‘Strijd mee tegen onnodig Engels. Blijf zeiken!’
De slogan staat op een kaartje met een afbeelding van onze nationale trots: Manneke Pis. Ik zag het in één van de standjes op het congres van Onze Taal in Utrecht. Dat Genootschap werd in 1932 opgericht ter bestrijding van de zorgwekkende invloed van het Duits op het Nederlands. De tijden kunnen veranderen.
Martine Tanghe presenteerde en ik gaf één van de lezingen, wat zorgde voor een innig backstage moment van Vlaamse solidariteit in die zee van wel dertienhonderd Nederlanders. En is het niet absurd, zo zeiden we, dat dit congres niet afwisselend in Vlaanderen en Nederland wordt georganiseerd? Of is het Nederlands al niet meer ‘onze’ taal?
Verschillen
Over die verschillen tussen ‘ons’ en ‘hun’ Nederlands ging mijn lezing. Die begon zo:
Terug. Hij kan al terug lopen. Grammaticaal gesproken kun je je nauwelijks een eenvoudiger zinnetje voorstellen. En toch geeft het aanleiding tot grote misverstanden. Een Nederlander begrijpt het ‘terug’ als ‘naar het punt van uitgang’. Een Vlaming zal ‘terug’ hier hoogstwaarschijnlijk interpreteren als ‘opnieuw’. De man heeft een tijdje niet kunnen lopen, maar nu lukt het hem opnieuw. Hij kan het weer. Terug dus.
Ook met dat ‘lopen’ is het uitkijken. Een lopende Vlaming is een rennende of hardlopende Nederlander. Ik ga geregeld met vrienden stappen. Dan trekken we stevige schoenen aan om een dagtocht te maken. Maar Nederlanders denken dat we van de ene kroeg naar de andere zwalken.
Een Nederlandse zei tegen me: ‘ik voelde me daardoor aangesproken’. Uit de context maakte ik op dat ze bedoelde: ik voelde me daardoor ‘beschuldigd’, ‘met de vinger gewezen’. Mij klonk het in de oren als: het spreekt me aan, het bevalt me.
Je kunt zo een tijdje doorgaan. ‘Doorgaan’ is trouwens ook een interessante. Als een Vlaming zegt: ik moet doorgaan, is de kans groot dat hij bedoelt: ik moet ervandoor; ik moet weg. Een Nederlander bedoelt precies het tegenovergestelde.
‘Belgisch Nederlands’
Mijn Nederlandse corrector vindt het nodig om bij het woord ‘kot’, zoals in ‘studenten die op kot zitten’, te noteren: Belgisch Nederlands. Goed dat ze me daar attent op maakt! Van nogal wat uitdrukkingen meldt ze: ‘m.i. is dit voor een Nederlandse lezer niet duidelijk’, waarop ik reageer met: ‘dat die Nederlandse lezer zich dan maar een beetje aanpast’. De volgende uitdrukkingen zijn blijkbaar niet bekend in Nederland: ‘er het hart van in zijn’, ‘de daver op het lijf hebben’, ‘dat potje gedekt houden’, ‘het spek aan je been hebben’, ‘in de prijzen vallen’. Mijn zin: ‘Van wandelingen kwam er die keer niets in huis’ verbetert ze tot: ‘Van wandelingen in huis kwam er die keer niets’.
Oerdegelijk Vlaams
Haar ijver heeft me doen inzien dat er dringend een onderscheid moet worden gemaakt tussen correct, oerdegelijk Vlaams, zoals ‘ze hebben het niet onder de markt’ – een uitdrukking die Nederlanders niet kennen en ook niet verstaan, en Belgisch Nederlands, waaronder ik fouten zou klasseren die aanvaard worden omdat ze massaal worden gemaakt, zoals ‘terug’ in plaats van ‘weer’, of ‘tramsporen’ voor ‘tramrails’, ‘rond punt’ voor ‘rotonde’, ‘beroep doen op’ in plaats van ‘een beroep doen op’, ‘wachtzaal’ in plaats van ‘wachtkamer’, ‘wegenwerken’ in plaats van ‘wegwerkzaamheden’, en misschien zelfs ‘snel rijden’ in plaats van ‘hard rijden’, ‘op de trein zitten’ in plaats van ‘in de trein zitten’, enzovoort.
Ik vind eigenlijk niet dat fouten moeten worden ont-fout omdat iedereen ze maakt. Daarmee institutionaliseer je luiheid en nonchalance. Je moet de rijkdom van het Vlaams bewaren en omhelzen. Maar de slordigheid en contaminaties waaraan nogal wat Vlamingen zich bezondigen, moet je weren. Vind ik.
Wat andere Vlamingen of Nederlanders over de kwestie vonden kwam ik die dag niet te weten. Het genootschap voorzag geen tijd voor vragen of tegenwerpingen. Alleen voor applaus. Dat was warm en langdurig. Het doet wel eens deugd om even niet tegengesproken te worden. Even. Maar ga hier gerust uw gang. (deredactie.be)
De slogan staat op een kaartje met een afbeelding van onze nationale trots: Manneke Pis. Ik zag het in één van de standjes op het congres van Onze Taal in Utrecht. Dat Genootschap werd in 1932 opgericht ter bestrijding van de zorgwekkende invloed van het Duits op het Nederlands. De tijden kunnen veranderen.
Martine Tanghe presenteerde en ik gaf één van de lezingen, wat zorgde voor een innig backstage moment van Vlaamse solidariteit in die zee van wel dertienhonderd Nederlanders. En is het niet absurd, zo zeiden we, dat dit congres niet afwisselend in Vlaanderen en Nederland wordt georganiseerd? Of is het Nederlands al niet meer ‘onze’ taal?
Verschillen
Over die verschillen tussen ‘ons’ en ‘hun’ Nederlands ging mijn lezing. Die begon zo:
Terug. Hij kan al terug lopen. Grammaticaal gesproken kun je je nauwelijks een eenvoudiger zinnetje voorstellen. En toch geeft het aanleiding tot grote misverstanden. Een Nederlander begrijpt het ‘terug’ als ‘naar het punt van uitgang’. Een Vlaming zal ‘terug’ hier hoogstwaarschijnlijk interpreteren als ‘opnieuw’. De man heeft een tijdje niet kunnen lopen, maar nu lukt het hem opnieuw. Hij kan het weer. Terug dus.
Ook met dat ‘lopen’ is het uitkijken. Een lopende Vlaming is een rennende of hardlopende Nederlander. Ik ga geregeld met vrienden stappen. Dan trekken we stevige schoenen aan om een dagtocht te maken. Maar Nederlanders denken dat we van de ene kroeg naar de andere zwalken.
Een Nederlandse zei tegen me: ‘ik voelde me daardoor aangesproken’. Uit de context maakte ik op dat ze bedoelde: ik voelde me daardoor ‘beschuldigd’, ‘met de vinger gewezen’. Mij klonk het in de oren als: het spreekt me aan, het bevalt me.
Je kunt zo een tijdje doorgaan. ‘Doorgaan’ is trouwens ook een interessante. Als een Vlaming zegt: ik moet doorgaan, is de kans groot dat hij bedoelt: ik moet ervandoor; ik moet weg. Een Nederlander bedoelt precies het tegenovergestelde.
‘Belgisch Nederlands’
Mijn Nederlandse corrector vindt het nodig om bij het woord ‘kot’, zoals in ‘studenten die op kot zitten’, te noteren: Belgisch Nederlands. Goed dat ze me daar attent op maakt! Van nogal wat uitdrukkingen meldt ze: ‘m.i. is dit voor een Nederlandse lezer niet duidelijk’, waarop ik reageer met: ‘dat die Nederlandse lezer zich dan maar een beetje aanpast’. De volgende uitdrukkingen zijn blijkbaar niet bekend in Nederland: ‘er het hart van in zijn’, ‘de daver op het lijf hebben’, ‘dat potje gedekt houden’, ‘het spek aan je been hebben’, ‘in de prijzen vallen’. Mijn zin: ‘Van wandelingen kwam er die keer niets in huis’ verbetert ze tot: ‘Van wandelingen in huis kwam er die keer niets’.
Oerdegelijk Vlaams
Haar ijver heeft me doen inzien dat er dringend een onderscheid moet worden gemaakt tussen correct, oerdegelijk Vlaams, zoals ‘ze hebben het niet onder de markt’ – een uitdrukking die Nederlanders niet kennen en ook niet verstaan, en Belgisch Nederlands, waaronder ik fouten zou klasseren die aanvaard worden omdat ze massaal worden gemaakt, zoals ‘terug’ in plaats van ‘weer’, of ‘tramsporen’ voor ‘tramrails’, ‘rond punt’ voor ‘rotonde’, ‘beroep doen op’ in plaats van ‘een beroep doen op’, ‘wachtzaal’ in plaats van ‘wachtkamer’, ‘wegenwerken’ in plaats van ‘wegwerkzaamheden’, en misschien zelfs ‘snel rijden’ in plaats van ‘hard rijden’, ‘op de trein zitten’ in plaats van ‘in de trein zitten’, enzovoort.
Ik vind eigenlijk niet dat fouten moeten worden ont-fout omdat iedereen ze maakt. Daarmee institutionaliseer je luiheid en nonchalance. Je moet de rijkdom van het Vlaams bewaren en omhelzen. Maar de slordigheid en contaminaties waaraan nogal wat Vlamingen zich bezondigen, moet je weren. Vind ik.
Wat andere Vlamingen of Nederlanders over de kwestie vonden kwam ik die dag niet te weten. Het genootschap voorzag geen tijd voor vragen of tegenwerpingen. Alleen voor applaus. Dat was warm en langdurig. Het doet wel eens deugd om even niet tegengesproken te worden. Even. Maar ga hier gerust uw gang. (deredactie.be)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten