NIEUWS     VERKEER      CULTUUR      WEER     SPORT     CONTACT         
Posts tonen met het label Gastblogs. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Gastblogs. Alle posts tonen

woensdag 19 mei 2010

GEEN WOORDEN - HEIDI LENAERTS


Ik heb er geen woorden voor.
Niet meteen de beste zin om een blog mee te beginnen. Ik weet het…

Ruben


Ruben is thuis.
Wat betekent dat nog voor hem?

Ik las net dat ie inmiddels weet dat ie zijn ouders en zijn broer kwijt is.
Wie zou het hem verteld hebben?
En hoe vaak? Voor het écht tot hem doordrong?
Hij is de enige overlevende van een verschrikkelijke vliegramp.
Zal dat ‘m sterker maken, onoverwinnelijk?
Of zal ie zijn hele verdere leven lang “missen”?
En waar zal ie troost vinden? Zal ie troost vinden?
Ik vraag het me al een paar dagen af…

Jolande


Journaliste Jolande van der Graaf, van De Telegraaf, moet ook met veel vragen gezeten hebben.
Want ze belde Ruben.
Ik noem haar met haar volledige naam. Dat mag. Want De telegraaf schond de rechten van Ruben door zijn achternaam te publiceren.
Even dacht ik: “Waarom wordt ie niet overal met een heel andere naam genoemd? Zodat ie dit alles rustiger kan verwerken, en vooral “simpelweg” verder kan leven in zoveel mogelijk anonimiteit?

Maar ik ben naïef. Al werk ik in “De Media”…

Zou Jolande kinderen hebben?
Zou ze al eens iets heel verschrikkelijks hebben meegemaakt?
Wie zou ze al verloren hebben?
Zou het “haar” idee geweest zijn om Ruben te bellen? Of dat van haar bazen. Die haar ertoe verplichtten: “Zie maar dat je hem aan de lijn krijgt! Of je ontslag!”

Ik vraag het me af…

Ik googelde Jolande van der Graaf.
En ik ontdekte een youtubefilmpje. Waarin haar hoofdredacteur zich ver-schrik-ke-lijk staat op te winden. Omdat er een huiszoeking plaatsvindt bij Jolande. Naar aanleiding van één van haar artikels.
“Een huiszoeking, nu, terwijl ik hier met u sta te praten! Het is een regelrechte schande! Schending van haar privacy! Verschrikkelijk voor haar en haar familie!” Dat roept ie me toe, in de camera.
Als ik iets in mijn mond had gehad terwijl ik het las, ik had me verslikt…

Het had natuurlijk eender wie uit “De Media” kunnen zijn die dat telefoontje pleegde. Maar Jolande was eerst. De Telegraaf was eerst.

Schuld en boete


De Telegraaf heeft zich verontschuldigd.
Dat is makkelijk.
De Telegraaf zou levenslang moeten boeten. En Ruben verwennen. Met ontelbare bezoekjes aan De Efteling. De mooiste troostende liedjes en boeken. Reizen naar verre, inspirerende oorden. Elke week minstens één verrassing. En met nog veel meer waar ik nu niet meteen op kan komen. In alle anonimiteit.

Dan zou ik eens een keertje reuzetrots zijn op “De Media”.
Maar ik ben naïef…

Volgens De Telegraaf is het gesprek “onverwachts ontstaan”.
Ik ben niet zo naïef.

Ik hoop dat Jolande nooit iets heel verschrikkelijks hoeft mee te maken waar niemand woorden voor heeft.
En ik hoop dat als dat toch gebeurt, dat ze dan zéker geen telefoontjes krijgt van respectloze journalisten… (bron: deredactie.be)


zaterdag 17 april 2010

HIJ KOMT, HIJ KOMT: ALBERT HEIJN - BARBARA ROTTIERS


Albert Heijn komt naar ons land. Zo werd deze week officieel bekend gemaakt. Albert Heijn gaat uitzoeken hoe ze hun supermarktketen ook bij ons toekomst kunnen bieden. Dus wellicht doen we binnen afzienbare tijd boodschappen in een filiaal van Albert Heijn om de hoek. En kunnen ook wij ons te goed doen aan krentenbrood, muntendrop en hopjesvla. Dat is tenminste de bedoeling. Goed nieuws voor onze portemonnee ook want Albert Heijn, de topper onder de Nederlandse supermarktketens, is van plan om de concurrentie met Colruyt en Delhaize wat de prijzen betreft voluit aan te gaan.

Meer Hollands de Hollands dan Albert Heijn kan je niet wezen. Wat wordt een mens blij van hun assortiment van vla, drop en kwark! Nou jeetje jezusmina, ik toch in ieder geval! En wat mesjogge maar weer dat we dat dan binnenkort ook allemaal zelf weer in onze boodschappenkar kunnen laden.

En toch weet ik niet of ik wel zo blij ben met de komst van Albert Heijn…

Een beetje vakantie

Want tot nu toe was naar Albert Heijn gaan toch nog altijd een beetje vakantie. OKé, de grens die je ervoor moet oversteken is al lang geen echte grens meer maar het had iets exotisch, naar het buitenland moeten voor die producten die nèt dat tikje anders zijn dan de onze.

Kijk, laat er vooral geen misverstand over bestaan, ik ben zot van al wat Nederlands is. Ben ik in Amsterdam aan de Waddenzee of op de Veluwe, ik voel me thuis. Hoor ik op reis Nederlanders praten, dan voel ik me daarmee meer verwant dan met de gemiddelde Vlaming die mijn pad kruist.
Zelfs een geliefde met Hollands bloed heeft een serieuze streep voor op onze eigen Vlaamse mannetjespopulatie. Al is het me onduidelijk waaraan dat precies ligt en ik wil me verder niet uitspreken over de algemene karakteristieken van de Nederlandse volksaard.

Kinderen voor kinderen

De wortels van de aantrekking tot al wat Hollands is moet ergens in mijn kindertijd liggen. Amehoela, sta me toe nog even het televisieprogramma aan te halen waarvan ik week wordt alleen al bij het noemen van de naam alleen, Kinderen voor Kinderen. En hoe ik luidkeels en met het nodige gevoel voor dramatiek meezong van ‘Een kind onder de evenaar wordt later vaak een bedelaaaaaaaaaaar…’. Ach, wat wilde ik toch ook graag bij dat koor van Kinderen voor Kinderen. Voor mij waren al die blonde mooie jongens en meisjes goden die hadden mogen toetreden tot een walhalla van Oilillykleren en zoete goedheid tot dewelke ikzelf nooit zou behoren.

Thuis keken we op televisie naar de 123-show met Rudy Carell, naar het circus van Bassie en Adriaan, staken onze duim op voor de film van Ome Willem en waren fan van Mien Dobbelsteen, de luidruchtige assistente van dokter Van der Ploeg.

Het mooiste kaftpapier

Om dan nog maar te zwijgen over de uitstapjes naar de Hema. In de tijd dat er nog geen Hema was in iedere Vlaamse stad wel te verstaan.
Zo ga ik er prat op dat ik op school het mooiste kaftpapier had van heel de klas. Want iedere zomer reden we op het einde van de vakantie t naar de Hema in Hulst of Breda om kaftpapier te kopen. Dat was nu eenmaal zoveel mooier dan wat er hier verkocht werd. Ook hun assortiment gummetjes en pennen had een esthetische waarde die hier nergens werd geëvenaard.

Maar nu is Hema overal en mocht ik nu nog een schoolkind te zijn, ik zou er al lang niet meer uitspringen wat kaftpapier betreft, want heel de klas zou kaftpapier van de Hema hebben.

De Hema die overal is en binnenkort dus ook Albert Heijn, het geeft me hetzelfde gevoel dan toen ik laatst op werkbezoek was in Beijing en daar over de lokale Meir liep en zowel een Zara als een H&M zag. Ik zuchtte diep en dacht, wat zonde maar weer, dat heel de wereld zo op elkaar begint te lijken. De idee alleen al dat je binnenkort wellicht ook in Kuala Lumpur of Rio naar de Ikea kan, (als dat nog niet zo is tenminste, heb hun lijst met filialen nog niet gecheckt), het zou niet mogen zijn. Of naar de Pizzahut in Bamako. Nou ja zeg, kom op.

Het spannende gevoel

En binnenkort is het dus niet meer uitkijken naar een uitstapje Amsterdam en dan op de terugweg nog een bezoek aan de Albert Heijn om pindakaas met nootjes of om vla en hagelslag. Want we zullen het hele assortiment gewoon een beetje verderop kunnen kopen.

De komst van Albert Heijn is zoals een lief dat er ineens is en waarop je niet meer hoeft te jagen. Het lief is nog wel even leuk en de pindakaas nog wel even lekker als voorheen maar de jacht en het spannende gevoel dat die met zich meebrengt onherroepelijk voorbij.

Ik behoed me nu al voor de dag dat we ook in Beijing naar de Albert Heijn zullen kunnen, dat zelfs de Chinezen zich gaan wagen aan zoete drop en poffertjes, dan pas zal het heel slecht gaan met de wereld.
Maar zover is het gelukkig nog niet.
Albert Heijn steekt tot dusver alleen even voorzichtig de grens met de buren over.
Geintje, Heijntje. (Barbara Rottiers)

zondag 28 maart 2010

DE DUTSEN VAN FORTIS - LISBETH IMBO


Hebt u dat ook gelezen in de Standaard? Jozef De Mey, de voorzitter van de raad van bestuur van Fortis Holding vraag opslag. Amper 40 000 euro verdient ie en voorts een habbekrats (1000 euro) per vergadering. Hij heeft eens rondgekeken bij andere beursgenoteerde bedrijven uit de Bel20 en hij was er zelf van geschrokken hoe weinig hij en zijn vrienden-bestuurders verdienden in vergelijking met de anderen. Wat zeg ik, “weinig”? De Mey heeft het over hoezeer hij “onderbetaald” is, dat is nog minder! Trouwens, de man zou net nog meer moeten verdienen, want hij zit daar wel niet voor zijn plezier.

‘Ik moet eerlijk zeggen: ik had hier liever niet gezeten. Ik had liever gehad dat het oude Fortis nog bestond. Maar ja, de geschiedenis kan je niet herschrijven. We moeten vooruit”

Pardon? Eerst en vooral, dat er überhaupt nog een Fortis Holding overeind is gebleven, is te danken aan de Belgische staat die tussenbeide is gekomen in de bankencrisis. We gaan hier nu niet weer de hele discussie heropstarten of de ontmanteling en de splitsing van de onderdelen de beste strategie was, maar feit is wel dat het de staat is, dus de belastingbetaler, dus u en ik, die hiervoor in de eerste plaats de prijs heeft betaald.

Uitzweten

Een reddingsplan dat we nog altijd uitzweten, waarvan de begroting nog steeds de gevolgen draagt. Dus ook u en ik. Een reddingsplan waarvoor ook andere, kleinere, banken die zich niet met rommelkredieten in de afgrond aan het rijden waren, mee het gelag betalen, want de bankenbelasting geldt voor iedereen. Dus iedereen betaalt mee. Maar Meneer De Mey vindt toch dat hij ondertussen meer moet verdienen. De vergelijking met andere beursgenoteerde bedrijven gaat in deze niet op. De staat heeft die niet moeten redden, die bedrijven hebben op eigen kracht de financiële en economische crisis moeten trotseren. Blijkbaar zat daar wel genoeg capabel volk.

Herschrijven

En neen, Meneer De Mey, de geschiedenis kan je niet herschrijven, maar de ondergang van het grote Fortis heeft Fortis wel grotendeels aan zichzelf te danken gehad. Ik lees dat u liefst niet meer de rekening gepresenteerd krijgt voor uw voorgangers, zoals de heer Lippens, en dat hij dus maar zelf zijn schadeclaims moet betalen. Nochtans, hun beslissingen werden toendertijd ook door de hele Fortistop en Raad van Bestuur gesteund en goedgekeurd. U maakte toen ook deel uit van die top, u zat sinds 2000 in het Executive Committee. Maar nu is het ieder voor zich…

Spijt?

Het wordt nog interessanter voor wie verder leest: als de Standaardjournalist hem vraagt of Fortis al voldoende spijt heeft betuigd, vindt hij van wel. ‘Op de aandeelhoudersvergadering van december en ook die van februari toonde Jan-Michiel Hessels in naam van de raad van bestuur toch heel wat spijt. (zucht) Nu, het is nooit genoeg, hé…”

Die zucht en dan dat “het is nooit genoeg hé,”, je ziet hem zo de schouders ophalen. De dutsen van Fortis, nooit genoeg spijt betuigd, nooit genoeg vergoed, denkt u dat het een pleziertje is? ‘Ik had hier liever niet gezeten.’

Loon naar werk

Begrijp me niet verkeerd, Meneer De Mey, ik ben helemaal voor loon naar werk en loon naar verdienste. Wie hard werkt en zijn bedrijf vooruit krijgt, mag beloond. Maar alles met mate en in de gepaste context. Zolang ook anderen nog steeds de rekening betalen voor de crisis, zolang zou het u en de uwen sieren om het even met wat minder te doen (minder is in deze nog steeds niet weinig). Het zou bewijzen dat niet iedereen in uw sector alleen maar met eigen (geld)gewin bezig is, maar ook met goed en deugdelijk bestuur. (Lisbeth Imbo)


dinsdag 23 februari 2010

OVER EEN BOEK DAT ME VRESELIJK GEPAKT HEEFT ... - HEIDI LENAERTS



Zuster

Sint-Joost. Dat ik er graag woon. Dat had ik gezegd. Op de radio nog wel. En zowel mensen die hier ook wonen als “anderen” reageren verbaasd.

Sint-Martens-Latem. Als je daar woont en je zegt dat je er graag woont, kijkt niemand raar op. Maar in de armste en dichtstbevolkte gemeente van ons land? En dan nog net op dat spotje tussen de Botanique en Brussel Noord?
Arm dus goedkoop, ik had al in het centrum gezeten, was dan uitgeweken naar Anderlecht, maar wou op den duur echt wel iets kopen, en echt wel “overal dichtbij”.
Kleurrijk. Dat zeg ik vaak over waar ik woon. En “gezellig druk”. En als ik dat zeg, moet ik altijd glimlachen…

Muriël

Glimlachen deed ik amper tijdens het lezen van “Vrede zij met u, zuster” van Chris De Stoop. Hij vertelt het verhaal van Muriël. ZIJN verhaal ook, want anderhalf jaar, zo zegt ie het zelf, “leefde hij met haar”. Muriël werd geboren in Charleroi. Een gewoon meisje, wat verlegen, nieuwsgierig. En dan die moeilijke puberteit. Drugs, alcohol…

En dan… Die tweede “metamorfose” in haar leven: ze bekeert zich tot de Islam.
Niet omdat ze gedwongen wordt, nee, ze doet het omdat ze antwoorden vindt in de Islam, troost ook, en vrouwelijkheid. Jawel, ze zegt dat ze zich nog nooit zo vrouwelijk gevoeld heeft.

Ze bakt koekjes, cake, staat veel in de keuken. Je kan dat ook doen zonder je te bekeren tot de Islam, maar kijk, soms, voor mensen als Muriël, moet je een réden hebben om iets te doen, om te “veranderen”…

Kinderen

Klinkt misschien wat “simpel”, dat verhaal van Muriël. En sommigen vragen zich stilletjes, of luidop af of dat wel kan, “begrip” voelen voor “zo iemand”.

Zo ook “Pauw & Witteman” toen Chris er te gast was:
“OK. Ze kon geen kinderen krijgen, maar is dat nu een reden om je te bekeren tot de Islam én jezelf, en anderen, op te gaan blazen!?”
Nee. Maar je kan wel zeggen dat als ze kinderen had gehad, ze misschien niet in een aftandse witte Mercedes naar Irak was gereden om zich daar, vreselijk amateuristisch, op te gaan blazen.

Ik vertelde Chris, tijdens ons gesprek, op de radio, dat ik in Sint-Joost woon. Achter het speelpleintje waar de figuren uit zijn boek, uit de “vriendenkring”, later het “netwerk”, rond Muriël, afspraken om er te praten, en hardop te dromen over Irak.

Bang

Sint-Joost, waar Muriël Arabisch leerde. En waar een andere jonge vrouw gedood werd tijdens een uitdrijving.
Sint-Joost, waar “mijne hof” het park van de Botanique is. De hof van iedereen die hier woont. En de meeste figuren uit het boek van Chris.
En Chris zei dat ie me absoluut niet bang had willen maken met zijn boek.

Maar ik was niet bang. Ik voelde vooral verdriet. Verdriet voor Muriël, een meisje voor wie het helemaal anders had kunnen lopen. Verdriet voor iedereen die bang is of wordt van Brussel. En verdriet voor diegenen die Sint-Joost kunnen helpen.

Maar ach, wie houdt zich nu bezig met de armste gemeente van het land. Er zijn andere prioriteiten.
Er zijn altijd andere prioriteiten.
Gelukkig dook Chris in het leven van Murïel, die was iedereen ook al vergeten.

Maar voor hem was zij even een prioriteit.


zaterdag 30 januari 2010

MIJN 'MAN BIJT HOND' - BARBARA ROTTIERS


1.164.988: Zoveel mensen keken er afgelopen woensdag naar Man bijt hond. Het waren er nog nooit zoveel geweest.
Dus hebben veel kijkers bijvoorbeeld kunnen genieten van het filmpje over Eugène die zijn auto dagelijks in en uit de garage rijdt, met maar 3 cm ruimte aan elke kant. Je had de neiging om naar het scherm te roepen: “Opgezet spel! Dit kan niet!” Maar het punt is dat niemand zoiets verzint… En de kracht van Man bijt hond? Dat het zulke situaties net wèl vindt.

“Dat is nu echt iets voor in Man bijt hond!” Hoe vaak heb je dat trouwens zelf al niet gezegd als je bepaalde mensen tegenkomt of in rare situaties verzeild raakt? Het programma is na ruim twaalf jaar zo ingeburgerd dat ook mensen zonder televisie dan meteen begrijpen wat je bedoelt, als je dus zegt: “Dat is nu echt iets voor in Man bijt hond!”.

Puur voor de lol heb ik eens de oefening gemaakt en mijn eigen buurt door een Man bijt hond-bril bekeken.
Zie hier mijn geschreven-maar-denkt-u-er-de-beelden-even-zelf-bij Man bijt hond uit het hart van Borgerhout.

A. De vrouw met de stakende hond

Weer of geen weer, een hond jaagt de mensen de straat op. De stakende hond in kwestie is een langharige teckel en het huisdier van een hoogbejaarde vrouw in een lange regenjas op pantoffels (altijd pantoffels).
De hond is niet oud. De hond is niet ziek. Hij is gewoon koppig. Die teckel weigert namelijk te wandelen. Maar hij moet, voor zijn plasje, voor zijn kakje, voor zijn eigen goed.

Het baasje van de stakende hond ondergaat haar lot gedwee. Regelmatig fiets ik het stel in de buurt voorbij. De langharige teckel ligt dan meestal op zijn rug op de grond, met zijn poten alle vier loodrecht in de lucht. Na een paar minuten, maar het kan soms langer duren, staat hij recht, laat zich een paar meter vooruit trekken en om vervolgens weer te gaan liggen.
Het vrouwtje staat naast hem, niet kwaad, niet gehaast, ze wacht af. Af en toe kijkt ze op haar horloge. Dat is alles. En ze wacht tot hij weer verder wil want trekken of sleuren, het heeft allemaal geen zin.
Van fuchsia poedel tot pitbull in een jasje, we hadden op hondengebied al het een en het ander zien passeren. Maar een hond die staakt? Neen, dat nog niet.

B. Van twee bronstige bejaarden

Het gaat er bij de redactie van Man bijt hond om om altijd, overal waar je komt, alert te zijn. Dus bijvoorbeeld ook in de inkom van het zwembad. Daar zat ik laatst op een bank te wachten op m’n zwemmaatje. Mijn aandacht werd afgeleid naar het gesprek tussen twee bejaarde mannen op de bank naast me. Ik schatte ze een jaar of tachtig, niet veel meer, niet veel minder. Twee sportieve mannen op leeftijd, hun baantjes al getrokken.
Zegt de ene man, laten we hem voor het gemak Marcel noemen, tegen de andere, dopen we hem even François: “Ik stap maar eens op. Ik moet op tijd zijn voor het eten.”
“Ah, eten jullie nog altijd warm op de noen?” vraagt François.
“Ja, natuurlijk, nog altijd,” zegt Marcel.
“Enne… kookt ze nog goed, die van u?”
“Manneke, lekker dat dat iedere keer is!” zegt François.
“Zeg, en zit ze er nog altijd zwaar in?” Deze vraag wordt ondersteund door een gebaar waarbij zijn beide armen een grote bocht in de lucht maken. Het is duidelijk dat Marcel naar het postuur van de echtgenote van François vraagt.
“Vroeger was ze mollig, maar nu niet meer. Nee jong, vermagerd is ze, op dieet, nog 60 kilo weegt ze. Schoon zenne.”
De hanen staan allebei op scherp ondertussen. En ik doe natuurlijk of ik niets hoor.
“Oh, die van mij ook manneke,” zegt Marcel, want het was al eerder duidelijk dat hij zich niet ging laten vloeren, “Heel goed onderhouden.”
François, ook een competitiebeest zijnde, buigt voorover naar Marcel en fluistert iets te luid in diens oor: “En ze heeft nog altijd zulke ferme borsten.”
Waarop Marcel zegt: “Och, manneke, en die van mij dan! Prachtig! C-cup, nog altijd. Allé vooruit, ik moet vertrekken of het eten is koud. Salut François, tot de volgende keer.”
“Dag Marcel, tot de volgende keer!”

C. Meneer Papie geeft de bloemen water

In mijn buurt wonen nog meer mensen een reportage waardig. Neem nu Meneer Papie. Meneer Papie is niet gelukkig. Dat zie je. Dat merk je. Soms trekt hij zich dagen terug zonder iets van zich te laten horen en dan duikt hij ineens uit het niets weer op. Meneer Papie is Congolees. Hij vindt zijn draait niet in ons land. Maar meneer Papie heeft een manier gevonden om niet ten onder te gaan, om zijn eigen noorden altijd terug te vinden.
Sinds een poos blaken de bloemen in zijn straat van gezondheid. De plantenbakken zijn voluit groen, de bloemen fris rood of paars of wit, al naar gelang het seizoen. Hoe dat komt? Omdat meneer Papie nu alle bloemen in de straat water geeft. Water mag hij nemen bij zijn onderbuurvrouw, dat hebben ze nu zo geregeld. Meneer Papie, zijn gieter en bloemen, goed voor een plek in Mijn Man bijt hond.

D. Ieder zijn lied voor Haïti

En om het wereldnieuws niet te vergeten, ook nog een lied ter afronding. Het spreekt voor zich dat iedereen mag meezingen al naar gelang hij of zij gebekt is. De opbrengst gaat naar het goede doel. (bron: deredactie.be)




zaterdag 5 december 2009

LUXE - HEIDI LENAERTS


Ik zat op een huifkar. Zondag.
Of zit je “in” een huifkar?…
Maakt niet uit… Waarom of met wie ook niet.
Wél wat ik daar hoorde…
De “huifkarbestuurder”, Mark, vertelde over eerdere “passagiers”: een jong koppeltje, met baby.
Ze logeerden ook in Marks pensionnetje en zeiden, op een ochtend: “We moeten nog naar de bank”…

Mark vertelde dit tijdens een tussenstop, middenin de zompige Hoge Venen.
Het was er stil, bijna zo stil als in Death Valley, waar ik de stilste stilte ooit gewaarwerd…
En Mark wees naar een bankje, één bankje, middenin de natuur, middenin het niets, een bankje bij een boom…
“Daar wilden ze naartoe… Er zijn nog mensen die met weinig tevreden zijn…”

Niets

Ik heb uuuuren gewandeld zaterdag. Op een smal houten padje in de Hoge Venen.
En ik dacht even niet aan wat ik niet heb, of aan wat ik zou willen hebben.
Ik dacht gewoon aan Dat Het Er Zo Mooi Was.

Eiland

Ik sprak onlangs met Sir Peter Maxwell Davies. Britse grootmeester. Componist.
Hij woont op een eiland, en als de zeespiegel blijft stijgen, zal ie zij huisje op het strand verliezen.
Daar dacht ie aan tijdens een wandeling op het strand.
En dat ie daar misschien rond kon componeren. Om de mensen “aware” te maken.
Waarom niet?

Wandel dus, wanneer je even te veel wil.
Of niet weet wat je wil.

Wanneer Het Leven weer eens Te Snel, Te Veel is.

Leef! Wandel! Het maakt je blijer. Echt waar.

En misschien krijg je wel inspiratie. Van iets moois, voor iets moois…

ps:

En ik geef nog even wat mooie “wandelwoorden” én tips mee van de Amerikaanse schrijver Ralph Waldo Emerson…

“Few people know how to take a walk. The qualifications are endurance, plain clothes, old shoes, an eye for nature, good humor, vast curiosity, good speech, good silence and nothing too much.”


zaterdag 28 november 2009

'ONS' EN 'HUN' NEDERLANDS - KRISTIEN HEMMERECHTS


‘Strijd mee tegen onnodig Engels. Blijf zeiken!’
De slogan staat op een kaartje met een afbeelding van onze nationale trots: Manneke Pis. Ik zag het in één van de standjes op het congres van Onze Taal in Utrecht. Dat Genootschap werd in 1932 opgericht ter bestrijding van de zorgwekkende invloed van het Duits op het Nederlands. De tijden kunnen veranderen.

Martine Tanghe presenteerde en ik gaf één van de lezingen, wat zorgde voor een innig backstage moment van Vlaamse solidariteit in die zee van wel dertienhonderd Nederlanders. En is het niet absurd, zo zeiden we, dat dit congres niet afwisselend in Vlaanderen en Nederland wordt georganiseerd? Of is het Nederlands al niet meer ‘onze’ taal?

Verschillen

Over die verschillen tussen ‘ons’ en ‘hun’ Nederlands ging mijn lezing. Die begon zo:
Terug. Hij kan al terug lopen. Grammaticaal gesproken kun je je nauwelijks een eenvoudiger zinnetje voorstellen. En toch geeft het aanleiding tot grote misverstanden. Een Nederlander begrijpt het ‘terug’ als ‘naar het punt van uitgang’. Een Vlaming zal ‘terug’ hier hoogstwaarschijnlijk interpreteren als ‘opnieuw’. De man heeft een tijdje niet kunnen lopen, maar nu lukt het hem opnieuw. Hij kan het weer. Terug dus.

Ook met dat ‘lopen’ is het uitkijken. Een lopende Vlaming is een rennende of hardlopende Nederlander. Ik ga geregeld met vrienden stappen. Dan trekken we stevige schoenen aan om een dagtocht te maken. Maar Nederlanders denken dat we van de ene kroeg naar de andere zwalken.
Een Nederlandse zei tegen me: ‘ik voelde me daardoor aangesproken’. Uit de context maakte ik op dat ze bedoelde: ik voelde me daardoor ‘beschuldigd’, ‘met de vinger gewezen’. Mij klonk het in de oren als: het spreekt me aan, het bevalt me.

Je kunt zo een tijdje doorgaan. ‘Doorgaan’ is trouwens ook een interessante. Als een Vlaming zegt: ik moet doorgaan, is de kans groot dat hij bedoelt: ik moet ervandoor; ik moet weg. Een Nederlander bedoelt precies het tegenovergestelde.

‘Belgisch Nederlands’

Mijn Nederlandse corrector vindt het nodig om bij het woord ‘kot’, zoals in ‘studenten die op kot zitten’, te noteren: Belgisch Nederlands. Goed dat ze me daar attent op maakt! Van nogal wat uitdrukkingen meldt ze: ‘m.i. is dit voor een Nederlandse lezer niet duidelijk’, waarop ik reageer met: ‘dat die Nederlandse lezer zich dan maar een beetje aanpast’. De volgende uitdrukkingen zijn blijkbaar niet bekend in Nederland: ‘er het hart van in zijn’, ‘de daver op het lijf hebben’, ‘dat potje gedekt houden’, ‘het spek aan je been hebben’, ‘in de prijzen vallen’. Mijn zin: ‘Van wandelingen kwam er die keer niets in huis’ verbetert ze tot: ‘Van wandelingen in huis kwam er die keer niets’.

Oerdegelijk Vlaams

Haar ijver heeft me doen inzien dat er dringend een onderscheid moet worden gemaakt tussen correct, oerdegelijk Vlaams, zoals ‘ze hebben het niet onder de markt’ – een uitdrukking die Nederlanders niet kennen en ook niet verstaan, en Belgisch Nederlands, waaronder ik fouten zou klasseren die aanvaard worden omdat ze massaal worden gemaakt, zoals ‘terug’ in plaats van ‘weer’, of ‘tramsporen’ voor ‘tramrails’, ‘rond punt’ voor ‘rotonde’, ‘beroep doen op’ in plaats van ‘een beroep doen op’, ‘wachtzaal’ in plaats van ‘wachtkamer’, ‘wegenwerken’ in plaats van ‘wegwerkzaamheden’, en misschien zelfs ‘snel rijden’ in plaats van ‘hard rijden’, ‘op de trein zitten’ in plaats van ‘in de trein zitten’, enzovoort.

Ik vind eigenlijk niet dat fouten moeten worden ont-fout omdat iedereen ze maakt. Daarmee institutionaliseer je luiheid en nonchalance. Je moet de rijkdom van het Vlaams bewaren en omhelzen. Maar de slordigheid en contaminaties waaraan nogal wat Vlamingen zich bezondigen, moet je weren. Vind ik.

Wat andere Vlamingen of Nederlanders over de kwestie vonden kwam ik die dag niet te weten. Het genootschap voorzag geen tijd voor vragen of tegenwerpingen. Alleen voor applaus. Dat was warm en langdurig. Het doet wel eens deugd om even niet tegengesproken te worden. Even. Maar ga hier gerust uw gang. (deredactie.be)