NIEUWS     VERKEER      CULTUUR      WEER     SPORT     CONTACT         
Posts tonen met het label Algemeen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Algemeen. Alle posts tonen

donderdag 24 november 2011

PAINTED BIRD IN A CAGE



Je kan toch niet blijven
ronddolen in mijn hoofd
je bent overal aanwezig
we praten nog met elkaar
zonder het zelf te weten

ik werk, ik lees, ik vraag me af
hoe het met je gaat
mooi, je gedicht
was je laatste teken van leven

nog een laatste vraag
hebben we echt gekust?


woensdag 16 november 2011

NIEMAND VRAGEN



hoeveel geluk moet je hebben om het te beseffen,
om niet te vervallen in zelfbeklag?

hoeveel rampen in de wereld zijn er nodig
om het baden in weelde te bevestigen?

kan melancholie je geest vergiftigen
dat het leven van alledag onmogelijk wordt?

kan de vrees voor het einde je verlammen
en doen wensen dat je nooit geboren was?

is iemand vertrouwen nog van deze tijd
of moet je vluchten in schijnheiligheid?

kan een gebeurtenis uit het verleden
voor altijd je geluk in de weg staan?

is emotionele intelligentie waardevol
of is arrogantie een voorwaarde om te overleven?

helpt het om te zoeken naar aandacht
of is geduld de sleutel voor gemoedsrust?

niemand hoeft het mij te zeggen,
ik zoek het zelf wel uit.


donderdag 10 november 2011

ILLUSIE



je kwam op elf september rond de middag
na al die jaren, eindelijk ...
vroeger geluk vervaagde
niets had nog zin zonder jou

onze geschiedenis in woorden
hevig verlangen, niemand kwetsen
falende rede en intuïtie
twee heerlijke uren

vier woorden zonder inhoud
ik zie je graag, wel honderd keer
ontkenning gevolgd door zelfbeklag
eigen vel gered door verraad

je stem mis ik het meest
elke dag proberen de leegte op te vullen
ik draai mijn hoofd naar de toekomst
blij met wat me is overkomen


vrijdag 8 april 2011

BEST OF A NORMAL DAY



Een filmpje van twee Duitse vrienden op YouTube werd in vier dagen al bijna 700.000 keer bekeken. Ze doen dan ook dingen waarbij de tricks van de beste basketters verbleken.

Sebastian Stahlhofen en Thomas Becker hebben een bijzondere hobby. Ze houden van mikken. Wat waarin mikken? Het kan van alles zijn. Achterwaarts een krant in de brievenbus gooien of je sleutelbos aan de haak werpen, een fiets vanop drie meter afstand in een rek laten rollen, een sigaret achteloos in een sigarettenpakje gooien, noem maar op...

Hun filmpje op YouTube toont in twee minuten de vele werptrucs waar ze wellicht vele weken of zelfs maanden op geoefend hebben. Ze haalden er al de Duitse televisie mee, maar ook de rest van de wereld kan hun kunstjes duidelijk appreciëren. Via het filmpje maken ze meteen ook reclame voor hun website www.a-normal-day.com, waar ze hun diensten aanbieden voor het produceren ‘van uw eigen commerciële video’. (bron: De Standaard)


maandag 28 maart 2011

HAPPYMESS - HET RECHT OP VERDRIET

Mag je als gefortuneerde westerling wel ongelukkig zijn en af en toe serieus zagen en klagen? Waarover dan en hoe lang mag dat duren? Rond die vragen werkten de zeven actrices van Companie Barbarie.

Wat kaarten jullie aan in "Happymess"?

Evelien Broeckaert

We zijn vertrokken van het recht op ‘ongelukkig zijn’ in onze westerse maatschappij. Elke dag opnieuw worden we geconfronteerd met problemen uit de hele wereld: de aardbeving in Japan, de bombardementen in Libië, noem maar op. Vergeleken daarmee lijkt je eigen innerlijke, existentiële verdriet zo klein en onbelangrijk. Een luxeprobleem.

Wij zijn ook allemaal opgevoed met die relativeringsdrang: “Je hebt niet te klagen, op een ander is het veel erger” of “Eet je bord leeg, in Afrika hebben de kindjes honger”. Maar dat spel van verhoudingen helpt je niet vooruit. Als het niet gaat, dan gaat het niet. “Groot” of “klein” verdriet: dat is geen legitiem verschil.

Is verdrietig zijn een taboe geworden?

Amber Goethals

In zekere zin wel. Het is niet iets dat je op café zomaar op tafel legt en waar je andere mensen mee belast. Je doet je best om het zelf op te lossen of gaat bij de dokter een pilletje halen. Vroeger vielen mensen terug op God en op hun geloof om dingen een plaats te geven. Misschien niet de meest interessante plaats, maar ze hadden tenminste een kader waarbinnen alles steek hield. Maar dat is tegenwoordig veel minder het geval.

Er lijkt ook een bizar puntensysteem te bestaan wat verdriet betreft. Er zijn dingen waar je ongelukkig over mag zijn en dingen die te licht worden bevonden. En er zijn aanvaardbare periodes van tristesse, maar het kan ook te lang beginnen duren. Stel, je lief is er vandoor. Dan heb je echt een reden om triest te zijn, maar na een jaar moet je er toch echt wel over zijn. Over andere dingen mag je nog geen seconde pruilen. Maar wie bepaalt dat?

Wat kwam er naar boven toen jullie begonnen te repeteren?

Karolien De Bleser

Dat we allemaal met dit soort vragen zaten, wisten we al. We kenden elkaar al goed genoeg om er met elkaar over te praten – anders was het idee voor deze voorstelling er ook nooit kunnen komen. Wij zijn allemaal heel ‘gelukkige’ mensen met wie au fond niets aan de hand is maar die soms diep ongelukkig zijn. Mensen die dat een plaats willen geven. Je moet niet in je verdriet gaan hangen of je erin wentelen, maar je kan niet gelukkig worden zonder af en toe ook je ongelukkigheid te beleven.

Wie zijn jullie op de scène?

Lies De Backer

We spelen geen personages en er staan ook geen freaks op het podium. We vertrekken vanuit onszelf, vanuit wie wij echt zijn. Het publiek moet kunnen zien dat wat wij tonen over ons allemaal gaat.

“Happymess” is één moment, één plaats waar een aantal mensen samen zijn. Ze zijn overgeleverd aan die ene kamer en aan elkaar. Ze dragen vanalles met zich mee en dat zorgt voor pijnlijke momenten en voor absurde slapstickscènes.

Humor als medicijn?

Lotte Vaes

We geven sowieso een kwinkslag aan het thema. Humor is de beste manier om met veel dingen om te gaan. Onze desolate maatschappij, de ondraaglijke lichtheid van het bestaan en zo: we denken dat het oplevert om daar ook het grappige van in te zien.

In het beste geval gaan mensen goed kunnen lachen met ons, maar vooral ook met zichzelf omdat ze herkennen wat ze zien. Maar bij momenten tonen we een groot verdriet: we hopen dat dat ook bestaansrecht krijgt, en dat mensen er zich door laten aangrijpen.

Hoe is Compagnie Barbarie sinds het prille begin gegroeid?

Ruth Beeckmans

Onze eerste voorstelling dateert ondertussen van 2007 en we hebben sindsdien wel wat bijgeleerd. Voor deze voorstelling hebben we voor het eerst gewerkt met een coach, een soort derde oog, iemand die het overzicht kan bewaren. Dat is bij een collectief als het onze, waarin iedereen op gelijke voet staat, echt een uitdaging.

Maar het is niet omdat je vier jaar en zoveel voorstellingen verder staat dat je niet meer twijfelt. Het blijft spannend en zenuwslopend.

Kan jullie Compagnie nog groeien?

Sarah Vangeel

Dat kan zeker. Stel dat we iemand specifiek in ons hoofd hebben voor een bepaalde rol, dan zouden we die zeker vragen om met ons mee te doen. Of moesten we een man nodig hebben. Al zit er ook behoorlijk wat mannelijk talent in de groep (hilariteit).

Maar het is niet toevallig dat we al drie voorstellingen hebben gemaakt met deze groep van zeven mensen. We hebben een sterke basis en werken op een heel eigen manier. Als mensen van ‘buitenaf’, technici of zo, ons zien repeteren, snappen ze er niks van. We hebben een heel eigen taal ontwikkeld, we praten allemaal door elkaar heen en hebben toch alles gehoord. “Kunnen jullie niet gewoon één voor één iets zeggen?” vragen ze dan. Nee, dat kan niet. Het moet allemaal door elkaar. Vandaar misschien dat we quasi-woordeloze voorstellingen maken (hilariteit).

Sofie Rycken

[ "Happymess" - Compagnie Barbarie. Première op 24.03.2011 in STUK, Leuven. Nadien op tournee]


donderdag 10 februari 2011

Nigel Marsh: How to make work-life balance work




Best-selling author, renowned CEO and performance coach, Nigel Marsh is an impactful and distinctive speaker.

In his career, Nigel has worked with an enormous variety of businesses including a number of the world's top companies (Virgin, McDonald's, Pepsi, British Airways, Philip Morris, Proctor & Gamble and Mars amongst others). This experience has given him strong views on what does and doesn’t lead to peak performance in the business world.

Since moving to Australia in 2001 Nigel has lead two of the most dramatic company turnarounds the communications industry has seen.

In addition to being one of the founders of the globally renowned environmental initiative Earth Hour, Nigel is currently the Group CEO of Y&R Brands ANZ – one of Australia’s largest communications groups. Y&R Brands includes such iconic companies as George Patterson, The Campaign Palace and Wunderman. With offices throughout the region the company currently employs over 1,000 people. Prior to Y&R Nigel was the CEO of Leo Burnett Australia. During his time at Leo Burnett the agency was awarded the industry’s coveted Agency of the Year Award, not once but twice.

Described by the Examined Life Institute as “one of Australia's most outstanding writers and commentators”, Nigel speaks from direct personal experience, giving his views on how to get the best out of business, life and those around you.


zondag 16 januari 2011

LIEVE MEMA


Lieve mema,

Sterk, wilskrachtig en dankbaar, dat was je.
Je was ook minzaam, fier en met weinig tevreden.

Sterk van lichaam en geest, je leek wel van ijzer. Je was al de negentig voorbij toen je in de Steenstraat pardoes achterover viel. De 100 bracht je naar het ziekenhuis omdat je hoofd nogal bloedde waarschijnlijk tegen je zin. In Sint-Jan werd de gapende wonde genaaid en voor de rest werd niets ernstigs vastgesteld buiten dat je zitvlak ‘schorteblauw’ zag. Als de dokter niet had aangedrongen om iemand van de familie te verwittigen om je te komen halen was je met de bus naar huis geweest, zo erg vond je het allemaal niet.
In maart vorig jaar liep je nog een dubbele bekkenbreuk op en na een kleine week hospitalisatie zette je alweer een aantal stappen.

Wilskracht was je handelsmerk, je keek niet op een inspanning en was altijd bereid om te helpen. Toen ik geveld lag door een zware griep trotseerde je de spekgladde weg om boodschappen te brengen, vijfentachtig was je al. Vanuit het vensterraam zag ik hoe je uitgleed en door je knieën zakte, maar met de hulp van ‘de ster’ van een geparkeerde Mercedes kwam je weer recht en liep je verder… niets aan de hand.

Met weinig tevreden was je zeker. Belangrijk was dat alles goed ging met de familie. Je was erg gesteld op het bezoek van de kinderen, kleinkinderen, vrienden en kennissen.
Je verdeelde je tijd met het huishouden, lezen, TV kijken, wandelen, een terrasje doen met een vriendin met bijbehorende wafel en koffie. Je kon ’s zomers ook erg genieten op je terras op het zesde verdiep van waar je de komende en de gaande man zag passeren.

Je was een knappe vrouw. Ik had graag de foto’s getoond waar je, weliswaar ongewild, met filmsterallures flaneerde op de dijk van Blankenberge met de kinderen.

Dankbaar was je ook. Voor het goede dat het leven je had gebracht. Voor de bijna vijftig gelukkige jaren met pepa. Hij droeg je op handen. Je was gespaard gebleven van grote tegenslagen.
De laatste jaren ging het wat moeizamer, maar met de steun van je familie kon je op je appartement blijven. Je klaagde nooit, je vroeg alleen, wel honderd keer: “Doe mij niet naar een rusthuis”.

Precies een jaar geleden was een opname onafwendbaar. Dat ging niet zonder slag of stoot, het personeel van De Zwarte Zusters kan ervan meespreken. Eén lendenband en twee ook niet konden beletten dat je als een vrouwelijke Houdini al glijdend de zetel verliet. We waren trots op je dat je de strijd niet opgaf. Het werd tijd om de echte Hilda Pynnaert te leren kennen.
In het rusthuis, waar je werd omringd met liefdevolle zorgen, heb je je nooit thuis gevoeld. Wat deden al die mensen rondom jou? Je wees laatst nog een mevrouw aan met de woorden ‘Er is toch iets mis met die mevrouw?’ Bezorgdheid stond op je gezicht te lezen en de onrust liet je nooit meer los. Het was pijnlijk om je na een bezoek ontredderd achter te laten.

Een paar maanden geleden zei je tegen mij, letterlijk: “Marc, als ik dood ben moet je niet schreien, je moet blij zijn dat ik verlost ben. Dàn ben ik ook blij”.

Mema, je stoel blijft leeg en je stem blijft zwijgen maar in ons hart zullen de herinneringen voor altijd blijven. Misschien vind je nu, naast de verdiende rust, ook nog pepa terug. Bedankt voor alles wat je voor ons gedaan hebt. We zullen je missen.


donderdag 6 januari 2011

vrijdag 31 december 2010

maandag 15 november 2010

ØRNEN (THE EAGLE) - FORGIVENISS - SERIE



De serie is vernoemd naar de hoofdpersoon, de half IJslands en half Deense agent Ornen (The Eagle). Er wordt een nieuw misdaadonderzoeksteam gevormd van diverse experts in hun eigen discipline. Agent Hallgrimsson krijgt hier de leiding over. Hun werkveld strekt zich uit over diverse Europese landen, zoals Noorwegen, Rusland en Zweden. De zaken waar het team zich mee bezighoudt zijn o.a terrorisme, fraude, de Russische KGB en motorgangs. Door de serie heen krijgt agent Hallgrimsson te maken met flashbacks en mogelijke posttraumatische stress van een incident uit zijn jeugd. The Eagle won een Emmy in 2005 voor beste non-Amerikaanse dramaserie. Hoofdrollen: Jens Albinus, Ghita Norby en Marina Bouras.

maandag 25 oktober 2010

Jonathan's Cochlear Implant Activation




Dove baby's oorimplantaat wordt geactiveerd en hij hoort zijn moeder voor de eerste keer... hartverwarmend.


maandag 18 oktober 2010

'IK WIL NIET EENZAAM STERVEN' - KATHLEEN VEREECKEN - DE STANDAARD

Waardig sterven omdat leven te veel pijn doet, is omstreden. Maar het mag. Twee jonge vrouwen vertellen waarom ze euthanasie willen. Een verhaal over ondraaglijk psychisch lijden, over eindeloos vechten, over de pijn en de eenzaamheid van zelfmoord. 'Toen de “Leif,-arts me zei: “Je mag sterven,, viel er een loodzware last van mij af.'
Ze wil zich 'Otje' laten noemen, naar het opgewekte, ondernemende meisje uit het boek van Annie M.G. Schmidt. Ze is 34, maar lijkt tien jaar jonger. Meisjesachtig en tenger, voor de zoveelste keer in de greep van anorexia. (foto: Katrijn Van Giel)

Aandoenlijk, is het eerste woord dat door mijn hoofd schiet als ik haar kamer zie in het psychiatrisch ziekenhuis. Van haar schuilnaam tot haar schriftjes en dagboeken, en de oude schrijfmachine die ze tweedehands kocht bij Oxfam. 'Het is zo'n eerlijk ding', zegt ze, 'een fout is een fout, voilà. Je kunt niets wissen. En dat geluid, de kracht die je moet gebruiken om een tekst op papier te krijgen: zo mooi!'

Otje schrijft: dagboeken, gedichten, teksten voor vrienden of voor zichzelf. 'Als ik het schrijven niet had, dan was ik er allang niet meer.' Sinds kort vult ze een boekje met grote en kleine wensen. Een accordeon, een Hollandse fiets, een wafelijzer. Beklijvende muziek, boeken, films die ze graag had gezien. Een relatie. Het boekje staat symbool voor de sprankel hoop die ze weer voelt. Ze gunt het leven nog een kans. De allerlaatste.

Fantasie en wilskracht

'Niets aan mijn kindertijd was onbezorgd. Mijn vader gaf ons een rigide, spartaanse opvoeding. Dat kon ik nog enigszins plaatsen. Mijn moeder was erger: zij deed ons stiekem pijn. Lichamelijk, maar ook met woorden: ze noemde me een lelijk, dik en lomp kind. Mijn zelfvertrouwen als kind en tiener zat ver onder nul.'

'Om te overleven deed ik wat ik vandaag nog steeds doe: vluchten in mijn fantasie. Soms moest ik op de andere kinderen letten, en kwamen mijn ouders niet op het afgesproken uur thuis. Dan fantaseerde ik dat ze verongelukt waren en dat we bij een pleeggezin mochten opgroeien. Ik vermoed dat de wortels van mijn probleem in mijn kindertijd liggen, maar eigenlijk wil ik dat hele verhaal liever achter mij laten.'

Op haar achttiende liep Otje weg van huis. Ze vond onderdak in een opvangtehuis voor mishandelde vrouwen en kinderen. Ze moest en zou haar leven onder controle krijgen. In honger lijden blonk ze uit. Net zoals in haar studie: tijdens haar verblijf in het opvangtehuis en - later - in de eetkliniek, haalde ze haar diploma verpleegkunde met grote onderscheiding. Puur op wilskracht. Haar werk heeft ze jarenlang met hart en ziel gedaan. 'Ik weet dat ik een bovenste beste verpleegkundige ben.' Ze glimlacht gegeneerd en slaat haar hand voor haar mond: 'Dat klinkt opschepperig, maar het is wáár. Ik nam meer tijd dan de anderen: eens informeren hoe de mensen zich voelden, een praatje slaan als ze daar behoefte aan hadden. Ik denk dat ik heel graag door mezelf verzorgd zou worden.'

'Acht jaar lang heb ik een relatie gehad. Er waren mooie en minder mooie periodes, maar het was goed dat we er een punt achter gezet hebben. Ik was heimelijk blij dat ik weer meer aandacht aan mijn voeding zou kunnen besteden. Of liever: aan het niet eten. Vrijuit vreemdgaan, eindelijk, zo voelde het. Hoe destructief anorexia ook is, toch geeft het me het gevoel constructief bezig te zijn. Daarin ben ik tenminste goed.'

Een onbeschrijflijke tristesse

'Anderhalf jaar geleden begon het erg slecht met me te gaan. Maar ik bleef knokken, ging elke dag naar mijn werk. Zocht als altijd soelaas in therapieën die me konden helpen. Ik keek terug op alle projecten die ooit belangrijk voor me geweest waren, en ik stelde vast dat ik bijna alles bereikt had wat ik wilde bereiken. Ik hield van mijn werk, ik had me omringd met lieve vrienden, ik had een fijn huis gevonden en had hobby's. En toch was ik diep ongelukkig. Want ik besefte dat ik veel van die dingen alleen maar had gedaan om erbij te horen. Dat het niet mijn ware 'ik' was die terrasjes deed of ging shoppen of social talk verkocht: eigenlijk haat ik die dingen. Er stond een troebel glazen scherm tussen mij en de rest van de wereld. 's Avonds huilde ik. Een gesmoord snikken, stil en ingehouden. Maar zo hard dat heel mijn binnenkant pijn deed, alsof ik het niet zou overleven.' Ze voelt even aan haar wangen en merkt nuchter op: 'Mijn huid voelt nu ook weer zo droog, van het zout in mijn tranen. Er zit een zwaarte in mij, een onbeschrijflijke tristesse.'

'Ik besloot een meditatieve tocht te maken door de Sinaïwoestijn. Het was prachtig. Ik leerde soberheid kennen: een eentonig menu, geen mogelijkheid om je te wassen, slapen onder de sterrenhemel, en alleen maar fijne mensen. Maar toen we naar huis wilden vliegen, was er net die vulkaanuitbarsting in IJsland, en zaten we tien dagen vast in Caïro. Het contrast was verschrikkelijk.'

'Thuis werd mijn toestand acuut. Ik dacht alleen nog aan de dood. Ik heb zo hard mijn best gedaan om de wereld bij te benen, maar ik heb er - besef ik nu - nooit voeling mee gehad. Zelfdoding is geen optie. Ik ben eenzaam opgegroeid, ik wil niet eenzaam sterven. Het is ook te bruusk, te meedogenloos. Dus heb ik een euthanasieprocedure in gang gezet. Toen de 'Leif'-arts, bij wie ik geregeld op gesprek ga, me zei: “Je mag sterven,, viel er een loodzware last van mij af.'

'Een psychotherapeute raadde me aan me hier te laten opnemen. Als onderdak, uitstel van executie. Zij vond dat ik tijd moest nemen, dat er nog steeds hoop was. Ik heb haar advies gevolgd. Ik wil de behandeling hier een kans geven, dus heb ik mijn euthanasieaanvraag geparkeerd. Sinds vorige week voel ik weer een sprankel hoop, die ik voorzichtig naar boven probeer te halen. Maar als ik herval, weet ik dat ik niet langer voorbeschikt ben om hier te zijn. Ik heb mijn bescheiden taak afgerond. Ik wilde het verschil maken, en dat heb ik gedaan. Door mijn werk, door de manier waarop ik mensen soms gelukkig gemaakt heb. Als ik doodga, zal het vredig zijn, omringd door lieve vrienden die over mijn sterven waken: een hand op mijn schouder, mijn been, mijn voet. Dat lijkt me een mooi afscheid.'

Florissante verpakking

Lotte is een fysiek gezonde vrouw van 31. Op het eerste gezicht lijkt ze alles voor elkaar te hebben: ze is opgegroeid in een warm gezin, haalde twee diploma's en heeft vriendinnen die veel om haar geven. Vorig jaar kreeg ze te horen dat ze autistisch is, maar met haar bovengemiddelde intelligentie heeft Lotte haar anders-zijn altijd handig weten te camoufleren. De verpakking oogt florissant. Tot die opengaat en Lottes inktzwarte binnenkant zichtbaar wordt. Tweemaal probeerde ze zelfmoord te plegen. Maar zelfmoord is eenzaam en pijnlijk, en laat de nabestaanden met een brandend schuldgevoel achter. Daarom heeft Lotte nu een andere keuze gemaakt: euthanasie. De reden: ondraaglijk psychisch lijden. Als ze dat wenst, kan ze hulp krijgen bij het sterven. Onder medische begeleiding, en omringd door mensen die haar graag zien.

'Ik hoor niet thuis op deze wereld. Dat vond ik als kind al. Het lijkt alsof de wereld ronddraait en ik vierkant. Ik voel me een vreemde, een marsmannetje. Dat gevoel is niet altijd even sterk, maar het gaat nooit weg.'

'De laatste vijf jaar is mijn worsteling met het leven extreem geworden. Vroeger heb ik altijd geweigerd in therapie te gaan. Ik was een vechter, een doorzetter, vond dat ik het zelf maar moest zien te klaren. Nu ga ik geregeld bij een psychiater. Ik heb ook een paar opnames in een psychiatrisch ziekenhuis achter de rug.'

'Dat ik autisme heb, is in zekere zin een opluchting. Het verklaart waarom ik moeite heb met telefoneren, bijvoorbeeld, omdat ik dan de gezichtsuitdrukking van mijn gesprekspartner niet zie. Waarom ik niet functioneer in groep, omdat alle prikkels even hevig op me afkomen en ik niet alles op tijd kan verwerken. Waarom ik, als ik naar een boom kijk, geen kruin zie, maar wel tienduizend blaadjes. Maar weten waaraan het ligt, is niet genoeg. Het leven wordt er niet minder ondraaglijk door.'

Onverteerbare eenzaamheid

'Ik herinner me kleine momentopnamen. In de tuin, wroetend met mijn handen in de aarde. Een lekkere maaltijd in het gezelschap van mijn vriendinnen. Momenten waarop mijn zintuigen me heel even verbinden met de wereld. Momenten waarop ik een glimp opvang van hoe het zou kunnen zijn. Maar ze zijn zo vluchtig dat ik ze niet eens geluksmomenten kan noemen. Er is geen geluk. Er zijn alleen maar gradaties van draaglijkheid.'

'Wat me het meeste pijn doet, is het feit dat ik nooit enige verbondenheid met andere mensen heb gevoeld. Verbondenheid is van een hoger niveau dan gehechtheid, dan liefde zelfs. Het is een voorwaarde voor geluk. Ik heb een jarenlange relatie achter de rug, met iemand van wie ik oprecht hield. Toch was er nooit sprake van echte verbondenheid. Ik heb waardevolle vriendinnen, met wie ik diepgaande gesprekken voer. Maar ook zij kunnen niet op tegen mijn onverteerbare, fundamentele eenzaamheid.'

'Tijdens een therapeutische groepssessie heb ik weleens gezegd: “Mensen zoals ik zouden recht moeten hebben op een spuitje., Dat klinkt cru, maar ik meende dat. In die periode was ik er bijzonder slecht aan toe. Niets lukte me nog. Ik begon stilaan mijn zelfrespect te verliezen, dacht na over manieren om uit het leven te stappen. Heb het ook geprobeerd. Maar het is niet eerlijk: ik heb zo hard geknokt om er iets van te maken. Ik wil nu waardig kunnen sterven.'

'Mensen overschatten me systematisch. Toen ik mijn euthanasievraag stelde, kreeg ik zelfs van hulpverleners te horen: “Maar wat is het probleem? Je bent jong, je hebt twee diploma's, een goeie job, mensen die van je houden…, Maar na een paar gesprekken werd ook voor de artsen, die uiteindelijk hun fiat gegeven hebben, duidelijk hoe uitzichtloos en ondraaglijk mijn leven is.'

Geen bange ouders meer

'De eerste dagen nadat mijn vraag ontvankelijk was verklaard, overheerste opluchting. Maar gaandeweg begon ik me zorgen te maken, omdat vrijwel nog niemand op de hoogte was. Ik begon me vragen te stellen en kreeg het af en toe benauwd. Toen ik op het punt stond een kledingstuk te kopen, dacht ik: is dit nog wel de moeite waard? Doe ik dit nu omdat ik eigenlijk wél nog wil leven, of omdat ik het hier en nu nodig heb?'

'September 2010, dan zou het gebeuren, nam ik me voor. Ik besloot eerst mijn broer, die in het buitenland woont, op de hoogte te brengen. Ik heb het altijd goed met hem kunnen vinden, maar tot mijn ontsteltenis reageerde hij erg kwaad. Omdat ik zo geschrokken was van zijn reactie besloot ik mijn sterven uit te stellen. Dat zou ook mijn ouders meer tijd geven om te wennen aan de gedachte. Hen heb ik in augustus op de hoogte gebracht. Ik was er bang voor, had me verwacht aan een emotionele scène, aan druk om op mijn beslissing terug te komen. Maar er was niets van dat alles. De sfeer was sereen, en ondanks hun enorme verdriet hebben ze met veel respect gereageerd. Daardoor is mijn broer ook helemaal bijgedraaid. Ik ben hen heel dankbaar. Mijn moeder zei: “Elke dag vraag ik me af: zal onze Lotte vandaag nog leven?, Ze hoeven nu niet langer bang te zijn. Ik zal niet eenzaam sterven, en zij zullen ook niet eenzaam zijn als ik doodga. We zullen bij elkaar zijn, en we zullen afscheid nemen.'

'In veel ziekenhuizen ben ik niet meer welkom, nu ik om euthanasie gevraagd heb. Dat maakt me boos. Tijdens mijn laatste verblijf in een ziekenhuis waar ik wel nog terecht kon, bestookte een psychiatrisch verpleegkundige me met vragen als: “Besef je wel wat je je ouders aandoet?, Alsof ik me daar niet suf over gepiekerd heb. Natuurlijk besef ik dat, natuurlijk vind ik het verschrikkelijk voor hen. En natuurlijk voel ik me schuldig. Ik sta trouwens nog steeds open voor hulp, voor therapie. Misschien zoek ik nu zelfs intensiever dan ooit. Toch sta ik nog voor de volle honderd procent achter mijn beslissing. Ik vind niet dat euthanasie moet worden gepromoot, maar je mag mensen die écht willen sterven niet dwingen naar extreme middelen te grijpen.'

'Hoe ik de dood zie? Als het einde. Ik hoop uit heel mijn hart dat er niets meer is. Geen reïncarnatie, geen eeuwig leven. Ik mag er niet aan denken dat ik nog eens zou moeten herbeginnen.'

Otje en Lotte zijn fictieve namen.


vrijdag 28 mei 2010

WE ZIJN ALLEMAAL EEN BEETJE WILSON - DANIEL CLOWES


Wilson is een eenzame mopperaar, een zelfingenomen blaas, een negatief ingestelde onnozelaar die zijn zielige mening over de wereld onverbloemd in elke hoek van de wereld achterlaat.

Tachtig pagina's lang toont striptekenaar Daniel Clowes ons de alledaagse, ons omringende dingen in één-pagina-stripjes.

Wilson blijft in het koffiehuis maar ongevraagd tegen een student leuteren die vanachter zijn laptop zit te werken, ook al geeft die laatste duidelijk aan geen zin te hebben in conversaties. In een andere scène brengt Wilson gênante grappen ten gehore en is hij stomverbaasd dat zijn medemens er niet om kan lachen. Of hij stuurt familieleden een doos hondenpoep en toont, wanneer het tot een confrontatie komt, niet eens te beroerd om dat op te biechten.

Opvallend daarbij is Wilsons manier van verschijnen: Dan weer wordt Wilson realistisch afgebeeld, dan weer wordt hij een soort cartoonfiguur (met dikke aardappelneus), dan weer verschijnt er een tussenvorm.

Is het papieren personage Wilson het alter ego van Daniel Clowes zelf? Die vraag zal de Amerikaanse auteur na dit boek wel vaker gesteld worden. Het antwoord: ja en neen. Clowes zelf omschrijft Wilson als een soort van avatar die dingen doet en kan waarvan hij voor zichzelf al lang geleden heeft uitgemaakt dat dat niet netjes is. Terwijl Wilson geen blad voor de mond neemt en nergens ofte nooit censuur toepast, staat Clowes voor zelfcensuur. Als hij al zijn mond opentrekt en zijn mening geeft, doet hij dat op een weloverwogen, beleefde manier. Langs de andere kant omschrijft Clowes zijn papieren personage ook als een über-protagonist.

"Wilson is iemand die me in het dagelijks leven het bloed onder de nagels vandaan haalt, maar tegelijkertijd bewonder ik hem om wat hij durft." Een en al bewondering én walging dus, tegenover deze Wilson. Dat is wellicht de reden waarom dit personage niet zwartwit is, en waarom de menselijkheid van Wilson zo erg doordringt en de lezer meteen een spiegel voor de ogen houdt. We zijn immers allemaal Wilson. Misschien niet 24 op 24 uur, maar gedurende de dag of de week beschikken we zeker over Wilson-momenten.

De allereerste pagina spreekt daarin boekdelen. "Ik hou van mensen", zegt Wilson, terwijl hij verder opmerkt dat iedereen een verhaal te vertellen heeft en het zo tragisch is dat we elk gevoel van verbondenheid met de medemens kwijt zijn. Die woorden zijn nog niet koud, of een buurvrouw begint hem op straat te vertellen over haar computerproblemen, en hoe de helpdesk haar van het kastje naar de muur verwijst.

In het laatste plaatje steekt de echte Wilson de kop op. "Jezus, mens, hou je nu nooit 'ns je mond?" Herkenbaar, want wat wij misschien wel denken, zegt Wilson zonder enige scrupules. Een held voor de ene, een ongelooflijke klootzak voor de andere. Mocht de wereld voor de helft bestaan uit individuen als Wilson, dan wordt de andere, betere helft in geen tijd weggepest door het gezanik van dit personage.

Daniel Clowes maakte in het verleden prachtige tienerstudies als het verfilmde "Ghost World", maar verkent nu de wereld van de rijpere medemens. Ook daarin toont hij zich niet onbevoegd.

Wie stripkleuter "Dennis the menace" nog kent van vroeger, ontmoet hem nu opnieuw in de persoon van Wilson. Het kleine rotzakje is een groot, chagrijnig rotzakje geworden. Aardige mensen kunnen er wellicht meer om lachen dan diegenen die écht op Wilson lijken. Die laatste groep steekt best de kop in het zand. Heel, heel diep in het zand. (bron: Cobra.be)

Geert De Weyer

[ "Wilson" Daniel Clowes, Oog & Blik/ De Bezige Bij. 79 p.]


woensdag 10 maart 2010

MIET CRABBÉ HEEFT GELIJK.


Onlangs was het Fashionweek in Madrid. Een Belgisch model haalde net niet de catwalk omdat ze... te mager was. Ook in Vlaanderen zijn er ontwerpers die zich ontfermen over de mollige vrouw.

Miet Crabbé drapeert goed uitgekozen outfits rond wulpse heupen en romige boezems. Het gaat er bijna sensueel aan toe voor de gigantische spiegel van haar winkel M. Geen complexen daar maar tevreden vrouwen die echt geloven dat mager en mooi niet het enige credo is. (bron: radio1.be)

Klik hier om de reportage te beluisteren, het is de moeite waard. Als voorsmaakje de openingszin van Miet Crabbé: "De basisgarderobe voor een vrouw is voor mij een zeer gedecolleteerd kleed met een cardigan erover en een sjaaltje, zodanig dat je je decolleté kan verstoppen. Neem dat ik straks op restaurant zit met een charmante man, dan zal ik misschien mijn decolleté laten zien ..."

dinsdag 2 maart 2010

HOUDINI LEEFT!


Het gaat niet goed met mijn moeder (97 jaar). Na acht weken verblijf op de afdeling Geriatrie is ze verworden tot een hoopje ellende. Het is niet te geloven dat ze een goeie twee maanden geleden nog alleen woonde in haar appartement.

Ze heeft nog dagen dat het beter gaat. Dan vraagt ze zich af: "Wat gebeurt er toch met mij, wordt mijn verstand mij ontnomen?" Het woord krankzinnigheid valt. Ik zou haar zo graag geruststellen en zeggen dat het allemaal weer goed komt. De realiteit is dat ze haar verstand verliest en dat ze het beseft. De angst en vertwijfeling die ze uitstraalt veroorzaken een krop in mijn keel en maken mijn ogen vochtig. Ik moet mij inhouden of ik zou in snikken uitbarsten.

Haar geest lijdt maar fysisch is ze nog lang niet knock-out. Ze verzet zich met hand en tand. Ze wil weglopen naar huis, naar haar vertrouwde omgeving. Geen verpleegster of dokter die haar zal tegenhouden.

Het grof geschut wordt in stelling gebracht, Dipiperon en Trazolan doen hun intrede. Tevergeefs, fixatie is onafwendbaar. De gordel met de magnetische sluiting wordt rond de lenden van mijn moeder gedrapeerd. Ze begrijpt het niet, ze moet plassen en kleeft aan de zetel. Houdini is aan de beurt!

Eerst probeert ze de katoenen gordel onder haar poep naar voor te schuiven. Ze slaagt er niet in haar benen uit de omklemming te bevrijden. Ze geeft het zo vlug niet op en verandert van tactiek, wat niet naar boven kan moet naar beneden. Ze laat zich naar beneden glijden - even in herinnering brengen dat ze zevenenegentig is - en verlaat de gordel aan de onderkant. Ze bevindt zich nu onder de eettafel. In de gang komt ze een verpleegster tegen die kijkt alsof ze de maagd Maria ziet verschijnen.

De gordel verdwijnt in de kast en mijn mama wordt nu in een soort broek aan de zetel gegespt. Voor alle zekerheid wordt er nog een tablet aan de armsteunen vastgeklemd. Ik probeer hier nuchter en zonder gevoel voor overdrijving verslag uit te brengen van 'het kunnen' van mijn moeder. Ik moet toegeven dat ik enige fierheid niet kan onderdrukken.

Het klinkt ongeloofwaardig, maar mijn moeder slaagt erin zich uit 'de broek' te hijsen. De verpleegsters kunnen niet lachen met die tweede gelukte ontsnappingspoging maar toch prijzen ze mijn moeder met haar verbluffende 'lenigheid'! De gordel wordt weer uit de kast gehaald en samen met de broek zorgt hij nu voor een dubbele beveiliging.

Ik kijk uit naar de volgende 'Houdini stunt' van mijn moeder omdat het mij helpt om te gaan met de tristesse van haar huidig bestaan. Ik hoop dat ik haar onverzettelijkheid, haar doorzettingsvermogen, haar standvastigheid, haar hardnekkigheid, haar verbetenheid en haar volharding ook in mijn genen draag.

dinsdag 26 januari 2010

OPEN BRIEF AAN JO VANDEURZEN - MINISTER VAN WELZIJN



Geachte Heer,
Beste Jo,


Mijn moeder, 97 jaar, woonde een maand geleden nog zelfstandig in haar appartement. Er waren de laatste jaren wel een aantal signalen geweest dat er zich nu en dan, een kleine kortsluiting, in haar hersenen voordeed. Eigenlijk niets alarmerend.
Bijvoorbeeld belde ze mij 's avonds met de melding dat haar televisie beeld noch klank gaf. Later bleek dat ze de radio had aangezet in plaats van de televisie. Er was ook een periode dat ze zich beklaagde over het slecht functioneren van haar kookfornuis, de keramische plaat lichtte niet constant op. Ik probeerde haar, tevergeefs, de werking van een ingebouwde thermostaat uit te leggen.

Een paar dagen voor Nieuwjaar liep het echter goed fout: ze stond 's nachts op om drie uur dertig, kleedde zich aan, en belde aan bij de onderburen. Ze vroeg hen hoeveel mensen er straks op bezoek kwamen en of ze voor hen moest koken. Die lieve buren hebben haar gerustgesteld en bij haar gebleven tot ik eraan kwam. In de loop van de dag kwamen nog meer bizarre gedragingen aan het licht. Om een lang verhaal kort te maken, mijn mama kon niet meer alleen thuis blijven.

Na heel wat speurwerk kon ze opgenomen worden in een Rust- en Verzorgingsinstelling in 'kortverblijf'. Vervelend detail was dat ze alleen terecht kon op de afdeling 'dementerende bejaarden'.
De eerste dagen was ze opstandig, kwaad, dwaalde 's nachts door de gang en in de kamers van medebewoners. Naar het schijnt heeft ze ook een mevrouw verplicht haar bed te verlaten om er zelf in te kruipen. Niet slecht voor iemand van zevenennegentig jaar.
Later op de week werd ze rustiger, wel nog strijdbaar en in de volle overtuiging nog terug te keren naar haar appartement.

Na een week kon ze terecht in de kliniek om 'de schade' in haar hoofd op te meten. Uit de testen bleek dat haar kortetermijngeheugen volledig naar de vaantjes was en ze scoorde slechts 16 op 30 op een test die zou bepalen of ze in aanmerking kwam voor een rust- en verzorgingsinstelling. Het positieve nieuws was dat ze behoorde tot de categorie B (psych) en aanspraak kon maken op een 'gesubsidieerd' bed.

Voor mensen die niet vertrouwd zijn met de verzorgingssector: er bestaan verschillende categorieën. De A's zijn de valide bejaarden die geen hulp nodig hebben en waarvoor het rusthuis geen subsidies krijgt. Die plaatsen zijn bijna onbestaande.

Waar het op neer komt is dat alle rust- en verzorgingstehuizen de voorkeur geven aan bejaarden met het statuut C of Cd. De ene sociale dienst zegt het recht voor de raap: 'De B's komen er niet in!', de andere geeft schoorvoetend toe dat de voorkeur gaat naar zwaar hulpbehoevende bejaarden. Ze verdedigen zich met het argument dat het gaat om een economische realiteit. Met andere woorden: met min of meer gezonde bejaarden valt er geen geld te verdienen.

Ik kom nog eens terug op mijn moeder. Hard gewerkt in haar leven als bakkersvrouw en vier kinderen groot gebracht, gezegend met een goede gezondheid. In haar hele leven heeft ze nauwelijks een maand in een ziekenhuis verbleven.

Nu ze eindelijk eens wil beroep doen op de sociale voorzieningen van onze moderne maatschappij en er flink voor wil betalen is er nergens plaats voor haar. Of toch, ze kan van het ene kortverblijf naar het andere met de beperking van maximaal 90 dagen per jaar.

Mijnheer de minister, ik ben niet kwaad alleen een beetje moedeloos. Ik wil geen voorkeursbehandeling voor mijn dierbare mama, alleen een comfortabele kamer en de verzorging waarop ze recht heeft. Ik dank u.

vrijdag 8 januari 2010

ATAQUE DE PANICO (PANIC ATTACK) - FEDE ALVAREZ




Ware sprookjes bestaan. De Uruguayaan Fede Alvarez maakte met een budget van 300 dollar een kortfilm van bijna vijf minuten. Op de videowebsite YouTube werd de prent van de jongeman opgemerkt door verschillende Hollywoodstudio's. Alvarez kreeg meteen een contract van 30 miljoen dollar (20,8 miljoen euro) om er een langspeelfilm van te maken.

In 'Ataque de Panico!' (Paniekaanval!) is te zien hoe reuzerobots Montevideo, de hoofdstad van Uruguay, binnenstormen.

Alvarez: "Ik heb 'Ataque de Panico!' donderdag op het internet gezet en maandag zat mijn mailbox vol met berichten van Hollywoodstudios. Het was geweldig, we waren allemaal in shock." De kortfilm werd op YouTube al meer dan 1,75 miljoen keer bekeken.

De Uruguayaan is wel van plan om een volledig nieuw verhaal te bedenken voor de film. De voornaamste geldschieter zou Sam Raimi zijn, regisseur van onder meer de Spiderman- en Evil Dead-films. (hbvl.be - 18/12/2009)

zondag 3 januari 2010

STAFF BENDA BILILI




Een zanger die op het podium uit zijn rolstoel klettert, er door drie man uit het publiek weer op wordt gezet, er nog eens uitrolt om dan maar vanaf de planken verder te zingen.

De microfoonstandaard die naar beneden wordt bijgesteld, een band die erbij staat te kijken of het allemaal volstrekt normaal is.

Dakloos en gehandicapt
Er gebeurde wat bij het eerste Nederlandse optreden van het Congolese Staff Benda Bilili in zaal Rasa, een concert ingebed in het vierdaagse Utrechtse popfestival 'Le Guess Who?'. De band bestaat uit dakloze en gehandicapte Congolezen die zich ophouden rond de dierentuin van hoofdstad Kinshasa, en op straat muziek maken om geld op te halen.

Staff Benda Bilili speelt vanuit zelfgebouwde driewielers op een junkyard-instrumentarium van conservenblikken en versleten gitaren, en liet zich dit jaar door westerse oren ontdekken en op plaat uitbrengen. Très Très Fort werd een kleine sensatie in wereld- en popkringen, met prachtige Afrikaanse ballades, catchy rumba, reggae en funk, maar natuurlijk ook met het verhaal achter de plaat, de polio, de levensnood in Kinshasa.

Gimmick
Bij de eerste westerse tour van Staff Benda Bilili ben je dus beducht op de gimmick, de krukken op het podium en het drumstel van lege blikjes. Gaat het verhaal aan de haal met de muziek? Maar na vijf maten lost die hele romantische entourage op in een overdonderend goed optreden, kunnen de rolstoelen bijna worden vergeten en is het inderdaad heel gewoon dat een zanger af en toe eens uit de zitkussens glijdt.

Aanjager van de band is de 17-jarige Roger Landu, niet-gehandicapt maar ooit als zwerfkind door de groep geadopteerd. Landu bespeelt een zelfgemaakt eensnarig harpje, van een boog hout in een leeg melkblik. In uptempo nummers als Avramandole laat Landu het nylon gieren, in de meeslepende Afrocubaanse rumba Moto Moindo kweelt de harp bijna pijnlijk mooi en net niet vals rond de melodie.

Hoe de ritmesectie hierbij perfect rollende funk haalt uit een akoestische bas met gaten en een kist met blikjes, is een godswonder. Maar het indrukwekkendst is de licht hese samenzang van bandleiders Ricky Likabu en Coco Ngambali naast de hoge en funky vocalen van de man die niet in zijn stoel kan blijven zitten. Strak en opzwepend in bandanthem Staff Benda Bilili, hemeltergend tragisch in Polio. De band speelt en staat in Rasa als een huis, ondanks de krakende fundamenten. (deVolkskrant)

4 years in the life of a handicapped band on their way to success. From the sidewalks of Kinshasa to their first concert in Europe... A tale of courage and dignity. A film by Renaud Barret and Florent de La Tullaye. Coming soon 2010.


dinsdag 29 december 2009

VOOR MOEDIGE VROUWEN OVERAL TER WERELD - FABIA CERRA

Susan Boyle was dé ontdekking van “Britain’s got talent”, editie 2009, maar de meest opvallende deelneemster was ongetwijfeld huisvrouw Fabia Cerra. Ze was een danstalent toen ze jong was, maar gezin en kinderen deden haar haar droom opgeven. “Toen ik die droom opgaf, stierf ik vanbinnen”, aldus Cerra.

Tijd voor een 2e kans, dacht ze, en die kreeg ze ook. Met een soort van stripact blies ze de juryleden en het publiek omver. “Jij bent mijn type vrouw”, zuchtte jurylid Piers Morgan. En met een schalkse knipoog van opperjurylid Simon Cowell mocht ze naar de volgende ronde.

Wellicht leverde Fabia Cerra in 2009 het meest hartverwarmende tv-moment van 2009, “voor moedige vrouwen overal ter wereld”. (bron: deredactie.be)




CHAPEAU !

dinsdag 27 oktober 2009

EXIT FACEBOOK


De kogel is door de kerk, ik heb mijn facebookaccount gedesactiveerd. Bijna onmiddellijk voelde ik een weldoende rust over me heen komen.

Een aantal maanden geleden was het nochtans veelbelovend begonnen. Mijn 'vriendenkring' breidde gestaag uit. Een aantal interessante, knappe, creatieve en zelfs bekende Vlamingen gingen in op mijn uitnodiging. Ik voelde me gevleid en een nieuwe wereld ging voor me open. Ik was vooral op zoek naar creatieve vrienden en dacht, naïef als ik ben, op die manier mijn eigen sluimerende creativiteit nieuw leven in te blazen. Het was precies of de barrière naar die creatievelingen wegviel, ik kon e-mailen en chatten naar hartenlust. Er waren zelfs interessante en knappe mensen die mij uitnodigden om hun vriend te zijn!

Toegegeven er waren een paar akkefietjes: in een discussie had ik een dt-fout gemaakt en kreeg prompt een terechtwijzing van een nogal dominante vriendin (lees bitch), die ik verder van haar noch pluimen kende. Ik had wel in een vorige discussie gemerkt dat ze kennelijk nog een rekening te vereffenen had met het mannelijk geslacht. Toen ik fijntjes opmerkte dat 'wie zonder zonde is, werpe de eerste steen' betekende dat het einde van ons 'facebookavontuur'.

De laatste tijd voelde ik facebook aan als een sluipend gif. Ik was iedere dag getikketakt (onweerstaanbare drang om iets te doen) om originele statussen en gevatte replieken uit mijn mouw te schudden. Het lukte gewoon niet. Ik werd er onrustig van en nog veel erger, mijn liefde voor boeken leed er onder.

Het ergerde mij ook wel dat veel mensen zichzelf als het middelpunt van het universum beschouwen. Die personencultus begon op mijn systeem te werken. Ook het bijna verafgoden van bekende Vlamingen en hen slaafs naar de mond praten maakte mij een beetje misselijk. Ik had de indruk dat die BV's daar zelf niet mee gediend waren.

Facebook is een grote luchtbel, weinig sociaal en des te meer illusie. Er zal ongetwijfeld een gevoel van gemis de kop opsteken, mensen die ik in het echt niet of nauwelijks ken en waarmee ik toch een zekere verwantschap voel, noem het gelijkgestemde zielen.

Niets houdt me tegen om die 'vrienden' een e-mail te sturen en hen te vragen met mij een pint te gaan drinken. Ik hou van gezelschap waarbij ik de mensen in de ogen kan kijken en waarbij de ironische toon in het gesprek niet verloren gaat.

Toch is het met enige spijt dat ik de knoop heb doorgehakt. Een petitie kan mij misschien op mijn besluit doen terugkomen!