NIEUWS     VERKEER      CULTUUR      WEER     SPORT     CONTACT         

vrijdag 31 december 2010

donderdag 30 december 2010

STRIJKIJZER MET KOGELGAATJE - JEAN-PAUL MULDERS


Mijn vriendin het Weergaloze Meisje is een weekend naar andere oorden en wat een man alleen dan uitvoert, dat wilt u niet weten. Praten met de telescoop bijvoorbeeld, die op een veel te zware driepikkel in de living staat opgesteld en tegenwringt als ik hem een meter verderop wil slepen. "Gaan we lastig doen of wat is 't kameraad ?" hoor ik mijzelf in plat Vlaams dreigen om vervolgens - did he fire six shots or only five ? - naar Dirty Harry te kijken en naar een sensatiezuchtige documentaire die wil bewijzen dat vadertje Stalin probeerde mannetjesapen en Russische vrouwen te kruisen om een soort supersoldaat te kweken, wat gelukkig voor de wereld is mislukt.

Ik besluit de televisie uit te zetten en mij te wijden aan creatievere activiteiten, zoals de zoektocht naar het perfecte brood, waar onder meer zuurdesem aan te pas komt of gist, pompoenpitten en maanzaden, verse tijm (enkel de blaadjes) en rozemarijn. Sommigen zullen allicht opwerpen : "Brood bakken, wat voor vent houdt zich daarmee bezig ? Hij zou beter naar de Buffalo's gaan kijken en een Bicky Burger eten." Maar het is sterker dan mijzelf, ik kneed en strooi kwistig zaden uit om die te verwerken tot stevig en waarachtig brood, niet van dat flutjesbaksel dat je aan een koordje om je pols moet binden of het stijgt op en drijft af naar overluchtse oorden.

Terwijl het deeg staat te rijzen, bestudeer ik aandachtig de wandvullende zwart-witfoto van New York die ik enkele jaren geleden bij Ikea gekocht heb in een moment van zwakte. Ik besefte nog niet dat ik daarmee krek dezelfde wandversiering in huis haalde als honderdduizend andere mensen, van Malmö tot Bahrein en verder, die ook voor die poster zijn gevallen en er nu dagelijks op kijken. Geen erg vrolijke gedachte, want als er iets is waar ik niet goed tegen kan, dan zijn het kudden en zwermen, sprinkhanenplagen en pinguïnkolonies en, bovenal misschien, te veel mensen die op hetzelfde ogenblik hetzelfde doen. Daar word ik mottig van, of die mensen nu chakra's openzetten, wulken eten of headbangen met het hoofd in de richting van Mekka.

Het blijft een prachtfoto niettemin, afgedrukt op canvas en gespannen op een kader van enkele vierkante meters groot. De fotograaf heeft gefocust op de Flatiron, het beroemde strijkijzervormige gebouw op de hoek van Broadway waarvan men ooit bang was dat het zou instorten door de luchtwervelingen die het met zijn scherpe constructie veroorzaakte. Uiteindelijk viel dat nogal mee en werden alleen de rokken van passerende vrouwen naar omhoog geblazen, zodat de plaats berucht werd om haar toevloed van glurende mannen. In zediger tijden werd er daarom, naar verluidt, extra politie ingezet.

Nu pas zie ik dat er, helemaal in de linkerbovenhoek van de foto, een mooi rond gaatje zit omkringd door barsten en scheurtjes. Van een opspringend steentje kan het niet komen, aan de omringende torengebouwen te zien bevinden we ons op meer dan honderd meter hoogte. Het gat kan haast alleen maar veroorzaakt zijn door een verdwaalde kogel. Beneden afgevuurd wellicht, in een van die morsige straten, waarna de inslag van het projectiel gereproduceerd werd op ontelbare exemplaren die nu wereldwijd in appartementjes en studentenhuizen hangen. Het beroemdste anonieme kogelgat ter wereld, misschien wel veroorzaakt door dat ene schot dat John Lennon heeft gemist - al zie ik dat ongetwijfeld weer veel te romantisch.

Van het nepuitzicht beweeg ik mij naar het echte uitzicht daartegenover, mijn kneuteriger stad waarin zonneschijn na regen komt en vieze smurrie als het dooit. In de verte bewegen de lichtjes van het grootste reuzenrad met open gondels ter wereld. Ik zie de vertrouwde skyline van middeleeuwse torens en jammer genoeg veel dichterbij : de grijze daken uit de verhalen van duizend-en-één garages. Als ze van die stenen woestijn nu eens een lusttuin zouden maken, of een park vol fabeldieren en fonteinen die klateren. Het zal niet voor morgen zijn, vrees ik, gezien de neiging van het lelijke om het schone te verdrijven. Groter nog is de kans dat er onverwacht een ruimtetuig aan mijn raam zal verschijnen, van waaruit ruimtemannen mij vriendelijk toezwaaien en mij een half pond verse vijgen aanreiken.

Ik mis de lach van het Weergaloze Meisje. Het is tijd dat zij weer thuiskomt, met de bolle kant van een lepel behendig de pitten uit een granaatappel klopt en dan, in het halfduister, stoutmoedige plannen tegen mij fluistert.

jp.mulders@skynet.be

dinsdag 28 december 2010

DE KOLDERBRIGADE - CARL DEVOS


Op de achtergrond passeert er nog wel wat volk bij Vande Lanotte, maar zonder die gesprekken als compleet overbodig af te doen, is duidelijk dat die er vooral toe dienen om de bevolking niet te moeten zeggen dat de Wetstraat even vakantie neemt. Officieel gaat de formatie deze week aan een ijzeltempo verder, maar alleen omdat de regeringsmakers het politiek niet verkocht krijgen de waarheid te zeggen: het is nu even genoeg geweest. Op 3 januari wordt de nota-Vande Lanotte, waaraan hij nog steeds sleutelt, aan de voorzitters overhandigd, op 5 januari moeten zij laten weten of ze ‘bereid zijn om op basis van deze tekst verder te onderhandelen’. Een formule die ondertussen al aardig versleten is.

Dit was 2010

En dus kunnen we nu reeds zeggen: dit was 2010. Politiek gezien zonder twijfel: een ‘annus horribilis’. Niet zozeer omdat we het nationaal record formatie braken, niet zozeer omdat we straks ook het Europees record halen, en wie weet zelfs een nieuw wereldrecord vestigen. Jaaroverzichten en gehuppel met records zijn even cliché voor een eindejaarsperiode als zot nieuws in de zomerse komkommertijd. Ze klinken veelzeggend maar vertellen weinig over de werkelijkheid die ze in een historisch feit opsluiten.

Ziek, doodziek

Dat records sneuvelen wijst erop dat het Belgisch politiek systeem ziek, doodziek is. En dat ligt niet eens aan de protagonisten. Zij moeten functioneren in een zeer volatiele kiesmarkt, waar een akkoord of het gebrek daaraan, grote stemmenverschuivingen kan opleveren. De kiezers zijn hun partij niet of veel minder trouw, partijvoorzitters kunnen zoals dertig jaar geleden geen deal accepteren, wetende dat ze daarmee hoogstens drie procentpunt zullen verliezen. En wie nu drie procentpunt verliest, maar het kan veel meer zijn, kan in de rangschikking van dit versnipperd partijlandschap verschillende plaatsen in de ranking zakken, wat meteen ook de eigen carrière alvast tijdelijk afblokt.

Door de ‘24/7’ nieuwseconomie worden alle uitspraken uitvergroot en alle gebeurtenissen over- en overontleed. De vrij jonge voorzitters van de partijen die nu de moeilijkste staatshervorming uit de recente geschiedenis moeten sluiten zijn relatief onervaren en hebben maar beperkte federale netwerken. Ze zijn opgegroeid en gesocialiseerd in een land waarin je de top in je eigen taalgroep kon bereiken zonder ooit een voet in de andere te zetten. De verwijdering der geesten is sterk en invloedrijk. Het ‘smeergeld’ waarmee vroeger communautaire akkoorden werden geregeld, is op. De kwesties die op tafel liggen zijn zeer symbolisch, uiterst cruciaal en delicaat of technisch bijzonder ingewikkeld. Het gaat bovendien om centen en de herverdeling ervan in de komende twintig jaar. Door voorbije hervormingen is ons staatsbestel dichtgeslibd met overcomplexe besluitvorming en beheersmechanismen. Voor het eerst is een Vlaams-nationalistische partij de grootste van het land, dat wakkert in het Noorden de verwachtingen en in het Zuiden de angst aan.

Zelfs al wil elke individuele onderhandelaar, en daar is uw dienaar nog steeds van overtuigd, gaarne en graag een akkoord sluiten, stelt ieder zich vanuit de eigen invalshoek, vanuit het eigen referentiekader, constructief op, verkiest iedereen een akkoord boven verkiezingen of een noodregering, dan nog lukt het niet omdat de omstandigheden en de structurele kenmerken van dit land dat zo moeilijk maken. En toch zal het ooit moeten gebeuren.

Weinig bestuurd

2010 is ook het jaar waarin we maar weinig bestuurd werden. Na zes moeilijke maanden regeren diende Leterme II op 26 april 2010 haar ontslag in nadat enkele dagen voordien Open VLD de ultieme BHV-onderhandeling had verlaten. ‘Alea jacta est’ twitterde Vincent Van Quickenborne. Daarmee werd de boulevard geopend voor de zegerit van dé latinist van de Wetstraat: Bart De Wever. In die uren na het fatale nekschot, in april, werd geschreeuwd en dat een akkoord niet meer veraf was. Dat het een kwestie van dagen was. Dat alle stukken op tafel lagen, die enkel nog in elkaar gepast moesten worden. Dat het een kwestie van verantwoordelijkheid en vertrouwen was. En zie, dat is net wat ook vandaag te horen valt, acht maanden later. Al acht maanden is dezelfde mantra te horen, tot vervelens toe. Woorden, maar geen daden.

In 2010 hadden we slechts gedurende een kleine vier maanden een federale regering met volle bevoegdheden. En dus ook een volksvertegenwoordiging die vooral met de vingers zit te draaien. Jazeker, in theorie is daar vanalles mogelijk, in de praktijk daarentegen niet.

Nog een geluk, klinkt het niet onterecht, dat we in een federale staat nog zoveel andere regeringen hebben. De Vlaamse regering was er het hele jaar met volle bevoegdheden. En toch. En toch heeft Peeters II met de handrem op gereden. In niets, of toch heel weinig, lijkt ze op Peeters I. De Vlaamse regering heeft sinds ze in de zomer van vorig jaar het leven zag, nooit veel enthousiasme opgewekt. Zelfs niet bij de partijen die de meerderheid leveren. Het is niet duidelijk wat het ‘project’ van Peeters II is. Niet dat regeringen dat per se moeten hebben, want het is doorgaans toch maar marketing, maar een enthousiasmerende ambitie helpt vaak om het beleid en de teamgeest te versterken.

Een besparingsregering

Eind maart nam Peeters II haar befaamde dubbelbesluit, waarmee ze tijdelijk de Vlaamse tegenvoeter van BHV – de BAM – ontmijnde. Zes maanden later, op 22 september, werd de Oosterweelknoop dan eindelijk doorgehakt. Maar dat werd geen compromis waar iemand warm van werd. Integendeel, het leek alsof iedereen verloor en vooral het gezicht probeerde te redden.

Bovendien moest de Vlaamse regering voor het eerst sinds lang (relatief) fors besparen. Peeters II koos ervoor om de inspanningen vroeg in de legislatuur te plannen, zodat er nadien meer budgettaire ruimte ontstaat. Maar dat vooruitzicht wordt doorkruist door de federale formatie, waar in de schaduw van een nieuwe financieringswet ook de regionalisering van de Belgische schuldafbouw op de achtergrond hangt. De federale formatie concentreert zich doorgaans op herverdeling van de inkomsten, maar het debat over de herverdeling van de schulden is onvermijdelijk. De kans bestaat dus dat de Vlaamse budgetruimte ook de komende jaren nogal kortademig zal zijn. De kaasschaafmethode waarmee de Vlaamse regering, op enkele uitzonderingen na, overal evenveel bespaart, geeft aan dat partijpolitieke evenwichten belangrijker lijken dan de situatie op het terrein. Ook in haar besparingsbeleid toont Peeters II geen grote visie. Toen dat beleid na het einde van het begrotingsdebat in het Vlaams Parlement gestemd moest worden was de meerderheid zelfs niet voltallig. De Minister-President was zoals bekend al lang naar het buitenland vertrokken. Hoe kan het Vlaams Parlement nu verwachten dat kiezers die volksvertegenwoordiging respecteren en ernstig nemen?

Spanning N-VA-SP.A

Die federale formatie heeft nog op een andere manier het werk van Peeters II bemoeilijkt. Op de verkiezingsavond van 13 juni 2010 noemde Caroline Gennez tijdens het voorzittersdebat in de VRT-studio’s Bart De Wever nog haar ‘vriend’. Maar sindsdien groeiden de spanningen tussen beide partijen, tot op het niveau van wederzijds wantrouwen en snijdende verwijten. De wederzijdse kritiek in de federale formatie sloeg ook over naar het Vlaams niveau.

De huidige regeringsploeg Peeters II kan ook niet meteen als de sterkste in jaren omschreven worden. Zo wegen bijvoorbeeld de drie SP.A-excellenties ongeveer de helft van Frank Vandenbroucke. Enzovoort.

Geen geld, geen sterke equipe, geen grootse of visionaire ambities, geen sterke samenhang. De Vlaamse regering viel in 2010 tegen.

2010 is het jaar waarin de Vlamingen weinig bestuurd werden. Niet door de federale, weinig door de Vlaamse regering. De Wetstraat leek in 2010 op een kolderbrigade. (bron: deredactie.be)

Carl Devos

(Carl Devos is politoloog aan de Gentse universiteit.)


woensdag 22 december 2010

dinsdag 21 december 2010

STRANGE WEATHER - MARIANNE FAITHFULL



De legendarische Marianne Faithfull, nu nog meer dan ooit geliefd als chansonière. Haar stem is een uitzonderlijk instrument. Dat weten we al sinds die fenomenale comeback cd van 81 met ondermeer 'The Ballad Of Lucy Jordan'. Weg was het tienersterretje dat alles deelde met The Rolling Stones, ook hits als 'As Tears Go By'. In de plaats daarvan staat hier voortaan een wreed wijze vrouw die geleefd heeft.

En dat hoor je, zoals nu ook weer in de aangrijpende 'Easy Come, Easy Go' cd (op het Naïve label). Covers van Dolly Parton, Duke Ellington, Brian Eno, Randy Newman, Merle Haggard... En op cd eveneens medewerking van Antony, Rufus Wainwright, Nick Cave, Teddy Thompson, Sean Lennon, Keith Richards, en vooral producer Hal Willner (ook bekend van zijn Strange Weather productie met mevrouw Faithfull en zijn Kurt Weill project). (Bron - AB)

Download here her new song: 'WHY DID WE HAVE TO PART'.


zondag 19 december 2010

KERSTRECEPT - JOSEPHINE BANENS



Neem het licht van een ster
schijn er mee in het rond
zie hoe dichtbij en dagreizen ver
de tol van vernieling en oorlog, alles
kapotmaakt wat mensen ooit bond.

Ga mee met de wind
diep in de woestijn
en bekijk daar tienduizenden sporen;
stappen van hen die verdwenen zijn
of als vluchteling alles verloren.

Drijf dan weg op de zee
hoor hoe eb en vloed gaan,
en de golven maar eindeloos spoelen
als de kinderen die, gewond of verdrukt,
levenslang doodsangst zullen voelen.

Is dit alles gebeurd, kom dan mee in de nacht
om samen het kerstfeest te vieren.
Laat de boom en het eten dit jaar maar staan,
je gedachten naar al die anderen gaan,
en medeleven de kerstnacht versieren.


donderdag 16 december 2010

MET RADERTJES & ANKERS - JEAN-PAUL MULDERS


De nieuwjaarsbrief is op sterven na dood, bio-scoopbezoek kan je oren blijvend beschadigen en jonge vrouwen laten steeds vaker Latijnse spreuken tatoeëren ter hoogte van hun staartbeen. Dat alles zegt althans de krant, en zij kan het weten.

In een lade bots ik, verborgen achter likdoornpleisters en een pakje condooms van het merk Trojan Magnum Lubricated (meegebracht uit NY om aan een vriend cadeau te geven), op het polshorloge van mijn vader. Zijn trouwe Longines, waarvan hij op zijn sterfbed vroeg of het nog niet was stilgevallen. In dat soort bijgeloof geloofde mijn vader - alsook een beetje in de maagd Maria, die hij in een zilveren doosje in zijn broekzak bewaarde, verborgen achter een geheimzinnig rood micaatje. Papa stierf, maar zijn horloge tikte voort. Als ik het opwind, blijkt het nog vlekkeloos te lopen en even weeg ik het in mijn hand, niet goed wetend of ik blij moet zijn met die dartele tiktak of hem respectloos moet vinden tegenover mijn vader. Ik besluit tot het eerste, omdat met positieve gevoelens meestal meer valt aan te vangen dan met naargeestige. Het goud is rozig uitgeslagen, het lederen bandje versleten. Ik besluit het klokje vakkundig te laten restaureren en het af en toe opnieuw te dragen.

De jongeman in de chique juwelenzaak die ik heb uitgekozen valt mij op het eerste gezicht een beetje tegen, wegens te gestroomlijnd en te opzichtig welvarend, wegens een te sleeke glans van zijn naar achteren gekamde zwarte haren. Maar hij spreekt met liefde over de Longines van mijn vader. Dat hij opnieuw verguld kan worden, zegt hij, dat hij mij de prijs daarvan zal laten weten vóór wij verder praten. Het glas kan ook vervangen worden, maar dat raadt de jongeman mij af. "Oppoetsen, ontkrassen, nieuw bandje en je zult een heel ander horloge hebben", zegt hij. "Met behoud van de emotie."

Ik heb het gevoel dat hij mij begrijpt, over kloven heen als emplooi en leeftijd. Hij draagt zelf een Longines, zie ik nu, een sportief model met zwarte wijzerplaat en chronometer. "Gekregen voor mijn 31e verjaardag", zegt hij, met iets dat het midden houdt tussen trots en bedeesdheid. Voor ik de winkel verlaat, vergaap ik mij nog even aan de Omega's en de Patek Philippes, aan de Baumes & Merciers die achter gewapend glas de volmaaktheid liggen na te streven. Ik heb de neiging mijn neus op te halen voor alles waar een batterij in zit. Na het scheren met het open mes heeft een nieuwe passie bezit van mij genomen : het mechanische horloge, bij voorkeur automatisch aangedreven door mijn polsbewegingen. De dappere, altijd wat onmachtige manier waarop zo'n uurwerk met radertjes en anker en een onderdeeltje dat de onrust wordt genoemd, probeert zoiets machtigs als de Tijd bij te houden, krijgt mijn opperste waardering.

Tegelijk heeft het iets utterly onnozel, ingewikkelde constructies met volmaakt overbodige tourbillons voor de prijs waarvan je een drieslaapkamerappartement kunt kopen - en die toch altijd minder nauwkeurig lopen dan een kwartsklok van vijf euro. Nergens vloeien waanzin en vernuft, platte status en pure schoonheid surrealistischer samen dan in de wereld van de haute horlogerie. Als het op status aankomt, dan pas ik. Te veel mensen weten doodgaan om met wat dan ook de praalhans uit te hangen.

Mijn vriendin begrijpt er niets van. Zij ziet het aan met lede ogen, ongeveer op dezelfde manier waarop ik met een half oog loer naar So you think you can dance, waaraan zij zich af en toe kan laven. Intussen gaat mijn voorkeur almaar sterker uit naar klokjes die geleefd hebben, naar polshorloges die al tikten voor ik werd geboren, aan de polsen van mannen van wie ik de identiteit nooit meer kan achterhalen, maar die ontegensprekelijk hebben bemind en geademd en op hun horloge gekeken om tijdig op afspraken te verschijnen waarvan het belang nu is verdampt. Die horloges mogen sporen van gebruik vertonen. Ze mogen bolle glaasjes hebben en priegelige letters. Ze mogen van Tsjechische makelij zijn en per etmaal zelfs een paar minuten voorlopen (nooit achter, natuurlijk), want ik hou van de charme van dingen die slechts ternauwernood lukken. Ze mogen zozeer de sfeer van 1958 of 1976 uitademen dat ik ervan duizel. Ze mogen in het doffe ochtendlicht op nachtkastjes hebben gelegen in gebouwen waar dingen werden gefluisterd in talen die ik niet ken. Maar altijd moeten het dappere eilandjes zijn, die in de stuwing der tijden hebben standgehouden en mij de toekomst intikken, onverzettelijk en ontwapenend enthousiast.

jp.mulders@skynet.be


woensdag 15 december 2010

OVERLEVER - YVES DESMET - DE MORGEN


Het is erg in een land te leven dat er na zes maanden niet in slaagt een regering op de been te brengen. Maar het kan erger. Je kunt ook leven in een land dat bestuurd wordt door Silvio Berlusconi, politiek overlevingskunstenaar. Hij slaagde er weer in een bijzonder nipte meerderheid bij elkaar te krijgen. Romeinse roddels willen dat hij voor sommige stemmen een paar honderdduizend euro betaald zou hebben, en in zijn geval ben je geneigd dat ook onmiddellijk te geloven.

Buitenstaanders breken zich er het hoofd over. Een man die tegenstanders uitscheldt voor kampbewakers of geestelijk gehandicapten, die rechters die hem onderzoeken beschouwt als een kankergezwel dat weggesneden dient te worden, die president Obama "gebruind" noemt en tegen de slachtoffers van aardbevingen zegt dat ze hun tentenverblijf als een kampeervakantie moeten beschouwen. De lijst is niet eens exhaustief, en elk van de uitspraken zou in een ander land goed zijn voor een instant regeringscrisis of regeringsval. Berlusconi overleeft het.

Veroordelingen wegens fraude, corruptie en belangenvermenging botsen stuk op zijn zelfverworven onschendbaarheid. Talloze zedenaffaires met meisjes, op of onder de grens van de minderjarigheid, raken hem niet of nauwelijks. Berlusconi is de Tefalman, van wie alles afglijdt.

Dat de man in zijn eentje de meest dominante machtspositie in de Italiaanse media heeft, die het volk met brood en spelen en ook met zijn versie van de feiten bestoken, helpt hem een handje, maar volstaat niet als verklaring. Zelfs al is Italië inmiddels slechts het 77ste land in de wereld qua persvrijheid, iedereen die het wil weten, ook in Italië, kan weten welk vlees men met hem in de kuip heeft.

Een andere, minder mooie verklaring lag in de geste van zijn fractie, die na haar overwinning in het parlement woest met Italiaanse vlaggen begon te zwaaien. In een economisch zwaar getroffen land waarin dorpsmeisjes om aan het plattelandsbestaan te ontsnappen vooral dromen van een carrière als bimbo in een Berlusconi-tv-show, en waar veel van de mannen eigenlijk jaloers zijn op de welstand, de onaantastbaarheid en de vrouwenaandacht van en voor de übermacho, zou Berlusconi voor een groot deel van de bevolking wel eens kunnen gelden als hét rolmodel voor de Italiaanse identiteit.

Yves Desmet
Politiek commentator

dinsdag 14 december 2010

maandag 13 december 2010

MENSENRECHTENPRIJS VOOR VZW TOUCHÉ


De Vlaamse Liga voor Mensenrechten geeft haar jaarlijkse prijs aan de vzw Touché, die (ex-)gedetineerden leert om te gaan met hun agressie. 'Die mensen zijn mijn tweede ouders.'

'Ik wil meer rust en geduld.' 'Ik wil meer controle over de situatie.' 'Ik wil rust in mijn leven.' 'Ik wil niet zo impulsief reageren, maar eerst nadenken over wat ik wil zeggen.' De vier zinnen staan op evenveel vellen papier op de vloer van de fitnesszaal in de gevangenis van Oudenaarde. Elk blad ligt aan het uiteinde van een strook witte plakband, een paar meter lang. Aan de andere uiteinden telkens een gedetineerde.

De zinnen zijn hun antwoorden op een vraag van Marjan Gryson, psychologe bij Touché. De vzw organiseert sinds september 2008 sessies agressiebeheersing voor (ex-)gedetineerden. Voorlopig is Oudenaarde de enige gevangenis waar ze actief zijn - er is geen geld, luidt het elders vaak.

Touché telt vijf begeleiders. In Oudenaarde geven ze om de twee weken een sessie van drie uur, voor kleine groepen. Gesprekken, ademhalingsoefeningen, vragenrondes. Eén traject bestaat uit tien sessies. Instappen gebeurt bijna altijd vrijwillig.

Hoe ver ze al staan op de weg naar die rust en controle, wil Gryson ook weten van de vier. Hassan (28), klein en scherp, gaat een stuk voorbij halfweg op de kleefband staan. Meer dan vijftig sessies heeft hij intussen gevolgd, in anderhalf jaar tijd. 'Niet om over naar huis te schrijven', noemt hij zijn vroegere gedrag. Een understatement. Weerspannigheid, roepen tegen zijn 'chefs', vechten met andere gedetineerden, het was dagelijkse kost. 'Ik aanvaardde mijn lot niet en daardoor aanvaardde ik ook geen gezag.'

'Veel mensen hier zijn opgefokt omdat ze geen hoop meer hebben', zegt Hassan. Hij spreekt uit ervaring. Tien jaar zit hij hier al. 'En ik heb nog een hele tijd te gaan. Maar ik ben nu geduldiger. En ik geloof dat alles op een dag goed zal zijn.'

In afwachting loopt hij netjes in het gareel: om 7 uur opstaan om in de kleermakerij te gaan werken, luisteren naar zijn chefs, vechtende collega's laten begaan in plaats van mee te meppen. 'Ik heb geleerd dat er iets anders bestaat dan roepen en kloppen.' Tekenen en gitaar spelen, bijvoorbeeld. En allemaal dankzij de mensen van Touché, die hij zijn 'tweede ouders' noemt. 'Als je zoals ik nooit iets anders hebt gekend dan criminaliteit, weet je niet wie je bent of wat je kunt.' Dief, moordenaar, verkrachter: veel misdadigers vinden maar één woord om zichzelf te omschrijven, denkt Hassan. Intussen telt zijn profielschets een aantal meer flatterende termen, zegt begeleidster Katrien Dalle. Moed en doorzettingsvermogen, bijvoorbeeld. 'En hij kan zo grappig zijn.' Ze vindt dat Hassan zijn eigen verdiensten minimaliseert. 'Die inspanningen, die investering doet hij helemaal zelf. Wij zijn maar een middel.'

Sinds 2008 hielpen Dalle en haar collega's enkele tientallen gedetineerden in Oudenaarde, plus een aantal ex-gevangenen. Ze hopen dat de Mensenrechtenprijs die ze gisteren kregen, op termijn kan leiden tot structurele maatregelen. Ons huidige strafuitvoeringssysteem is veel te repressief, vindt Touché. 'Terwijl haast alle criminologische, psychologische en sociale onderzoek toont aan dat een louter repressieve aanpak de problemen alleen versterk.'

De ontslagnemende minister van Justitie, Stefaan De Clerck (CD&V), juicht toe wat Touché doet (zie ook inzet). Onze strafuitvoering moet 'persoonsgebondener' worden, zei hij gisteren in Oudenaarde. Touché speelt daar perfect op in. Maar first things first, aldus nog de minister: om de strafuitvoering te optimaliseren, moet de materie eerst naar de gemeenschappen overgeheveld worden. En dat vergt politieke actie. (Jan Desloover -De Standaard)


zaterdag 4 december 2010

VOOR ARI - J.A. DEELDER



Lieve Ari
Wees niet bang

De wereld is rond
en dat istie al lang

De mensen zijn goed
De mensen zijn slecht

Maar ze gaan allen
dezelfde weg

Hoe langer je leeft
hoe korter het duurt

Je komt uit het water
en gaat door het vuur

Daarom lieve Ari
Wees niet bang

De wereld draait rond
en dat doettie nog lang


uit RENAISSANCE GEDICHTEN 1944 - 1994

donderdag 2 december 2010

MOOI HE ... ALLES! - JEAN-PAUL MULDERS


"Ken je dat," vraagt Tommy, "zo'n gesluierde vrouw die tergend langzaam het zebrapad overschonkt en je een giftige blik toewerpt, met een air alsof jou koejoneren een daad is van islamitisch verzet ?"

Mijn fietsenmaker is kwaad op de ministers, op het asielbeleid, op de Rondetafels van de Interculturaliteit en op zo nog een paar dingen. "Vijfhonderd euro per dag als de overheid geen opvang vindt", zegt hij, de steen des aanstoot uit zijn bak met schroefjes opvissend. "Dat is toch niet ernstig ? Verdien jij vijfhonderd euro per dag ? Ik niet. Ik moet van zeven uur 's ochtends velo's vermaken om mijn sociale lasten te kunnen betalen, als kleine zelfstandige die in het zweet zijns aanschijns zijn boterham verdient."

In het zweet zijns aanschijns, zo zegt hij dat. Tommy is een gesjeesde student economie. Op de muren van zijn atelier staan spreuken van Marx en van Toon Hermans, ik weet mijn handwerkslieden te kiezen. De laatste jaren zijn hem echter de schellen van de ogen gevallen. "Ik ben geen racist", zegt hij. "Ik ben zelfs niet het soort dat zégt geen racist te zijn om vervolgens racistische praat te kunnen uitslaan. Mijn lief is Nigeriaans en het klopt wat ze beweren : once you go black you never go back. Maar Adoara spreekt vlot Nederlands en denkt hetzelfde als ik : je hebt mensen nodig die mee hun schouders zetten onder het systeem. Geen leger nooddruftigen die wachten op alweer een volgende 'eenmalige' regularisatie."

Hij geeft een nijdige ruk aan het wiel van mijn fiets, die aan solide kettingen aan het plafond bengelt. Het doet hem plezier dat mijn voorlamp weer werkt. "Onlangs zag ik, in het portaal van een gebouw, een zee van schoenen. Katholieke Universiteit Leuven, stond op het bordje aan de gevel, Studentenmoskee. Maar de k van katholiek staat ter discussie. Het is ronduit masochistisch, de nonchalance waarmee wij onze waarden in de uitverkoop zetten."

Bij onze waarden denk ik aan tomatensoep met balletjes en aan luxeauto's die op zondagochtend met een lauw sopje worden vertroeteld. Maar ik begrijp wat Tommy bedoelt. Het is verbijsterend premiers en presidenten opeens te horen verkondigen waarvoor Jan met de pet jarenlang is verketterd : dat de multiculturele samenleving scheitert, om het in goed Duits te zeggen. Hoopte ik nog stiekem dat alles kaderde in een Groot Plan dat de regeerders te gepasten tijde zouden ontvouwen, dan is die illusie nu toch ver te zoeken.

"In Brussel is Mohammed allang de populairste naam voor pasgeboren jongens", zegt Tommy. Nog een jaar of tien en wij hebben niets meer te piepen. Nu al durven banken geen spaarvarkens meer af te beelden. Onreine dieren, weetjewel ? Wat zal het volgende zijn : kerstbomen op straat die beledigend worden bevonden ?

Mijn fiets is klaar, ik ben blij aan de beklemming van de werkplaats te kunnen ontsnappen. De straten van de voorstad geuren naar soep, wat mij aan huisvrouwen met engelenhaar doet denken en zonder zichtbare samenhang aan Roy Orbison. Op een muur staat in koeien van letters gekalkt : MOOI HE... ALLES ! Het doet mij glimlachen dat iemand het risico genomen heeft die boodschap zo groot op zo'n opvallende plek aan te brengen. Enige tellen lang vraag ik mij af op de kalker zijn bericht ironisch zou hebben bedoeld (*).

Op weg naar huis zoek ik de troost op van de Aldi om er - grondig schoon in elk hoekje dankzij speciaal spleetmondstuk ! - een 'Zuigfix voor stofzuiger' te kopen. Properheid zal ons redden, waarschijnlijker dan goden of sterke mannen. In mijn enthousiasme laat ik het kartonnen doosje vallen dat een glazen theekop bevat. De blonde werkneemster die de rekken bijvult, hoort het gerinkel. "Dat zult u moeten betalen, mijnheer", merkt ze nijdig op. "Want u hebt geen winkelkar genomen. U bent verplicht een winkelkar te nemen, dat staat bij de ingang op het uithangbord. Zoniet bent u aansprakelijk voor aangebrachte schade."

Nènènènènèèè-nèh
, zegt ze er nog net niet bij. Ik besluit mij niet te laten kennen, maar begeef mij lijdzaam naar de kassa, met de Zuigfix, zes rollen toiletpapier en de kapotte theekop. "Ik heb die laten vallen", beken ik met hangende pootjes aan de caissière die Khadija heet. Ze glimlacht weemoedig en zet het doosje opzij zonder het aan te rekenen. "Nog een fijne dag voor u mijnheer."

Op de parking moet ik aan Tommy denken. Veel prettiger inderdaad, door eigen volk gekoejoneerd te worden.

(*) Bij nazicht blijkt het hier, helaas, geen individuele verzuchting te betreffen maar een slogan van Loesje (www.loesje.nl).

jp.mulders@skynet.be


woensdag 1 december 2010

IK HAAL JE OP, IK NEEM JE MEE - NICCOLÒ AMMANITI - ROMAN

Niccolò Ammaniti (1966) is een van de grote sterren van de hedendaagse Italiaanse literatuur. Zijn werk is vertaald in zevenendertig landen.

Een klein fictief dorp, Ischiano Scalo, aan de Italiaanse Rivièra, is het toneel voor twee adembenemende liefdesverhalen. Graziano Biglia is een veertigjarige playboy – met geblondeerd haar, zonnebankteint en strakke leren broek – die het buitengewoon met zichzelf heeft getroffen. Hij speelt gitaar en is een groot fan van de Gipsy Kings. Na veel gereis en talloze affaires is hij naar Ischiano teruggekeerd om zich te settelen met zijn ‘geliefde’ Erica, die alleen maar op zijn geld uit is.


Gloria en Pietro zitten in dezelfde klas: zij is van goede komaf, woont in een villa in de heuvels, is mooi en zelfbewust. Hij is een schuchtere, onzekere en dromerige jongen, die lijdt onder het explosieve karakter van zijn vader – een verknipte herder – en is het mikpunt van de treiterijen van andere jongens uit zijn klas. Wanneer Pietro door drie van zijn kwelgeesten gedwongen wordt in te breken in de school, en later, onder andere omstandigheden, ook thuis bij zijn lerares Flora – die een geheime verhouding heeft met Graziano – raken alle hoofdpersonen op dramatische wijze met elkaar verbonden.
(niccoloammaniti.nl)


Quotes

'In mijn persoonlijke top-10 kwam dit boek vijf jaar geleden van niets binnen op de eerste plaats.Daar staat het nog steeds' - Herman Koch


‘Simpelweg de beste roman die ik ooit heb gelezen. Ammaniti is mijn idool, zijn karakters mijn helden. Al zijn ze soms nog zo slecht, ik ben van ze gaan houden’ - Saskia Noort

‘Er is geen boek waar ik de laatste vijf jaar zo van heb genoten als van deze roman. Ammaniti is mijn favoriete schrijver van dit moment en is de beste schrijver van Europa’ - Kluun

'Het Italiaanse woord voor talent is: Ammaniti' - The Times

‘Bij het blootleggen van de psychologie van zijn karakters gaat Ammaniti virtuoos te werk een onthutsend verhaal’ - Arie Storm, Het Parool

'Dit boek is grappig (mooi-grappig, lief-grappig, treurig-grappig), ontroerend en gedetailleerd. Het is vooral heel menselijk. Echt menselijk.' - Renske de Greef


KIM & VANMOL




vrijdag 26 november 2010

ERNST - NICOLE BREUER - BONOBOZ MAGAZINE


Als journalist is het zich verwonderen over dingen een tweede natuur geworden. Ze steekt dus graag haar neus in dingen en vraagt zich meer dan eens af hoe-het-toch-mogelijk-is. Met de regelmaat kruipt Nicolumn in de pen om haar verwondering van zich af te schrijven.

Ik was dertien en mocht met drie vriendinnen tien dagen met de trein door het land toeren in de zomervakantie. Amsterdam was verboden terrein, en dus Rotterdam, Utrecht en Den Haag ook. Ook moesten we ons elke avond weer thuis melden rond etenstijd. ‘Thuis’ was voor de gelegenheid het huis van de ouders van een van ons. Die keken gelukkig nauwelijks naar ons om. Goeie deal.

En zo gingen we op een zonnige dag naar Zandvoort. We ploften in een lege treincoupé en ik besloot voor vertrek nog wat andere wagons te checken. Mijn rader stond in die tijd afgesteld op knappe jongens. Een paar coupé’s verder spotte ik een prachtexemplaar. Een Indische jongen. Hij was zo knap dat ik even naar adem moest happen. Ik schatte hem een jaar of achttien.

Ik verzon een smoesje waarom we moesten verkassen en nonchalant plofte ik neer op mijn nieuwe plaats. Met uitzicht op hem. In Zandvoort stapte hij uit. Wij ook. Mijn ogen volgden hem toen hij naar het strand liep waar hij een piepklein handdoekje uitrolde op het zand. Ik ging tien meter verder liggen. Zo tuurde ik die middag voortdurend door mijn wimpers om hem te observeren. Hij was zo op zijn gemak met zichzelf. En rustig. Ik was allesbehalve rustig. Ik voelde wilde vlinders in mijn buik die met de minuut onstuimiger fladderden.

Brief

Helaas, de tijd begon te dringen, want we moesten nog minstens drie uur treinen om op tijd terug te zijn. We liepen al terug naar het station toen ik eindelijk een beslissing nam. Het idee dat ik hem nooit meer zou zien, vond ik ondraaglijk. En zo deed ik iets wat ik nog nooit had gedaan. Ik stapte naar de knappe jongen en vroeg zijn adres. Hij gaf het nog ook.

Een week later schreef ik hem een brief en niet veel later viel er een brief van hem in de bus. Het was een lange brief, maar de inhoud ervan verraste mij. Mijn knappe jongen bleek een man van dertig jaar, die in een commune woonde en een vriendin had met een kindje. Niet van hem, maar van een ander. Hij schreef dat hij erg veel van het kindje van die ander hield. Hij hield ook veel van zijn vriendin. Die overigens een stuk ouder was dan hem. Ook schreef hij dat hij in een bandje speelde. Als hij eens in de buurt moest optreden, zou hij mij dat laten weten. Dan kon ik komen kijken.

Ik heb hem nooit meer terug geschreven. Mijn knappe jongen was geen achttien, maar dertig. Voor een meisje van dertien is dat een ouwe vent. Dat hij samenleefde met een vrouw die ouder was dan hijzelf was ook erg ver van mijn bed. En welke man met een vriendin nodigt een meisje uit als hij gaat optreden? Verwarrend vond ik het. Ik vergat de knappe jongen en kuste verder met jongens van veertien, vijftien jaar. Maar geen van hen bezorgde mij wilde, onstuimige vlinders in de buik.

Spijt

Twee jaar later, ik was inmiddels vijftien, zat ik voor de televisie mijn huiswerk te maken. Op de achtergrond hoorde ik Chiel Montagne van Op Volle Toeren een nieuw bandje aankondigen. Ze speelden een vrolijk reggeadeuntje en ik keek nieuwsgierig naar het scherm. Ik herkende hem direct, want mijn hart sloeg – net als toen – een slag over. De knappe jongen van de trein. Daar op de televisie. Ik zag er nog steeds uit alsof hij geen dag ouder was dan achttien jaar. De naam van zijn band verscheen in beeld. Doe Maar. Precies zoals hij had geschreven. Ik zei tegen mijn zus: “Dat is de jongen van de trein. Je weet wel: die in een bandje speelde.”

Spijt. Wat had ik spijt. Ik heb zijn adres nog teruggevonden in een doos. Zijn brief ook. Maar mijn kansen waren verkeken. Mijn knappe jongen werd in een paar weken een ster. En onbereikbaar. Voor zover hij ooit bereikbaar was geweest. Maar ik had wel zelf mijn kans vergooid om toen naar een optreden te gaan. Voordat hij beroemd was.

In de jaren die volgden werd ik een grote fan. Samen met mijn zus reisde ik naar alle optredens binnen een straal van honderd kilometer. We stonden altijd vooraan en een paar keer kreeg ik hem ook te spreken. Als fan. We gingen samen op de foto en hij was aardig tegen mij. Nooit heb ik hem verteld dat ik het meisje van de trein was. Voor hem was ik nu een meisje dat net als vele anderen vooraan stond te kwijlen, zingen en dansen. En verliefd was. Op een droom. Niet echt.

Alles gaat voorbij. Ik had vriendjes, verhuisde naar Antwerpen en heel af en toe lachten mijn zus en ik nog bij een glas wijn over onze tijd als Doe Maar-addicts. Maar als ik hun muziek vandaag hoor, word ik nog altijd blij. En ik dans. Een beetje voor hem.

De brief raakte ik kwijt en ook zijn adres. Groot was mijn verbazing toen hij dus op een dag een café in Antwerpen binnenstapte. Mijn café. Net als toen was hij alleen. En op zijn gemak. Zo stond hij daar ineens voor mijn neus een pilsje te bestellen aan de bar en opnieuw was ik naar hem aan het kijken door mijn wimpers. Tersluiks.

Het duurde een half uur en een paar pintjes voordat ik eindelijk al mijn moed bijeen raapte. Ik sprak hem aan en vertelde hem het verhaal van de trein en het strand. Wist hij dat nog? Hij wist het nog. Tenminste dat zei hij. Misschien wilde hij gewoon aardig zijn. Dat ik hem daar in het café zag, is nu trouwens ook alweer tien jaar geleden. Ik was toen 34 jaar. Er waren toen 21 jaren verstreken sinds de dag in de trein.

Gewoon aardig

Vorige week belde een bevriende hoofdredacteur mij enigszins in paniek. Er waren veel zieken en wilde ik alsjeblieft een telefonisch interview doen om hem uit de penarie te helpen? Een interview met hem. Ik had eigenlijk geen tijd – of durfde niet – maar de bevriende hoofdredacteur drong erg aan en zo kwam het dat ik even later Zijn nummer draaide. Ik kan niet ontkennen dat ik een beetje zenuwachtig was.

Hij nam zelf op en voor de derde keer in mijn leven besefte ik dat ik geen reden had om nerveus te zijn. Want hij was aardig. Heel aardig. We spraken een half uur met elkaar. Over hoe hij twaalf liedjes heeft vertaald van Bob Dylan en optreedt. Hij vertelde ook waarom de muziek van Dylan hem zo aanspreekt. Omdat Bob Dylan namelijk zo mooi zingt over de keerzijde van de roem. En hij vertelde over de eenzaamheid na een optreden voor duizenden fans en hoe deze je kan overvallen. Ik dacht aan vroeger. Aan die optredens. En hoe hij toen dus vaak eenzaam was geweest. Dat wist ik niet.

Ik heb niet verteld dat ik het meisje van de trein was. Mijn god. Ik ben inmiddels een meisje van 46 jaar. En hij? Hij moet nu toch ergens in de zestig zijn. Hij is gewoon een aardige jongen die eens in de zoveel tijd voorbij komt. Over dertig jaar misschien weer. Als hij in de negentig jaar is en ik in de zeventig. Wie weet.

Nicolumn


woensdag 24 november 2010

BLACK DUB: SUPERGROEP ROND DANIEL LANOIS




Met Black Dub begint Daniel Lanois aan een nieuwe fase in zijn opmerkelijke muzikale odyssee. Met enkele trouwe vrienden én met zangeres Trixie Whitley.

Na zijn productiewerk voor onder anderen Bob Dylan, Emmylou Harris en Neil Young en een handvol gewaardeerde soloplaten, duikt Daniel Lanois onder in wat nu al een supergroep wordt genoemd.

Black Dub bestaat in hoofdzaak uit muzikanten met wie de Canadees al jaren samenspeelt en die gepokt en gemazeld zijn in de scene rond New Orleans: bassist Daryl Johnson en meesterdrummer Brian Blade. Dé ontdekking van de groep is echter de Belgisch-Amerikaanse zangeres Trixie Whitley, een jongedame die bij haar geboorte al genetisch gedetermineerd leek om muzikale paden in te slaan. Tenslotte is ze de dochter van de in 2005 overleden bluesgitarist Chris Whitley en het nichtje van dEUS-bassist Alan Gevaert. Ze was amper twaalf toen ze met haar vader op het podium al ‘Automatic’ stond te zingen en voelt zich allerminst geïntimideerd door de topmuzikanten die haar tegenwoordig omringen. Lanois heeft overigens met zorg de omstandigheden geschapen waarin ze haar stem optimaal kan ontplooien.

Lonken naar Jamaica

Eigenlijk heeft Black Dub een lange incubatieperiode achter de rug. De band was vorig jaar al in de Brusselse AB te zien en sindsdien circuleerden op het internet regelmatig audiobestanden en videobeelden die de verwachtingen voor zijn titelloze debuut-cd hielpen aan te scherpen. De release werd echter vertraagd, omdat Daniel Lanois enkele maanden geleden het slachtoffer werd van een zwaar motorongeluk dat hem bijna het leven kostte. De meeste tracks zijn live ingeblikt, niet zelden in één take, waardoor de spontaneïteit van het moment goed bewaard is gebleven.

De groepsnaam verwijst naar Lanois’ voorliefde voor Jamaïcaanse muziek, een invloed die doorklinkt in de wiegende reggaebeat van ‘Silverado’ en het dubby basspel van Johnson in ‘I Believe in You’. Dit laatste werpt zich, dank zij de voorvoelde zangpartij van la Whitley, meteen op als een van onze favorieten. ‘Ring the Alarm’ is dan weer gebaseerd op een Caraïbisch deuntje van songwriter en producer Winston Riley, maar wordt te lang uitgesponnen en klinkt zo banaal dat we blij zijn dat een pientere geest de skiptoets heeft uitgevonden.

Roots-smeltkroes

Op één uitzondering na schreef Daniel Lanois al het materiaal en zoals wel vaker het geval is op zijn platen is het resultaat een pittige smeltkroes van Amerikaanse rootsgenres. ‘Nomad’, waarin de stem van Trixie Whitley zich sensueel tegen de zijne aanschurkt, klinkt bijvoorbeeld als midtempo soul in de geest van Curtis Mayfield. Het pompende ‘Last Time’, geïnspireerd door een oud nummer van The Staple Singers, staat kniehoog in de swamps van Louisiana, ‘Sing’ verraadt -weliswaar flauwe- gospelinvloeden en het enkel door Lanois gezongen, in een laid-backsfeer ondergedompelde ‘Canaan’ is spirituele folk van het type dat destijds perfect op zijn cd ‘Shine’ zou hebben gepast.

Whitley zingt even rauw als bezield, niet alleen in duet met haar mentor (zie het smachtende ‘Love Lives’), maar ook wanneer ze de microfoon helemaal voor zichzelf heeft (de pakkende rhythm & bluesballad ‘Surely’). Andere hoogtepunten zijn de twee instrumentals, ‘Slow Baby’ en ‘Sirens’, waarin het geïnspireerde, sierlijk uitwaaierende gitaarspel van Daniel Lanois centraal staat. Ook het soepele, fantasierijke drumwerk van Brian Blade is de hele plaat lang een belevenis. Vanaf de eerste noot voel je dat de muzikanten helemaal op elkaars golflengte zitten.

Black Dub’ is dus een rijke, gevarieerde en overwegend geslaagde plaat, waarop het met allerlei geluidseffecten versierde geluidsdecor van Lanois voor de coherentie zorgt. En ook al had de productie af en toe iets soberder gemogen, Trixie Whitley had zich wellicht geen betere carrièrestart kunnen dromen. (Cobra.be)

Dirk Steenhaut

["Black Dub" - Black Dub. Sony Music, 2010]

maandag 22 november 2010

RIKKETIKKETIK - JEAN-PAUL MULDERS


Het schijnt dat de spoorwegen niet meer goed functioneren. Treinen komen vaker te laat dan op tijd, vertelt mij het Onvergelijkelijke Meisje, dat haast elke dag kriskras door het land spoort. Zij zegt dat een en ander zo gammel verloopt dat je soms bang zou zijn om nog de trein te nemen.

Grillig toch, met alle filemiserie, dat een land niet in de ijzeren weg investeert maar hem laat degenereren. Dat komt natuurlijk doordat grijpgrage kereltjes hun eigen belang laten prevaleren op het algemene. Als mensen hun beklag doen over het spoor dan probeer ik dat niettemin te relativeren en verwijs naar Adolf Hitler, van wie gezegd werd dat hij de treinen in Duitsland weer volgens het boekje liet rijden. Spoedig bleek dat men behalve die klokvastheid een en ander op de koop toe moest nemen.

Zelf rij ik de laatste tijd weer vaak en gretig met de trein, na er door omstandigheden jarenlang uit te zijn weggebleven. Ik haast mij dan tsjoeketsjoekend naar deze of gene verafgelegen stad in het koninkrijk, voor het plezier van de beweging, voor het genoegen koeien en mestkarren gezwind aan mijn raam voorbij te zien glijden en te kijken naar de mensen op de trein, altijd weer diezelfde mooie, geile en ook sluwe mensen, die ik steeds liever gadesla en die mij beroeren, al was het maar door de fascinatie waarmee zij naar een foto in een magazine kijken. Het was een van de betere beslissingen in mijn leven, naast minder fortuinlijke, om een appartement te kopen binnen wandelafstand van het station, vanwaaruit ik gemakkelijk strooptochten kan ondernemen en in geen tijd het station Brussel Nationaal bereik, dat zoals bekend vlot doorreist naar de Galapagos of naar Avery Island - wat ik een prettige naam vind en waar tabasco vandaan schijnt te komen.

Vandaag stap ik af in een stad in de provincie, waar ik een gebouw heb ontdekt dat mij bevalt, een gebouw met een ruigheid die je eerder zou verwachten in een wereldstad. Het is grauw en dreigend en klauwt met zijn kantelen in de helderblauwe lucht. Uit zijn keldergaten komt een geur als uit de boeken van Charles Dickens. Op de bellen staan tongbrekende namen, hoewel de laatste bewoner het pand waarschijnlijk allang heeft verlaten. Uit sierlijk gekalligrafeerde letters blijkt dat hier ooit, in vooroorlogse tijden, 'van 8 tot 12 u. en 2 tot 6 1/2' iets te doen moet zijn geweest. Naar dat iets heb ik het raden.

Vanwaar toch komt mijn voorkeur voor het vervallene en het oude, boven het afgewerkte en het pas gebouwde ? BEKENDMAKING, lees ik op een aanplakbiljet dat kleeft tegen een van de ramen. Het meldt dat hier binnenkort een appartement met garages zal verrijzen na slopen van bestaande bebouwing. Dat vind ik jammer, zoals ik alles jammer vind dat verdwijnt om nooit meer terug te keren, tot niemand nog weet wat hier gezegd en gebeurd is, bijvoorbeeld op 17 februari 1950 om 5 u. 45, toen buiten poedersneeuw viel en een verre kreet was te horen.

Tegen een belendend raam hangt een bloedrode affiche waarop Kruisweg der ongeborenen staat en daaronder, witgekalkt : Boetevaartkomitee. Ook stokoud, aan de 'progressieve' spelling te oordelen. Ik wend mij af en wandel door bevolkte straten, alleen. Alle mensen hebben kids en echtgenoten en chihuahua's en ze kijken naar mij, als ik alleen op een terras ga zitten en mijn pannenkoek bestrooi met suiker. Zij denken dat ik eenzaam ben wellicht maar mijn alleenigheid is zelfgezocht en nodig. Dat ook zij alleen zijn, hebben die mensen nog niet begrepen.

's Avonds, op weg terug naar huis waar men gelukkig op mij wacht, speelt het liedje door mijn hoofd dat dochterlief in de kleuterklas leerde :

Rik-ke-tik-ke-tik, het rééégent


Op mijn rode jas


In de grote plas.


Honderd keer achtereen heeft zij het gezongen, zodat het zich in mijn hoofd heeft genesteld en ik het er moeilijk uitgeschud krijg. Als ik het vaak genoeg zeg, krijgt het iets geheimzinnigs en bezwerends.

Op de trein ben ik getuige van de zon die ondergaat. We rijden de bloedrode bol tegemoet die langzaam naar beneden zakt terwijl rechts van mij ijskoud de maan verrijst. De onwrikbaarheid waarmee deze hemellichamen hun baan beschrijven, treft mij. Ik voel mij een radertje in een kosmisch klokkenspel dat bezig was voor ik geboren werd en dat zal doorgaan als ik er allang niet meer ben, tot niet meer gesproken wordt over de Champions League en over de Nikkei Index. Tot niet meer gesproken wordt tout court.

Rikketikketik
, zeg ik. Het meisje naast mij kijkt even op. Verdiept zich dan weer in haar boek, met de eigenaardige titel Islamitische geometrische patronen zelf ontwerpen en maken.

jp.mulders@skynet.be


zaterdag 20 november 2010

AL IS DE LEUGEN - TOON TELLEGEN



De leugen kan traag zijn
moe
niet vooruit te branden,

kan dik zijn
kortademig
amechtig
of zelfs dood -op sterven na-

maar als het om de waarheid gaat
dan springt zij op
en begint toch te rennen...

juich de waarheid toe
maar geef nooit een cent voor haar kansen



uit: 'Daar zijn woorden voor', 2005.


woensdag 17 november 2010

RICHARD HAWLEY - OPEN UP YOUR DOOR




Richard was born on 17/1/1967 in Sheffield UK to Dave and Lyn Hawley. Dave had been a well known Sheffield musician in the 1960’s playing guitar for his own Dave Hawley Combo and The Black Cats, as well as numerous others. He would often put ‘pick up’ bands together for touring US musicians and would end up playing with the fearsome talents of people like Little Walter or John Lee Hooker. Lyn was also a singer on the club circuit with her sister Jean White. They sang (amongst others) Everly Brothers covers or rock n roll hits of the day. Meanwhile Richards uncle Frank White was carving out a name for himself locally as one of the best guitarists the city had seen, along with Dave. Frank is remembered for his twin necked guitar which he had long before Jimmy Page became synonymous with the instrument in Led Zeppelin. (read more)


dinsdag 16 november 2010

"IK HEB LANG GEDRONKEN, GEZOPEN ZEG MAAR" - JAN


In het kader van de Week van het alcoholisme (15-21 november) doen enkele ex-verslaafden hun verhaal. Ik ben Jan, lid van AA, alcoholist, maar stabiel en vooral nuchter. Ik heb lang gedronken, gezopen zeg maar, van mijn twaalfde tot mijn vijfendertigste, eer ik wist dat ik niet kon omgaan met alcohol.

Een rijverbod was niet genoeg om me te laten stoppen, ieder jaar een auto in de prak kon ook niet dienen. Ik werkte alle dagen en dus had ik recht op een verzetje. Eigenlijk heb ik nooit bewust willen stoppen met drinken, maar mijn vrouw en m’n dochtertje waren zeker ogenblik bij me weg, ze konden de ellende niet meer aan.

Toen viel mijn frank, ik stond er van het ene moment op het andere alleen voor. Dat lege huis, ik, Jan, op café door iedereen geliefd, was enkel nog een hoopje ellende. De snaar was gebroken en ik zocht hulp.

Na een gesprek met de huisarts en een telefoontje had ik een afspraak met enkele AA-ers. Zagen die er goed uit zeg! Dan was ik een wrak, ook al besefte ik dat toen nog niet volledig. Ze straalden vertrouwen uit en gaven me hoop op een gelukkig nuchter leven. Dat gelukkig, dat deed het hem, want dat was ik allerminst.

Ik zat vol zelfbeklag en wrok, woedend op al de onrechtvaardigheid die men me aandeed. En die twee mensen vertelden me dat ik gelukkig zou worden, alleen maar door dat eerste glas te laten staan! Nu, zij straalden het gewoon uit, ik moest hen geloven, want zij hadden toch ook het een en ander meegemaakt in hun leven.

Veel weet ik er niet meer van, ik zal nog wel gevraagd hebben hoeveel het kostte, want ik wilde niets voor niets. Typisch, geen nagel om aan mijn gat te krabben, maar toch nog de kapitalist willen uithangen. Maar het was dus gratis, ik zou niet door hen gecontroleerd worden, moest niet godsdienstig of vroom worden, kortom, ik was vrij te doen en te laten wat ik wilde. Ze hadden wel graag dat ik alle weken naar de vergadering kwam en dat ik iedere dag opnieuw het voornemen zou maken, die dag geen alcohol te drinken. Ik heb dat een tijdje zo gedaan. Het was niet echt moeilijk, tenminste niet altijd even moeilijk. Maar het werd saai. Aan mezelf veranderde niets.

Ik zat nog altijd vol wrok en zelfmedelijden, mijn dikke nek was nog altijd een paar maten te dik. In AA hebben ze een twaalf-stappen-plan, dat eruit bestaat stap voor stap jezelf te veranderen, zodat je een leven zonder alcohol min of meer probleemloos aankan. Zeg maar een verandering van denken.
Dat is niet zo gemakkelijk, maar ik heb tijd. Iedere dag dat ik aan mezelf werk voel ik me beter.

Nu ben ik een gelukkig nuchter mens, mijn ex is nooit teruggekomen, ik gun haar alle liefde en geluk. Mijn dochter heb ik al twaalf jaar niet meer gezien, dat vreet aan mijn hart, ze is als een gelezen boek dat klaar ligt om herlezen te worden.

Ik ben hertrouwd met de liefste vrouw ter wereld, haar kinderen zijn mijn kinderen, ze dragen trouwens mijn naam.

Ik drink geen alcohol, ik heb er helemaal geen behoefte meer aan, maar zonder mijn vriendinnen en vrienden in AA zou ik echt niet meer kunnen. (bron: deredactie.be)


Jan

maandag 15 november 2010

ØRNEN (THE EAGLE) - FORGIVENISS - SERIE



De serie is vernoemd naar de hoofdpersoon, de half IJslands en half Deense agent Ornen (The Eagle). Er wordt een nieuw misdaadonderzoeksteam gevormd van diverse experts in hun eigen discipline. Agent Hallgrimsson krijgt hier de leiding over. Hun werkveld strekt zich uit over diverse Europese landen, zoals Noorwegen, Rusland en Zweden. De zaken waar het team zich mee bezighoudt zijn o.a terrorisme, fraude, de Russische KGB en motorgangs. Door de serie heen krijgt agent Hallgrimsson te maken met flashbacks en mogelijke posttraumatische stress van een incident uit zijn jeugd. The Eagle won een Emmy in 2005 voor beste non-Amerikaanse dramaserie. Hoofdrollen: Jens Albinus, Ghita Norby en Marina Bouras.

vrijdag 12 november 2010

TEKENS & INDICIËN - JEAN-PAUL MULDERS


Ik stel mij de vraag soms, bij het ontmoeten van nieuwe mensen : zou deze mens zich nog wel eens verliezen in het lezen van een roman ? De wereld loopt vol mensen die nooit romans lezen. Soms verkondigen zij dat met een zekere gretigheid en voegen daaraan toe dat het zo'n tijdverlies is. "Ik lees alleen non-fictie", hoor je ook wel, op een toon alsof romans per definitie pop-upboeken zijn over de zeven geitjes. Mensen die zulke dingen zeggen moeten mijns inziens gewantrouwd worden, maar er zijn natuurlijk méér redenen om mensen te wantrouwen en van wantrouwen word je op den duur zo moe. Soms droom ik ervan hoe prettig het zou zijn in een wereld te leven waarin je niet steeds angstvallig deuren op slot moet draaien, laptops in de gaten houden en bang zijn dat de chauffagist je wisselstukken zal aanrekenen die hij niet nodig heeft gehad.

Maar goed, het lezen van romans. Ik zal niet beweren dat het een doorslaggevend onderscheid is in de wereld, maar ongetwijfeld is het bepalender dan bijvoorbeeld al dan niet graag Chocotoffs eten of naar De Anneliezen kijken. Ik zou daarover eens een studie willen lezen : de Gevolgen van het Lezen van Romans op het Menselijk Karakter, Wereldbeeld en Andere Gebieden in het Leven, in Crosscultureel Perspectief. Volgens mij zijn die gevolgen aanzienlijk.

Zou déze mens nog wel eens een roman lezen, gewoon voor zijn plezier ? vroeg ik mij dan ook af toen ik gisteren, op het trottoir voor het appartement waar ik woon, op de politicus botste die luistert naar de naam Johan Vande Lanotte. Hij liep daar heen en weer, druk telefonerend in het Frans, wat natuurlijk zo gek niet is in het licht van de politieke situatie in het land. Nu wordt Vande Lanotte de laatste tijd vaker gesignaleerd in en rond het pand waar ik woon, hij heeft daar zo zijn redens voor van onbesproken allooi. Toch blijft het raar hem in die huiselijke omgeving te ontmoeten. Ik doe dan mijn best niet te staren, want als ik ergens een hekel aan heb dan is het aan mensen die staren naar personen die ze van de flatscreen kennen, of daar ongepast joviaal tegen doen : "Hey, Johan. Lekker weertje he ! En wordt het nog wat, met België ?"

Ik sloop dus weg in de richting van de garageboxen, waar ik mijn stalen ros van stal haalde en mijzelf ijlings wegtrapte in de richting van het station, alwaar zich een fietswinkel bevindt waar ik een gratis gele fietshelm mocht gaan ophalen voor mijn kind - voorwaar een sympathiek gebaar van de fijne stad Gent.

Ik was de fietswinkel nog niet goed binnen of daar stond ik oog in oog met Freya Van den Bossche. Een en ander gaf mij de jeukerige indruk dat de wereld, zoniet volledig dan toch ten aanzienlijken dele, gevuld was met socialistische boegbeelden die meer ruimte innamen dan hun door democratische verkiezingen was toegewezen. Op een bepaalde manier ging van die overtol iets beklemmends uit. Een onprettig gevoel bekroop mij, een associatie met The Invasion of the Body Snatchers die nog aan kracht won door de vallende avond en de lucht die bloedrood kleurde. De Romeinen meenden de toekomst te kunnen lezen in de vlucht van zwermen vogels, maar welke tekens & indiciën liggen vervat in het tegen het lijf lopen van twee socialistische kopstukken in evenzoveel minuten, geheel toevallig en los van elkaar ? Ik probeerde er mijn hoofd niet over te breken, maar vereenzelvigde mijzelf met het behang, dat in deze fietsenwinkel bij nader inzien ontbrak, en glipte dan maar weg in de richting van de noorderzon in de hoop daar een onbekende, partijloze Vlaming aan te treffen.

Ik was blij toen een pittig meisje in een rolstoel mij de weg vroeg naar de Oxfamwinkel. Blijkbaar heb ik een kop waar mensen graag de weg aan vragen, soms tot wel vijf keer toe per dag. Ik legde de te volgen route uit en keek met ontzag naar de geleidehond die het meisje bij zich had, geneigd als ik ben dergelijke honden nobele karaktertrekken toe te dichten, alsof ze een soort boeddha's zijn die toevallig reïncarneerden in de gedaante van een beige labrador. Ze zien er zo wijs en dienstbaar uit, geleidehonden, dat je je nauwelijks kunt voorstellen dat zij naar een kat zouden blaffen of Royal Canin met kip zouden schransen. Waarschijnlijker lijkt mij dat zij, wanneer niemand toekijkt, zich aan de keukentafel zetten en met grote vanzelfsprekendheid een roman beginnen te lezen, de poot zuinig bevochtigend bij het omslaan van een blad.

Het meisje in de rolstoel nam mij onderzoekend op, geamuseerd blijkbaar omdat ik zo onder de indruk was van haar hond. "Dank je wel", zei ze toen met een stem als een meiklokje, en reed er maar weer eens vandoor. Ze droeg kokette laarsjes met hoge hakken, als een daad van lijdzaam maar dapper verzet.

jp.mulders@skynet.be


donderdag 11 november 2010

DUIZEND SOLDATEN - WILLEM VERMANDERE





als ge van ze leven in de westhoek passeert
deur regen en noorderwinden
keert omme den tied als g' alhier passeert
den oorlog ga j' hier were vinden

ja 't is den oorlog da 'j hier were vindt
en 't graf van duizend soldoaten
altied iemands voader altied iemands kind
nu doodstille en godverlaten

laat de bom'n nu maar zwieg'n
en dat 't gras niets verteld
en de wind moet 't ook maar nie zing'n
dat julder'n dood tot niets hè geteld
dat woaren al te schrik'lijke dingen

zeg 't goat al goed der is welvaart in 't land
en de vrede ligt vast in de wetten
we maken wel woapens maar met veel meer verstand
maar just om den oorlog te beletten

en grote raketten atoom in den top
we meugen toch experimenteren
we mikken wel ne keer naar mekaar zijne kop
maar just om ons 't amuseren

als ge van ze leven in de westhoek passeert
deur regen en noorderwinden
keert omme den tied als g' alhier passeert
den oorlog ga j' hier were vinden

ja 't is den oorlog da 'j hier were vindt
en 't graf van duizend soldoaten
altijd iemands voader altijd iemands kind
duizend en duizend soldoaten
duizend en duizend soldoaten
duizend en duizend soldoaten


dinsdag 9 november 2010

ZO HERKEN JE EEN GOEDE BAAS


De troepen aanvoeren is geen gemakkelijke opdracht. Doorgaans zijn bazen er zich niet bewust van dat ze een slechte baas zijn. Ze willen niet geloven dat zij zelf het probleem zijn, en niet hun ondergeschikten. De waarheid is echter dat er nooit écht slechte bazen zijn, en nooit écht goede. Meestal bevinden leidinggevenden zich ergens daartussen…

Maar wat maakt nu eigenlijk een goede baas? Hieronder geven we enkele kenmerken van bazen die hun werknemers inspireren tot grootse prestaties.

Een goede baas…

  1. Betaalt zijn werknemers naar waarde

    Hier geldt: loon naar werk. Een goede baas vergoedt zijn personeel correct en betaalt hen een maandelijks loon uit dat recht evenredig is met het werk dat zij leveren. Hij weet namelijk dat wat hij uitgeeft zich dubbel en dik terugbetaalt in geleverde prestaties.

  2. Neemt de tijd om zijn ervaring en inzichten te delen

    Laten we eerlijk zijn. Werknemers hebben geen nood aan een baas als beste vriend of als een schouder om op te huilen. Wil een baas hen optimaal motiveren, neemt hij best voldoende de tijd om zijn eigen ervaringen met hen te delen. Men zal er hem dankbaar voor zijn. Bovendien laat een baas zo voelen dat hij begaan is met zijn personeel.

  3. Is eerlijk met zijn werknemers, ook in mindere tijden

    Het beste wat een werkgever kan doen, is eerlijk zijn met zijn personeel. Niet alleen wanneer er positieve dingen moeten verteld worden, maar belangrijker: wanneer er slecht nieuws of bijsturende feedback moet verkondigd worden. Eerlijkheid duurt nog altijd het langst.

  4. Houdt en behoudt de controle

    Een goede baas weet anderen ervan te overtuigen dat hij alles onder controle heeft. Men noemt dit ook wel de ‘romantiek van leiderschap’: leiders krijgen wel eens te veel krediet (en schuld) dan terecht is, maar het is makkelijker voor het personeel dat de leiding als verantwoordelijke wordt gezien van alles wat goed of fout gaat.

  5. Aanvaardt negatieve kritiek

    Het vergt veel moed voor een baas om toe te geven dat hij verkeerd bezig is. Maar het getuigt wel van groot professionalisme wanneer hij de handdoek in de ring kan gooien wanneer het niet anders kan. Deze eigenschap is inherent aan de grootste bazen.

  6. Kiest weloverwogen zijn personeel

    Een baas is pas een goede baas als hij rechtuit kiest voor mensen en met hen ‘voeling’ onderhoudt. Dit doet hij door zijn personeel de ruimte te geven om vrijuit te praten, te discussiëren, dingen uit te proberen en fouten te maken zonder de angst ontslagen te worden.

  7. Delegeert verantwoordelijkheid, geen taken

    Slechte bazen denken dat delegeren betekent: snerttaken aan ondergeschikten doorspelen. Je zou voor minder een andere job beginnen zoeken. Nee, een goede baas delegeert geen taken maar wel verantwoordelijkheid naar zijn personeel. Hij laat zijn werknemers voelen dat ze belangrijk zijn. Zij zullen des te gemotiveerd zijn om hun taak naar behoren uit te voeren.

  8. Wikt zijn woorden

    Een leidinggevende kan er niet zomaar alles uitflappen wat op zijn tong ligt. Wat hij vertelt, heeft zijn gevolgen: voor de werksfeer, voor zijn credibility, voor wat zijn werknemers van hem verwachten. Een slecht gekozen bewoording kan gemotiveerde werknemers sneller ontmoedigd maken dan je denkt.

  9. Behandelt zijn werknemers zoals ze dat verdienen

    Je hoort het wel eens zeggen: mensen willen met respect en als een gelijke behandeld worden. Maar hoe je het nu draait of keert: respect moet verdiend worden, en sommige werknemers zijn nu eenmaal niet de gelijke van hun baas.

  10. Houdt geen onnodige meetings

    Uit onderzoek blijkt dat werkgevers 24 werkdagen per jaar verspillen aan onnodige en onproductieve vergaderingen. Daarom vergadert een baas best niet te lang (anderhalf uur is voldoende) met zijn collega’s en houdt hij de groep beperkt (tot acht personen), want uiteindelijk zal iedereen wel iets te zeggen hebben. Door op deze manier te vergaderen, kan de vrijgekomen tijd besteed worden aan nuttigere taken. (Bron: Jobat)

OP HERHALING - HANNIE ROUWELER



Vertel het me nog eens en leg het me
opnieuw uit, hoe het was en is geweest.
Ik keek naar water, de golven bewogen
heel licht in die lange stroom naar de einder
en langs het riet zwommen enkele eenden,
verderop een reiger aan de waterkant.
Je zei dat woorden altijd kunnen wachten
op het goede moment, en dat dat zo moet zijn,
en dat de lucht hier erg strakblauw is,
groots in z’n oneindigheid,
en dat de tijd zich verplaatst tussen een steen
en een andere steen, van boterbloem naar
pinksterbloem, een lijn langs de weg,
in het gras, over prikkeldraad naar daarginds,
die alsmaar grazende koeien in de wei.

Zeg me nog eens hoe wegen
uiteen gaan, zich verplaatsen in
tegenovergestelde richtingen en donkere wolken
boven de horizon één kant opdrijven.

Hoe dit alles op één dag in leegte verdwijnt,
terwijl ik hier nog sta, nog zo dicht
bij dat water, die lucht, dezelfde stenen.



Uit: 'Rozen verwelken, bloemen', 2006.