Al bij al een geslaagde uitstap!
Mijn geloof ben ik allang verloren mede door een dertienjarig verblijf in een streng katholiek college. Vandaar ook mijn groot respect voor een man als Hugo Claus die in de jaren zestig - toen de macht van de Kerk op zijn toppunt was - al openlijk kritiek gaf, vooral op het schuldgevoel waarmee het katholieke geloof de mensen opzadelde.
Daar Claus, in de tijd, nog liedjes heeft geschreven voor Liesbeth List is hij de perfecte persoon om dit stukje af te sluiten. Ik moet dringend Het verdriet van België eens lezen.
2 opmerkingen:
Mooie pastorale van jou!
Zeer geslaagd lavendelveld.
Symbiose.
:)
volgens mij hoort het lanvendelveldt te zijn! ;-)
Een reactie posten