NIEUWS     VERKEER      CULTUUR      WEER     SPORT     CONTACT         

maandag 30 juni 2008

RIVIER - ANNA ENQUIST


Zeer vaak heb ik gezocht in de buurt van rivieren
naar bewijs dat het kon; zo tref ik mijzelf
soms aan parend in hoog gras, hoor water, wind-
zwanen die overvliegen markeren ongeboren tijd
met houten vleugels, het copulatieritme zegt
zwart-wit, ja-nee, zo ook je hart en verder
niets, op schoot graag, en voor altoos


In slechte tijden zocht ik, perfide, halfhartig
het tegendeel: zo zou ik mij met borsten,
kut en al kunnen laten glijden in die kabbelende
zwarte moeder, gewiegd in giftige omarming troostrijk
omgebracht worden. Hoe ik dan blauw
en gezwollen tussen rietstengels zou liggen,
de schrik der waterhoentjes, nee


Een vreemd compromis deed zich voor in
de heldere winternacht toen ik,
tegen tienen, bij Ouderkerk de schaatsen
aanbond en voortgleed, voort over
zwart ijs met hier en daar een zilveren
vis daarin gevat, mij flink voortspoedde
naar nooit meer, naar nergens

zondag 29 juni 2008

GOED NIEUWS - 2

"Tumorvrije" muis wekt nieuwe hoop in strijd tegen kanker

In de zoektocht naar een middel tegen kanker is volgens de Independent on Sunday een nieuwe, belangrijke doorbraak geboekt. Want de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) heeft het licht op groen gezet voor klinische proeven op mensen en dat met een techniek die bij muizen spectaculaire resultaten heeft opgeleverd.

Sinds laboratoriumonderzoek zo'n tien jaar geleden leidde tot een muis die immuun was voor de gevreesde ziekte omdat hij door aanpassingen in zijn metabolisme alle pogingen weerstond om hem te doden met grote hoeveelheden kankercellen, wordt al onderzocht hoe die proeven kunnen worden toegepast op mensen.

Witte bloedcellen
Nu heeft de Amerikaanse overheidsorganisatie die belast is met het toezicht op en het goedkeuren van medicijnen en therapieën, de FDA, beslist dat de tijd rijp is voor die stap. Dat werd aangekondigd op een medisch congres in Los Angeles. Meer dan twintig kankerpatiënten zullen nu dezelfde therapie krijgen toegediend als de labo-muizen, in de hoop dat deze aanpak ook bij hen zal maken dat het immuunsysteem de ziekte intoomt.

Centraal bij dit experiment staan granulocyten, witte bloedcellen die de muizen kankervrij maakten en die, afkomstig van gezonde donoren, in laboratoriumproeven ook in staat bleken om menselijke prostaat- en borstkankercellen te vernietigen, zonder normale cellen aan te tasten. Op basis van die proeven geloven wetenschappers nu dat een klinische toepassing even succesvol zal zijn bij mensen als bij muizen.

Zeer grote tumoren verdwijnen
Volgens dr. Zheng Cui van de Wake Forest universiteit in het Amerikaanse Winston-Salem, die de eerste proeven op mensen zal uitvoeren, "zijn we er bij muizen al in geslaagd om zelfs zeer agressieve en zeer grote tumoren te doen verdwijnen, dus hopelijk zien we bij mensen dezelfde resultaten als bij muizen".

Voor de behandeling, leukocyte infusie therapie genaamd, zullen bij honderden kerngezonde donoren granulocyten worden ingezameld. Vervolgens zullen die via een transfusie worden toegediend aan 22 kankerpatiënten en zal na drie maanden worden geëvalueerd of die aanpak succes heeft gehad. Amerikaanse organisaties voor kankerbestrijding reageerden al positief op dit nieuws. (belga/jv)

Cancer cure trials move from mice to men

Hope of new breakthrough as US authorities give go-ahead to treat 22 patients with white blood cells

In a major breakthrough in the search for a cure for cancer, the first human trials are to begin using a technique that has already been shown to destroy the disease in mice. The trials are the culmination of years of research prompted by the discovery of a cancer-proof mouse by researchers almost a decade ago.

Tests on humans have been approved by the US Food and Drug Administration and were announced at a medical conference in Los Angeles yesterday.

More than 20 cancer patients will be given white blood cells with cancer-killing properties in an attempt to boost their immune system's fight against the deadly illness. (By Jonathan Owen
Sunday, 29 June 2008 - The Independent)

zaterdag 28 juni 2008

JEAN GABIN - MAINTENANT JE SAIS


Quand j'étais gosse, haut comme trois pommes,
J'parlais bien fort pour être un homme
J'disais, Je sais, Je sais, Je sais

C'était le début, c'était le printemps
Mais quand j'ai eu mes 18 ans
J'ai dit je sais ça y est, cette fois je sais

Et aujourd'hui, les jours où je me retourne
Je regarde la Terre où j'ai quand même fait les cent pas
Et je ne sais toujours pas comment elle tourne

Vers 25 ans je savais tout, l'amour, les roses, la Vie, les sous
Tiens oui! l'amour, j'en avais fait tout le tour
Et heureusement comme les copains
Je n'avais pas mangé tout mon pain
Au milieu de ma vie, j'ai encore appris

Ce que j'ai appris, ça tient en trois, quatre mots
Le jour où quelqu'un vous aime il fait très beau
Je peux pas mieux dire, il fait très beau

C'est encore ce qui m'étonne dans la vie
Moi qui suis à l'automne de ma vie
On oublie tant de soirs de tristesse
Mais jamais un matin de tendresse

Toute ma jeunesse, j'ai voulu dire je sais
Seulement, plus je cherchais moins je savais
Y a 60 coups qui vont sonner à l'horloge
Je suis encore à ma fenêtre
Je regarde et je m'interroge

Maintenant je sais
Je sais qu'on ne sait jamais
La vie, l'amour, l'argent, les amis et les roses
On ne sait jamais le bruit ni la couleur des choses
C'est tout ce que je sais mais ça je le sais


Ik vind het een prachtig liedje met een schitterende tekst. De belangrijkste boodschap, wat mij betreft, heb ik in vetjes afgedrukt.

vrijdag 27 juni 2008

PLECTRUDE - AMELIE NOTHOMB - ROMAN

In recent years, Amélie Nothomb has become one of the rising stars of literature in French, with the publication of a new novel each year. Born in Japan in 1967, the daughter of a diplomat, she spent part of her childhood in Asia before returning to Belgium, her country of origin, at the age of seventeen. But Amélie felt ill at ease in the Western world. She shut herself away and devoted herself to writing. Her career began in 1992 with Hygiène de l’assassin [Assassin’s Hygiene] and reached its peak in 1999 with Stupeur et tremblements [Fear and Trembling], which sold almost 450,000 copies and won France’s Grand Prix de l’Académie Française, before being adapted for the cinema by Alain Corneau in 2003. Her books have since been translated into twenty-three languages.
Robert des noms propres [Robert’s Dictionary of Proper Names] was published in October 2002 and has since topped the best-seller lists. It tells the story of Plectrude, a child born in prison to a mother who has killed her husband after an argument about what to call their expected child. "Wanting to call your child Tanguy or Joëlle is to offer them a world of mediocrity, with its horizons already limited. But I want my baby to have infinity within her reach. I do not want my child to feel limited by anything, I want her name to suggest to her an exceptional destiny." Plectrude’s mother ends up committing suicide in her cell.
Brought up by her uncle and aunt, Plectrude is a beautiful child, uninhibited and easy-going, a bit of a dunce at school but a prodigy when it comes to dance. In adolescence, she breaks her knee and her dream of one day becoming a famous ballet star at the Opera is shattered. Learning the truth about the circumstances of her birth, she decides to repeat her mother’s tragic fate. She is saved by the man she loves, a musician who then becomes the music composer for her songs.
Having become a singer under the pseudonym of Robert, Plectrude meets Amélie Nothomb and kills her. "For a writer, there is no greater temptation than to write the biography of your own killer," confides the author on the back cover of the book.

In reality, Amélie Nothomb is a close friend of the Belgian female vocalist Robert and was even involved in the writing of her album Celle qui tue [She who kills].
Tackling themes as varied as beauty, the sense of tragedy, death, admiration, passion, guilt, anorexia and the acceptance of self, the author has thus moved out of the realm of fiction and entered the real world to help launch her friend’s career and hint at the links that bind them together.
Robert des noms propres, [Robert’s Dictionary of Proper Names], by Amélie Nothomb, pub. Albin Michel, Paris, 2002. Charlotte Pistre - FRANCE diplomatie

'Het mooie is altijd bizar,' verklaarde Nothomb in de coulissen van een of andere miss-verkiezing. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat haar proza niet als een man, maar als een horde kobolden op de lezer af komt. 'Plectrude', haar elfde roman, heeft gelukkig een typisch Nothomb-begin: op amper tien bladzijden vermoordt een vrouw haar man (omdat hij haar ongeboren kind een alledaagse naam wil geven), bevalt ze in de cel van een dochter, en verhangt ze zich met een strop van beddengoed - maar niet zonder dochterlief met de naam Plectrude te zegenen: 'De eerste lettergreep van Plectrude doet aan een borstpantser denken, dat ruwe einde vormt als het ware een schild. Die naam is een talisman.' Plectrude is een personage-geworden pleidooi voor excentriciteit. (bv - HUMO)

De boeken van Nothomb lezen als een trein met fascinerende personages, soms op het bizarre af. Vroeger las ik hoofdzakelijk thrillers. Het is dankzij auteurs als Nothomb, Murakami, Auster en Irving dat ik de thrillers laat voor wat ze zijn. Ik wil alles verorberen van deze schrijvers, zo vlug mogelijk. Ik weet het, ik ben gulzig.

P.S.: Ik heb deze keer voor een Engelstalige recensie gekozen om mijn buitenlandse lezers te plezieren.

donderdag 26 juni 2008

EEUWIGE KREKEL - JEAN-PAUL MULDERS



De vanzelfsprekendheid waarmee lappen grond zijn aangekocht, en buitenverblijven in Spanje. Het groeien van de buiken, dat zich onstuitbaar voortzet. De kruinen waarop zich vogels lijken te hebben genesteld. Het zijn maar enkele dingen die ik associeer met reünies, reden waarom ik die instinctief schuw. Ze hebben te veel van verkapte prijsuitreikingen, waar gepronkt wordt met wat er inmiddels bereikt is in het leven. Studentikoze beloften en bloedbroederschappen worden ingehaald door monovolumes, en het verschijnsel te hebben gebouwd. De krekels zijn mieren geworden, het moet vooruitgaan opeens. Als krekel-voor-het-leven sta ik daar een beetje ongemakkelijk naar te kijken, ik die mij geen vastomlijnde doelen heb gesteld. Ik die maar wat leef, met mijn rare overtuiging dat het elk moment gedaan kan zijn, door een klonter in een ader of een val van het trapleertje, terwijl je het vergiet tracht te pakken om de eerste aardbeien te wassen - levensverzekerd of niet.

En plotseling ga ik dan toch, want Veti wordt veertig, en op dergelijk festijn mag ik niet ontbreken. Hij is advocaat-vennoot in Brussel nu, een gesettelde vent, terwijl ik hem 's nachts nog de deur zie uitgaan om de sterren te roven van autokappen van Mercedessen. Toen hij terugkwam, had hij er een hele zak vol. Ik zie ons nog samen een fles Château migraine salamanderen, om in vorm te raken voor we naar een fuif afzakten. En toen waren we opeens afgestudeerd, verdwenen in dat grote zwembad van het volwassen leven - zoals ik in een melig schoolkrantje las. De laatste vijftien jaar heb ik Veti misschien drie keer gezien, in flitsen, op de trein of daaromtrent. Hehoeistallesgoed ? Glimlach die je wangen doet kraken. En alweer raas je verder.

Er zijn nog meer oude makkers aanwezig. Het fijne is dat we naadloos de draad weer kunnen oppakken waar we hem hebben laten vallen, daar in die wereld waarin we de brieven van Karl Marx hardop lazen, met een voorkeur voor de passages waarin die het over zijn steenpuisten had. En kakkerlakken onder deuren blazen, láchen ! Wat anders is ouder worden dan een langzame mummificatie ?

De verlokkingen van het meisje Atleta, de worstelpartij van Tricky en mijzelve met een homofiele cineast, het bandje met het fasciesties ingezongen Eisenkraut : een voor een passeren ze de revue, deze heldenverhalen die alleen de betrokkenen zich zullen herinneren, maar dan wel tot in RVT De Zilverlinde.

Van pronkzucht is geen sprake, daarvoor hebben wij nu lang genoeg geleefd. De eerste slachtoffers zijn gevallen. Met afschuw verneem ik dat de assistente strafrecht, die met de volle lippen en de volle boezem, die op Marilyn Monroe leek als zij door het auditorium paradeerde, intussen morsdood is. Borstkanker, o de tragiek. Gelukkig is er ook volop nieuw leven, opgeschoten jongens en meisjes die op niet nader te traceren wijze op Veti lijken.

Heden hebben wij ons allen voortgeplant : lacherig roetsjt dit zinnetje over mijn hersenbanen, geëscorteerd door de bubbels van champagne. Sam, inmiddels onderzoeksrechter geworden, heeft nog altijd zijn voorkeur voor donkere details en filosofische beschouwingen. Met verve schetst hij de lotgevallen van mannen en vrouwen die gestikt zijn in stukken kreeft, ten gevolge van de teloorgang van de slikreflex, een niet zo bekend maar daarom juist des te gevaarlijker bijverschijnsel van alcoholisme. We zijn nooit te oud om te leren. Hij vertelt het op een manier die zelfs de akeligste dingen de grap van de eeuw doet lijken.

Even voelen wij ons de meesters van de tijd, gloriërend in de fleur van ons leven. Het is prettig meteen weer te weten waarom je elkaar zo graag mocht. Wat de een is vergeten, vult de andere moeiteloos aan. Zo verneem ik dat ik, ergens onder een plavuis in mijn oude studentenkamer, een boodschap heb verstopt voor later - dat is dus voor nu. Ik herinner mij daar niets van, maar het is inderdaad typisch iets wat ik bedacht zou kunnen hebben. In mij groeit het stoutmoedige plan die boodschap te gaan zoeken en wel binnenkort, vóór de huidige bewoner mij kan verwarren met een vader die zijn studerende dochter komt afhalen. Met dat soort volk wens ik, de eeuwige krekel, mij nog even niet te encanailleren.

Reacties : jp.mulders@skynet.be

woensdag 25 juni 2008

KIM & LECTRR




KIM & LECTRR - CARTOONS

De humor van Kim Duchateau (Sint-Truiden, 1968) hoort, net als die van striptekenaars als Nix en Jeroom, thuis in de stripschool die Kamagurka heeft gemaakt. Duchateau is striptekenaar, cartoonist, illustrator, schrijver en ‘onzinnigaard’.
In 2000 werd hij door ZAK gekozen als diens troonopvolger in De Morgen, waarvoor hij de dagelijkse cartoon ‘Bis’ tekent. Voorts kan hij ‘Esther Verkest’ kwijt in P-Magazine, ‘Aldegonne’ in Stripgids en illustraties in Knack. Zijn werk verschijnt ook in het populaire Franse blad L’Echo Des Savanes (onder andere een vertaling van ‘Madelfried de Verschrikkelijke’) en in een hele reeks Nederlandse kranten en tijdschriften. Van ‘Esther Verkest’ verschenen ondertussen vier albums, waarvan de laatste (‘Verschwunden’ ) in 2006.
Kim Duchateau is ook actief als schilder, animatiefilmtekenaar en muzikant. Zo pleegde hij een track op de compilatie-cd met kinderliedjes ‘Kapitein Winokio zag 2 beren’.

Kim Duchateau is een van de inventiefste en productiefste Vlaamse striptekenaars van het moment. Hij combineert een efficiënte, trefzekere lijn aan een absurdistisch, soms pijnlijk scherp gevoel voor humor.

Duchateau won de ‘Stripschappenning 2006’ in de categorie Avontuur en Vermaak voor het derde deel uit de ‘Esther Verkest’ reeks.
Hij won tevens de prestigieuze stripprijs ‘De Bronzen Adhemar 2007’

Lectrr is de vergeten nakomeling van de baron von Münchhausen en Marilyn Monroe, die te onhandig was om in den bouw te gaan en dus maar cartoonist werd.

Ook actief als standup comedian, radiomaker en columnist. Topsporter op rust. Doet een vrij interessante imitatie van een naaktgeschoren poedel die door een brandende hoepel springt en kan met zijn ogen dicht de cupgrootte van eender welke vrouw bepalen op de tast. Lectrr is de vleesgeworden fantasie van eenzame huisvrouwen, de redder van het vaderland in humorloze tijden en een notoir genie wiens leven vroeg of laat verfilmd zal worden door een grote hollywoodregisseur. Vrouwen krijgen spontaan een orgasme als hij de kamer binnen komt gewandeld en mannen voelen zich bedreigd in zijn aanwezigheid.
Lectrr is voor altijd 25 jaar. Lectrr is lid van de Vlaamse Stripgilde, de Vlaamse Illustratoren Club (VIC), Balzak, Nukomix en wordt vertegenwoordigd door Comichouse.
Zijn cartoons worden vertaald in het Frans, Engels, Duits en het Turks.

Lectrr is actief als standup comedian, en speelde zo al op grote podia zoals De Melkweg (Amsterdam, NL), O13 (Tilburg, NL), Gigant (Apeldoorn, NL) en Bal du Piaf Mort op het Sonsbeektheaterfestival.
Hij heeft zonet een tweede tournee achter de rug met de Cartoonference en Strips ON Stage.
Binnenkort hoopt Lectrr ook weer in Vlaanderen te gaan optreden. U kan in elk geval alvast boeken via info@lectrr.be

dinsdag 24 juni 2008

WERKEN, EEN LEVEN LANG



Van in mijn prille jeugd hebben mijn ouders me laten verstaan dat het vanzelfsprekend is de handen uit de mouwen te steken. We hadden een bakkerij en werken was even gewoon als eten en drinken. Treuzelen, drentelen en lanterfanten stonden niet in mijn vaders woordenboek. Het moest vooruit gaan en het ging nooit snel genoeg. Bij de vraag om een doos ananas uit de kelder te halen hoorde ik hem halverwege de trap al roepen: 'Woar bluuf je gie zolange?'

Toen ik veertien werd mocht ik mijn oudere broer aflossen om de nacht van zaterdag op zondag te helpen met mijn pa. Ik was zo fier als een gieter. We begonnen om twaalf uur dertig en ik mocht om zes uur mijn bed weer opzoeken. Zeven jaar heb ik het volgehouden tot mijn ouders in 1972 op pensioen gingen. Ik heb zelden gemopperd.

We hadden een kleine leefruimte die geprangd zat tussen de winkel en de bakkerij. Bij het middageten maakte mijn vader, na iedere hap, gedurende het kauwen, een constante heen en weer beweging met zijn vork. Hij had ondertussen de hele tijd de koekoeksklok in de gaten omdat er nog iets aan het bakken was in de oven. Om de klok te zien moest hij vooroverbuigen en naar rechts kijken. Plots liet hij dan zijn vork vallen, sprong als een veer van zijn stoel en liep de bakkerij in. Dit tafereel kon zich een paar keer voordoen per middagmaal.

Je kunt je afvragen wat de gevolgen zijn voor een kind. Een van mijn slechte eigenschappen (de enige eigenlijk - grapje) is dat ik weinig geduld heb. Het lijkt me te gemakkelijk je onhebbelijkheden helemaal te wijten aan je opvoeding.
Niettegenstaande ik geen emotionele band heb met mijn ouders heb ik geen klachten over mijn opvoeding. Zij hebben hun best gedaan en dat waardeer ik. De band is wat hij is. Ik kijk regelmatig naar een mooie foto van mijn vader in zijn jonge jaren. Ik ben erdoor vertederd. Hij was knap, een 'jeune premier' van nauwelijks een meter zestig. Ik heb me laten vertellen dat hij schoenen droeg met extra hoge hakken.

Kun je je dat voorstellen: werken van 's morgens tot 's avonds, een heel leven lang? De winkel was doorlopend open van half zeven 's morgens tot zeker acht uur dertig 's avonds
. Tot de verplichte sluitingsdag in 1962 werd de bakkerij geen enkele dag gesloten. Ik heb mijn ouders éénmaal vier dagen vakantie weten nemen. Het was midden in de week want de zondag was de drukste dag.

Voor mijn vader was er weinig vertier. Een keer in de week gaan kaarten bij 'Wilfried' of naar het 'Clubje' bij Albert Sercu. Toch heb ik hem nooit horen klagen. Hij leefde voor zijn werk, hij deed het met plezier en hij was een meester in zijn vak.

maandag 23 juni 2008

WEGGAAN - RUTGER KOPLAND




Weggaan is iets anders
dan het huis uitsluipen
zacht de deur dichttrekken
achter je bestaan en niet
terugkeren. Je blijft
iemand op wie wordt gewacht.


Weggaan kun je beschrijven als

een soort van blijven. Niemand
wacht want je bent er nog.
Niemand neemt afscheid
want je gaat niet weg.


zondag 22 juni 2008

THE BEATLES - THE WHITE ALBUM

The Beatles is een dubbel-LP van de gelijknamige band. Het album is beter bekend onder de naam The White Album (1968). Deze benaming komt door de hoes, die helemaal wit is op de naam van de band na die klein aan de rechterkant vermeld staat. Daarnaast staat er op de eerste drie miljoen LP's een serienummer.

Het album is het meest afwisselende van alle Beatles-albums. Allerlei stijlen worden gespeeld, van jaren '40 muziek tot een slaapliedje. Op dit album is al te merken dat de band uit elkaar groeit. Veel nummers zijn bijna soloprojecten te noemen. Hoewel de composities nog altijd op naam staan van 'Lennon & McCartney', zijn in werkelijkheid de nummers geschreven door óf Lennon, óf McCartney. (Wikipedia)

Hieronder enkele pareltjes:

- While My Guitar Gently Weeps
- Happiness Is a Warm Gun
- Martha My Dear

- I'm So Tired
- Blackbird
- Piggies
- Rocky Racoon

zaterdag 21 juni 2008

SPOETNIKLIEFDE - HARUKI MURAKAMI - ROMAN

De ingrediënten zijn inmiddels bekend: gewone man in grote stad laat zich door mysterieuze vrouw losweken uit monotoon leven en komt in thrillerachtige setting in aanraking met andere, bovennatuurlijke wereld. Gesneden koek voor wie bekend is met eerder werk van de Japanse schrijver Haruki Murakami.

'K', de ikfiguur in Murakami's negende roman, is in het dagelijks leven leraar en raakt via oud-studiegenote Sumire, een universitaire drop-out met literaire aspiraties, verstrikt in een driehoeksrelatie: K is verliefd op Sumire en Sumire is op haar beurt verliefd op haar baas, de iets oudere vrouw Mioe. Deze Mioe kan Sumire's gevoelens echter niet beantwoorden omdat ze door een dramatische gebeurtenis in het verleden haar vermogen om lief te hebben heeft verloren. Tijdens een verblijf op een Grieks eiland met Mioe verdwijnt Sumire plotseling. K snelt te hulp. Weldra blijkt dat de verdwijning van Sumire eigenaardig is. Op het kleine Griekse eiland zou een rondzwervend Japans meisje zeker zijn opgevallen. Sumire is niet zomaar verdwaald, verongelukt of ontvoerd: ze is verdwenen naar 'de andere kant'.

Die 'andere kant' speelt in meer romans van Murakami een belangrijke rol; het is een parallelwereld waar Murakami's personages diepere inzichten krijgen. Zonder die parallelle realiteit is het onmogelijk om volledig te leven en oplossingen voor problemen te vinden, in Sumire's geval een onbereikbare liefde en het onvermogen haar literaire talent in de praktijk te brengen. Door over te stappen naar 'de andere kant' kan de ware eigen identiteit ontdekt worden en vallen de beperkingen van het alledaagse leven weg.

Door de eenvoud van het verhaal komt in 'Spoetnikliefde' deze thematiek duidelijker dan ooit naar voren. Sumire verdwijnt simpelweg van de aardbodem en ook Mioe zoekt haar 'andere kant' die wél in staat is lief te hebben. In een van de meest geslaagde passages kijkt Mioe vanuit een reuzenrad met een verrekijker naar haar eigen appartement aan de andere kant van de stad: daar ziet ze zichzelf de liefde bedrijven met een vreemde man. Zij, die al jaren geen liefde meer kent. Daarmee is verlangen het werkelijke thema van Spoetnikliefde. 'De andere kant' is alles wat in deze wereld niet (meer) mogelijk is. Meer nog dan het bovennatuurlijke, de spanning en Murakami's humor is het deze nostalgie die zijn romans zo onweerstaanbaar maakt. (Maarten Boef - Trouw)

vrijdag 20 juni 2008

GOED NIEUWS - 1

Ik was op zoek naar goed nieuws op de site van de nieuwsredactie van de Vrt. Onder de titel 'Doe Maar werkt aan nieuw album' las ik het volgende bericht: De Nederlandse popgroep Doe Maar werkt aan een nieuwe cd. Dat zegt zanger Henny Vrienten in De Morgen. De groep geeft dit jaar enkele reünieconcerten, maar volgens Vrienten zal het daar niet bij blijven. "Dit is geen reünie, we bestaan weer", zegt hij. Zeker goed nieuws van de band die in de jaren 80 razend populair was met hits als "De bom" en "Eén nacht alleen".

Toen ik dit las viel mijn oog op een ander artikel:
'Protestlied tegen Oosterweelverbinding' - Muzikanten Stef Kamiel Carlens en Raymond van het Groenewoud hebben een protestsong ingezongen tegen de Oosterweelverbinding, een nieuwe weginfrastructuur die de ring rond Antwerpen moet vervolledigen.

Volgens de muzikanten is het project een slecht idee omdat het de leefbaarheid in de stad niet ten goede komt. "Het is niet alleen slecht voor de gezondheid, maar ook funest voor de sfeer in de stad", zegt Stef Kamil Carlens in de De Morgen.
De Oosterweelverbinding, met onder meer de bouw van de Lange Wapperbrug, ligt al langer onder vuur. Het project zal meer kosten dan vooraf geraamd en er rijzen ook vragen in verband met de impact op de gezondheid van de omwonenden.

Toen burgemeester Patrick Janssens (SP.A) met de kritiek werd geconfronteerd zei hij "We have to walk en don't look back". Dat inspireerde de muzikanten om een protestsong te maken op de melodie van het gelijknamige nummer van Mick Jagger en Peter Tosh. De tekst van "De wappersong" werd geschreven door (pdw). Het lied komt er op initiatief van de partij Groen!. De partij wil met het lied de Antwerpenaren aanzetten om massaal protest aan te tekenen tegen de Oosterweelverbinding.

Ik vind dit een schitterend initiatief en een gepast antwoord op de arrogantie van de burgemeester van Antwerpen. In dit megalomane project ontbreekt de stem van de burger.


donderdag 19 juni 2008

ZEEPKLIPPEN - JEAN-PAUL MULDERS



Bomen die ruisen en daarboven, ver boven de stad verheven, een vliegmachien. Ik heb altijd van dat woord gehouden, de frivoliteit van het vliegen vermengd met de metalen degelijkheid van dat 'machien'. Op dezelfde manier hou ik van het woord automobiel, voluit geschreven en niet afgekort tot de nen otto van tegenwoordig.

Ergens timmert een man aan een dak. In de verte ronkt een motorfiets voorbij. Waarin schuilt de weemoed van dat soort verafgelegen geluiden ? In het wegsterven ervan ? In het feit dat zij teweeg worden gebracht door mensen die je wel hoort maar nooit te zien zult krijgen, voor ze voorgoed weer in het niets verdwijnen ? Of schuilt de lichte triestheid in het feit dat je die geluiden al gehoord hebt in andere tijden, die van je weggeraasd zijn : tijden waarin deze en gene nog leefde en je vader melkstampers maakte als je niet wilde eten ? Melk en eieren en boter, nooit iets lekkerders geproefd - vader zijn hemdsmouwen opgestroopt om de inspanning extra zichtbaar te maken en miljoenen jaren afwezigheid te compenseren.

De insecten op dit tafelblad, zouden ook zij gebrek aan liefde kunnen lijden ? Schijnbaar kruipen zij onbezorgd rond, zwarte lijfjes met flashy oranje accenten, miniatuurschorpioenen die hun best doen er vervaarlijk uit te zien. Boven de tafels drijft gegons, gelach van mensen die blij zijn met de zon, mensen die over stoppelbaarden wrijven, mensen die zich krabben en stiekem winden laten en mensen die maar wat in het rond zitten te kijken. Waarop wachten wij allen ? Een kelner met een papbuik en te bleke tenen draagt Gildenbier en Pilaarbijter en Satan Gold rond. Brugse Zot, Zatte Bie en Hellekapelle. Men zou een dichtbundel kunnen vullen met alleen maar de namen van bieren. Dulle Teve. Vapeur à folie. Om van het Grottenbier te zwijgen.

Aan een tafeltje zit een niet meer zo verse vrouw van onder felblauwe oogschelpen naar haar tulpglas te kijken. Haar handen zijn gemanicuurd, haar bewegingen te afgemeten. Ze heeft meer gedronken dan goed voor haar is. Het kan zeer doen, naar allenige mensen kijken.

De schorpioentjes beginnen mij tegen te steken. Ik ga ze rücksichtslos te lijf, met het suikerklontje van bij mijn koffie. Zij sterven zonder kreun of klacht en zijn aanzienlijk zachter dan verwacht. Ze blijken een soort gele smurrie te bevatten die doet denken aan een mengsel van mosterd en crème au beurre. Dat het technisch gesproken mogelijk zou zijn zoiets te bereiden en op te eten. Soms denk ik aan al die dingen die mogelijk zijn maar die men desondanks niet doet, zoals vijfhonderd keer rond dezelfde rotonde rijden. Zou dat verboden zijn ?

Maar die gekke beestjes. Wie heeft in godsnaam zulke malligheid bedacht, en dan in één moeite door ook de Marianentrog, het vogelbekdier, de ziekte van Crohn en tepels als potloodgommetjes ? Met als kers op de taart wijzelf, wezens die op hun beurt zulke verscheidenheden kunnen bedenken als bluetooth, de wc-borstel en de beurs van New York. De veelheid van dingen blijft mij verbazen. En zo tastbaar allemaal, om ooit toch weer te moeten achterlaten.

Drie mannen aan het nabijgelegen tafeltje, zo te zien homo's, drinken rosé. Ik hou niet van rosé. Aan rosé doe ik niet mee. Ditzelfde etmaal wel nog aan een blindproeverij van rode wijnen, waarop neuzen geplakt werden als rode bes en chocolade, maar ook gezochtere dingen zoals potlood en versgemaaid gras. "Deze ruikt als een verkoolde sprinkhaan op de printplaat van een klokradio om zeven uur in de ochtend, waaruit net de akoestische versie van Smells like Teen Spirit weerklinkt", probeerde ik. Niemand lachte. Mijn gevoel voor humor heeft soms een neus van pokerhoeden, en van flesgroen ribfluweel dat liefdevol spant om de billen van jonge meiden.

Aan het tafeltje naast mij hoor ik een vrouw het woord toespijs uitspreken. Het gebruik van woorden die zo afzichtelijk zijn, zou beboet moeten worden door de woordenpolitie. Zeep daarentegen vind ik prachtig, en klippen. Zeepklippen zouden natuurlijk nog beter zijn en een ogenblik zie ik ze staan, omspoeld door schuimend water, in de schemering, met op hun ruggen van die uitgedroogde kloven waarin een volwassen man kan verdwijnen zonder ooit terug te worden gezien.


Reacties : jp.mulders@skynet.be

dinsdag 17 juni 2008

PERSOONLIJKE 'STUDIO BRUSSEL' TOP 10


Ik herhaal het nog eens: ik hou van vele muziekjes. Ik krijg de indruk dat ik versleten word voor iemand die alleen van klassieke muziek houdt. Absoluut onjuist. Misschien is het de foto (J.S. Bach met zonnebril) bij mijn profiel die voor verwarring zorgt. Ik vind geen geschikte foto van mezelf. Ik wil een foto waar ik op mijn best op sta, lichtjes in profiel naar mijn linker kant. Op mijn rechter wang heb ik namelijk een vervelend litteken, een overblijfsel van een geboortevlek die ze in de jaren vijftig op een experimentele manier hebben proberen weg te branden. Zonder succes!

Ik vraag mijn lieve collega Christel, die ondermeer heel handig omgaat met een fotoapparaat, een mooie foto van mij te maken.

Nu terug naar de muziek: hieronder mijn persoonlijke Studio Brussel Top 10. Ik moet eerlijk bekennen dat ik zelden of nooit naar die zender luister maar ik heb me goed geïnformeerd. De hieronder vermelde liedjes worden daar regelmatig gedraaid. Ik geef ze in willekeurige volgorde.

maandag 16 juni 2008

NAAR BINNEN - BERNARD DEWULF


Ik zou haar willen kennen,
deurtje in haar hoofd en zo
naar binnen. Omzichtig door
de doolhof die zij is.

Daar is een kamer vol met
alles wat zij mist. Feiten,
dagen, mensen door elkaar.
Het heeft gewaaid in haar.

Een man is hier die dood is.
Een kind dat niet bestaat.
Ik snuffel in een leven, kan
met alles niets beginnen.

Het is goed dat het vergaat.


zaterdag 14 juni 2008

DE BUITENKANT VAN MENEER JULES - DIANE BROECKHOVEN - NOVELLE

Als de bejaarde Alice de door haar man Jules gezette koffie ruikt staat ze op. Dit ritueel herhaalt zich iedere dag. Tot ze hem op een ochtend levenloos aantreft in de sofa in de kamer - de koffie is nog niet helemaal doorgelopen. Terwijl Jules langzaam transformeert in een beeld dat uit marmer gehouwen lijkt, haalt ze herinneringen op en zegt ze dingen tegen hem die ze niet eerder heeft kunnen of durven uitspreken. Als ze vervolgens in het reine moet komen met het verdriet en het gemis waarmee ze geconfronteerd wordt, raakt haar autistische buurjongen David op onverwachte wijze betrokken bij dat verwerkingsproces. (Diane Broeckhoven)

In de greep van de dood

[...] En dan is er de novelle De buitenkant van Meneer Jules van Diane Broeckhoven. Zij schrijft kinder- en jeugdboeken en publiceerde in 1998 Het verkeerde keelgat, een semi-autobiografische 'roman voor volwassenen' over een voordrachtkunstenares die keelkanker krijgt en dat zwijgend en dus helemaal geïsoleerd moet zien te verwerken. In De buitenkant van Meneer Jules schetst ze met karige middelen een intimistisch en pakkend tafereel dat zich voltrekt in één dag. Alice ziet dat er iets schort aan het gebruikelijke ochtendritueel als Jules op de bank naar buiten blijft zitten staren.
Hij is van het ene ogenblik op het andere stilletjes doodgegaan, stelt ze vast. Ze kan niet zomaar naar die nieuwe situatie overstappen, en daarom belt ze de dokter of haar zoon nog niet. Maar dan vraagt een buurvrouw of Alice op haar autistische zoontje wil passen. Paniek keert geredelijk in opluchting: de jongen past zich wonderwel in het tafereel in dat Alice zo lang mogelijk ongeschonden wil bewaren - met de rol van de jongen zet Broeckhoven tot aan het verrassende einde de lezer handigop het verkeerde been. Hij verwoordt treffend waar de breuklijn ligt in hun schijnbaar onverstoorde leven: "Meneer Jules is weg. dit is de buitenkant van meneer Jules." Diane Broeckhoven werkt opvallend met personages die met een dwingende werkelijkheid in zichzelf opgesloten zitten en nog maar gebrekkig met de buitenwereld communiceren. Net zoals in haar eerder genoemde roman laat ze Alice in haar eentje het saldo van haar huwelijk opmaken en proberen geluk en ontgoocheling in evenwicht te brengen met behulp van het gevoel van verbondenheid met haar man dat ze maar niet kan opgeven. Een vrouw die om warmte bedelt bij haar koude, dode man en die een autistische jongen in zijn plaats ziet schuiven. Een gruwelijke enscenering waar je kippenvel van krijgt.
Vooral van de passages waarin Alice terugdenkt aan een paar moeilijke momenten uit haar huwelijk gaat in de gegeven situatie een grote weemoed uit: ze was gekwetst en gekrenkt, maar ze onthult nu dat ze met krachtig weerwerk de crisissen heeft kunnen bedwingen.
Valt bij Willy Spillebeen de grondige psychologische aanpak op, bij Diane Broeckhoven gaat het om subtiliteit en sfeerschepping. De overgang die door de dood van Jules uitgelokt wordt , verloopt zonder enige vorm van pathetiek, hij verglijdt zachtjes in de nieuwe werkelijkheid die Alice rond zich vaste vorm ziet krijgen. In heel haar tekst overheerst de stilte, of, hoe zeg je dat, er gaat verstilling van uit. Diane Broeckhoven maakt met woorden heel veel stil. (Jos Borré - De Morgen)

Het is een boekje om te koesteren en te herlezen. Het echte leven: verdriet, ontgoocheling, bedrog, pijn, hoop, ontroering, liefde…

Een klein fragment: ‘Straks, als David
naar huis is, zal ik je vertellen hoe ik het wist,’ zei ze en er zat voorpret in haar stem. ‘Volmaakte moordenaars en volmaakte vreemdgangers bestaan niet.

vrijdag 13 juni 2008

ONCE UPON A TIME IN AMERICA - MORRICONE



Een schitterende film geregisseerd door Sergio Leone met Robert De Niro, James Woods en Elizabeth McGovern.

Een epos dat zich afspeelt in New York, aan het begin van de 20ste eeuw. David Aaronson en Maximilian Bercovicz vormen op jonge leeftijd een jeugdbende. Een paar jaar daarna zijn ze gangsters geworden en hebben de macht tijdens de drooglegging. Dan bedriegen ze elkaar en besluiten afstand te houden. Na ruim 30 jaar worden ze weer herenigd.

Het fragmentje komt uit het begin van de film. Het is mij vooral om de muziek te doen. 's Avonds als ik lees is er meestal muziek op de achtergrond. Gisteren was het de CD Cinema Emotion met filmmuziek uit Bagdad Café, Summer of 42, Good bye again, Brief encounter, Once upon a time in America, The godfather III, Out of Africa, The piano, Dangerous liaisons, Amadeus en Shine.

Naar het muziekfragment van de film Once Upon a Time in America van Ennio Morricone kan ik nooit luisteren zonder het beeld voor me te zien van het in de rug neergeschoten jongetje dat rent voor zijn leven. Na zevenenveertig seconden een kippenvelmoment.

donderdag 12 juni 2008

CAFÉ TERMINAL - JEAN-PAUL MULDERS

Vroeger werkte ze "in het vlees", zegt ze, en ik probeer mij daar iets bij voor te stellen. Nu poetst ze. Ze komt altijd vroeg, zodat ze in haar bleekblauwe Renault eerst nog rustig een sigaret kan roken - een sigaretje, zegt ze natuurlijk, zoals iedereen die zijn vergif wil minimaliseren. Voor mij nog een Duvelke, alstublieft.

Dan belt ze aan, waarop ik slaapdronken opendoe. Zij drinkt één koffie en gaat dan kwiek aan de slag. De komende vier uur zal zij mij voor zich uitjagen, van de badkamer naar mijn werkhok en van mijn werkhok naar het toilet, waar ik tracht te ontsnappen aan het gejank van de stofzuiger en het geslobber van haar dweil.

Zij verjaagt mij overal waar ik rustig wil zitten, gewapend met emmers en spuitbussen en stofvodden - en met dat uitschuifbare ding dat leuke namen heeft gekregen : ragebol, kobbenjager en spinnenverdriet. Ik onderga dit alles gelaten. Het spreekt vanzelf dat ik wijk waar zij komt, want zij is met het échte werk bezig. Zij houdt het hele huis hygiënisch terwijl ik mij een charlatan voel, met mijn notitieboekje en dat gekribbel met mijn Waterman. Met mijn kop vol dwazigheden.

Mijn hele leven ben ik heimelijk jaloers op mensen die iets doen waarvan het nut buiten kijf staat, van vuilnis afhalen tot het bijknippen van bakkebaarden. Dingen die duidelijk zijn, afgebakend, en die je met rust laten als je er klaar mee bent. Niet dat malle schrijven, dat je altijd het gevoel geeft dat het beter had gekund zodat je net zo goed kunt herbeginnen in plaats van te genieten van je welverdiende rust. Zij poetst en zij schrobt en zij verdwijnt als zij klaar is, het hoofd geheven in de vroege lentezon. Bevrijd van verplichting, van onrust, van zorg.

Ik heb het altijd al gehad, die drang om aan het juk van geestelijke arbeid te ontsnappen en toe te treden tot wat in pamfletten ooit werd genoemd : de arbeidersklasse. Ik herinner mij hoe ik in de eerste Latijnse voor mijn klasleraar stond, stamelend vragend of ik alstublieft naar de vakschool mocht. Ik had tweeëntachtig ten honderd, dus van zoiets belachelijks kon geen sprake zijn. Wie bewezen heeft over bruikbare hersens te beschikken mag zijn handen niet bevuilen, zo klinkt een oud gebod. Terwijl werkbank en houtfrees mij gelukkig hadden kunnen maken. Concrete dingen, die had ik nodig. Schroefsleutels en klokboren en tastbaar gerief. Niet dat gegoochel met lucht en woorden waar een mens neurastheniek van wordt. De vreedzame voldoening die over mij komt als ik de koplamp van mijn auto vervang, of in de weer ben met mijn kettingzaagje : ze laat mij een glimp opvangen van een veel fysieker leven dat mij gemoedsrust schenkt. Waarschijnlijk idealiseer ik het, dat besef ik, zoals ik zelfs het huwelijk zou durven idealiseren omdat ik het niet van binnenuit ken.

Sinds dit weekend voel ik zelfs een zweem van afgunst voor een vak waarmee ik nooit erg hoog heb weggelopen, te weten dat van camionneur. Dat komt doordat ik de film Aanrijding in Moskou ben gaan bekijken, waarin zo'n trucker - hij heet Johny - verliefd wordt op een vrouw die achter het loket zit bij de Post. Deze kleine geschiedenis speelt zich niet af in de hoofdstad van Rusland, zoals u verkeerdelijk zou kunnen vermoeden, maar in de gelijknamige stadswijk in Ledeberg, besmuikt voorgeborchte van Gent. Het zou kunnen dat deze film door de hoogwenkbrauwige medemens sentimenteel wordt bevonden, met dat platte taaltje en het gedoe rond de liefde. Zelf vond ik het een prachtprent. Zo grappig en teder, zo echt en uit het leven gegrepen dat ze heel Leed'berg glans heeft gegeven. Het daar gelegen café Terminal, waar Johny zich bedrinkt om vervolgens de sportwagen van een blaas van een advocaat uit Latem te molesteren, heeft voor mij niet minder dan cultstatus verkregen. Ik overweeg zelfs er met een kameraad naartoe te gaan, hoewel er karaoke wordt bedreven en daar ben ik tegen, al sinds de dag dat ik weet dat het bestaat. Misschien moet ik die afkeer overwinnen en mij eens goed laten gaan en zelf ook een nummertje brallen. Bijvoorbeeld Angeline, m'n blonde seksmachine van Peter Koelewijn. Dat zou mij, werkmensch in het diepst van mijn gedachten, vast een doorvoelder soort plezier verschaffen dan een gedicht van Hugo Claus.

Reacties : jp.mulders@skynet.be

dinsdag 10 juni 2008

HOGE BOMEN EN DE MEDIA


'Tommeke, Tommeke wat doe je nu?' is heden ten dage een wel heel toepasselijke uitroep. In het recente verleden is Tom twee keer betrapt op overdreven snelheid, waarvan één keer onder invloed, en nu die historie met cocaïne. Ik wil daar niet teveel woorden aan vuil maken. Hij moet beoordeeld worden als een gewone sterveling. Dat hij als 'topsporter' een voorbeeldfunctie heeft voor de jeugd is flauwe kul. Politiekers, gezagsdragers, leerkrachten, kunstenaars, uitvinders, geestelijken, vakbondsafgevaardigden, bekende Vlamingen: hebben die allemaal een voorbeeldfunctie? Laat me niet lachen. En de ouders dan?


De hele commotie rond Tom Boonen is van de pot gerukt. Het is
Gefundenes Fressen voor de media, een hapklare brok. Ik heb grote twijfels in verband met de objectiviteit en de journalistieke deontologie van de media, zowel de geschreven pers als de televisie. Het draait hoofdzakelijk om zoveel mogelijk kijkers en lezers. Het waarheidsgehalte, de genuanceerde kijk, de relevantie zijn ondergeschikt aan de mogelijkheid tot 'scoren'.

Toen François Sterchele verongelukte met zijn wagen werd, uit respect voor de familie de uitslag van het toxicologisch onderzoek niet vrijgegeven. Voor mij niet gelaten maar voor de modale burger (Jan met de pet) die zich te pletter rijdt zal Het Laatste Nieuws gegarandeerd minder tactvol tewerk gaan.


Laatst steigerden alle media bij de zoveelste ongelukkige uitspraak van minister Karel De Gucht in verband met de aanpak van de corruptie van een aantal Congolese gezagsdragers. Het ging vooral over de manier waarop, niet over de inhoud van de boodschap. Eindelijk een minister die zegt waar het op staat en dan is het weer niet goed. Stel dat De Gucht het Congolese gesjoemel met de mantel der liefde had toegedekt, dan hadden diezelfde media hem vast en zeker voor 'broekschijter' of 'postjesjager' uitgescholden.

Wat ben ik blij dat ik geen bekende Vlaming of publieke figuur ben. Alles wat je doet wordt met een vergrootglas bekeken. Zeg je niet tegen iedereen 'goeiendag' dan heb je een dikke nek. Lig je op vakantie te zonnen met een vrouw die niet lijkt op je eigen vrouw dan staat het in no time op de cover van een of ander weekblad. Laat mij maar opgaan in de massa.

maandag 9 juni 2008

LIEGEN LIEFSTE - YOUP VAN 'T HEK

Laten we liegen liefste, laten we liegen liefste
laten we liegen dat het goed gaat met ons tweeën
laten we liegen liefste, laten we liegen liefste
over de nachten waarin wij hebben gevreeën
maar we durven ze amper op te tellen
de echt vlammende nachten, zeg nou zelf
laten we liegen liefste, laten we liegen liefste
hoeveel zijn het ‘r? tien? elf?

Laten we liegen liefste, laten we liegen liefste
laten we liegen dat het goed gaat met ons beiden
laten we liegen liefste, laten we liegen liefste
over de stiltes waar we steeds weer tegen strijden
maar we zitten onze leegte weg te drinken
en we vragen steeds weer vrienden op bezoek
laten we liegen liefste, laten we liegen liefste
laten we liegen over ons uitgelezen boek

Maar er zijn nachten en dan huil ik van de daken
dat ik wil vluchten naar een ander continent
waar ik een ander lief wil kussen, aan wil raken
die mij nog niet mijn halve leven kent
Ja er zijn nachten en dan huil ik in mijn slapen
ik wil naar een utopisch stukje land
om de jokkebrokken uit m’n keel te schrapen
ik wil vuur zien, ik wil ouderwets in brand

Ja er zijn nachten en dan krijs ik in mijn dromen
ik wil door het lint en hevig uit de bocht
er zijn nachten dat ik nachten door wil bomen
dan moet mijn hart eens even worden doorgetocht.
En in die nachten pak ik al mijn biezen
dan schreeuw ik al mijn deuren van ‘t slot
dan wil ik mezelf totaal verliezen
ik wil beest zijn, ik wil kind zijn, ik wil god

En in die nachten waar ben jij dan lieve liefste?
door wie wordt jij in al je dromen echt verwend?
aan wie toon jij op dat moment jouw explosieven
ik wil niet weten waar jij bent.
Laten we liegen liefste, laten we liegen liefste
laten we liegen dat het goed gaat met ons tweeën
laten we liegen liefste, laten we liegen liefste
laten we liegen dat we niet zijn uitgevreeën

zondag 8 juni 2008

GABRIEL FAURÉ (1845-1924) - KENNISMAKING

Gabriel Fauré werd op 12 maart 1845 in Pamiers geboren als zesde en jongste kind uit een niet zo bijster muzikaal gezin. Op negenjarige leeftijd echter werd hij naar de beroemde kerkmuziekschool van Niedermeyer gestuurd, en daar kreeg hij ook les van Saint-Saëns. Hij bleef in dit internaat tot zijn twintigste, en de muzikale atmosfeer van dit instituut heeft een duidelijke stempel gedrukt op de aard en de stijl van zijn werken.
Hij wordt er leraar, en daarnaast kerkorganist aan de Madeleine-kerk. Dezelfde functie bekleedt hij ook een tijdje te Rennes en aan de Notre-Dame de Clignancourt. In 1883 huwt hij, en in 1896 wordt hij benoemd tot leraar compositie aan het Parijse Conservatorium, met leerlingen als Ravel, Schmitt en Koechlin. In 1905 wordt hij er directeur, wat hij blijft tot 1920. Dan moet hij die functie neerleggen wegens een onherroepelijk voortschrijdende doofheid. Toch kan hij nog meesterwerken blijven componeren, en hij blijft muziekmedewerker van "Le Figaro". Hij sterft in Parijs op 4 november 1924.

Fauré was de enige componist met naam in Frankrijk die nooit een officiële conservatoriumopleiding kreeg, en niet meedong naar de "Prix de Rome". (Componisten.net)

Gabriel Fauré componeerde zijn Requiem in d mineur, opus 48 tussen 1877 en 1890. Het Requiem is Fauré’s bekendste langere werk. Het stuk is geschreven voor koor en orkest. De beroemdste stukken uit het Requiem zijn de Hostias-solo van de bariton in het Offertorium, de sopraanaria Pie Jesu en het Libera Me.

De reden waarom Fauré het werk heeft gecomponeerd is niet bekend. Een mogelijke aanleiding kan de dood van zijn vader in 1885 zijn, en de dood van zijn moeder twee jaar later op oudejaarsavond 1887. Desalniettemin was Fauré al met het werk begonnen toen zijn moeder overleed. Fauré zei later over de reden tot componeren: “Ik heb het nergens voor gecomponeerd… gewoon voor het plezier, als u me dat toelaat te zeggen!”

Dit is uiteraard geen muziek om naar te luisteren tussen de soep en de patatten. Volgens mij hoef je ook niet gelovig te zijn of de tekst te begrijpen om van dit schitterend werk te kunnen genieten.

zaterdag 7 juni 2008

THE PAINTED VEIL **** - DRAMA

Walter Fane (Edward Norton), een Britse bacterioloog die in China werkt, wordt als hij tijdelijk terug is in Londen halsoverkop verliefd op Kitty (Naomi Watts). Walter heeft weinig tijd voordat hij teruggaat naar China, en dus moet hij snel beslissen: hij vraagt Kitty ten huwelijk. Zij accepteert zijn aanzoek, omdat ze beseft dat dit misschien wel haar laatste kans is op een huwelijk, en ze genoeg heeft van het saaie leven dat ze leidt bij haar ouders. Zij houdt echter niet van Walter, en dat weet hij. In China aangekomen begint Kitty al gauw een affaire met Charles Townsend (Liev Schreiber) een andere Engelsman die in hetzelfde gebied werkzaam is als vice-consul. Walter komt erachter dat zijn vrouw hem bedriegt. Als hij de kans krijgt om onderzoek te doen in een gebied in China waar cholera heerst stelt hij Kitty voor een keuze: of zij en Walter gaan scheiden, of zij gaat met hem mee naar het afgelegen, door cholera besmette gebied. Als blijkt dat Mr. Townsend niet de minste intentie heeft om met Kitty te trouwen, is haar keuze snel gemaakt en moet ze noodgedwongen met Walter mee. De allebei diep ongelukkige, met zichzelf en elkaar overhoop liggende Walter en Kitty komen midden in de cholera-epidemie voor hete vuren te staan. Dit heeft een invloed op hun relatie en langzaam maar zeker verandert er iets tussen hen.

‘The Painted Veil' is een prachtige film, gebaseerd op het gelijknamige boek van W. Somerset Maugham uit 1925. Volgens regisseur John Curran staat de titel, die gebaseerd is op een sonnet van de dichter Shelley, voor de sluier waardoor we het leven bekijken. Mensen die meer uit hun leven willen halen, meer kennis willen krijgen of hun angsten willen overwinnen moeten die sluier optillen. Dat is in de meeste gevallen niet makkelijk, maar uiteindelijk zul je er beter van worden.

In de film zijn het de twee hoofdpersonages die als het ware de sluier van hun leven optillen en tot nieuwe inzichten komen. Naomi Watts en Edward Norton leveren hierbij uitstekend acteerwerk. Zonder hun gevoelens echt uit te spreken zien we toch dat de haat en de walging voor elkaar van hun gezichten druipt, en is de negatieve spanning tussen hen goed voelbaar. Het uitzichtloze van hun situatie wordt ook pijnlijk duidelijk. Kitty en Walter kennen elkaar eigenlijk helemaal niet goed, en daar zijn ze dan: getrouwd en wel in het blubberige, modderige, hete China, waar epidemieën op de loer liggen en waar Engelstalig gezelschap meestal ver te zoeken is. Langzaam maar zeker zien we hoe hun verhouding ten opzichte van elkaar verandert, als de personages elkaar in een ander daglicht gaan zien.

Naast het vinden van de liefde speelt er ook nog andere thematiek in deze film, namelijk de misverstanden tussen verschillende culturen. De Britten komen in China om de mensen daar even te vertellen hoe het allemaal moet, geen rekening houdend met de oude cultuur, het geloof en de tradities van de Chinezen. Als er cholera uitbreekt moeten de lichamen van de overledenen meteen verbrand worden, maar de Chinezen geloven er heilig in dat de overledene op die manier nooit rust zal vinden. Dankzij deze thematiek heeft de film ook een zeer actuele invalshoek, aangezien dergelijke problematiek en onbegrip tussen culturen en religies nu nog altijd aan de orde is.

De film heeft een aantal prijzen gewonnen, waaronder een Golden Globe voor de muziek van Alexandre Desplat, die inderdaad schitterend is en perfect bij dit verhaal past. ‘The Painted Veil' is geen bombastische avonturenfilm, maar een klein, mooi verhaal over twee mensen die in een vreemd land van elkaar leren houden. (Franka Kersten)

Een stijlvol liefdesdrama over een stugge bacterioloog (een alweer ijzersterke Edward Norton die zijn scheefschaatsende vrouw (een minstens zo overtuigende Naomi Watts) wil straffen door haar mee te slepen naar een gebied waar een dodelijke ziekte woedt. Het prachtige decor, het koloniale China van de jaren twintig, krijgt u er gratis bij. (Humo)

Het is lang geleden dat een film me zo heeft weten te ontroeren en ik bij momenten
mijn tranen de vrije loop heb laten gaan. Een aanrader.

vrijdag 6 juni 2008

EBAY VEILING ZIMBA-KIDS VZW


Het schrijven van een blog heeft vreemde 'nevenwerkingen'. Dit mailtje van een zekere Natalie D'haene kreeg ik vanmorgen in mijn mailbox:

Ik zie dat je evenveel in Bach als in Ishtar geïnteresseerd bent. Dan heb ik een goede tip: zowel Jan Michiels (pianist) als Soetkin Baptist schonken iets ten voordele van een weeshuis in Zimbabwe. Het rode vest-kleedje (van de voorrondes) van Ishtar en een badmintonwedstrijdje of etentje met Jan Michiels staan op ebay. Meer info en de direkte mogelijkheid om door te klikken vind je op: www.zimbakids.be

Voor mij is het een kleine moeite om wat reclame te maken voor dit schitterende initiatief en op die manier zit mijn goede daad er voor vandaag weer op. Ik wens de organisatie veel succes.

donderdag 5 juni 2008

HEILIGE STOFFIEN - JEAN-PAUL MULDERS

Dat gladde stukje noemen we het zadel, hoewel niemand bij mijn weten ooit een regenworm heeft bestegen. Als je hem doormidden hakt, herstelt het kapotte gedeelte zich. Dat verschijnsel staat bekend als regeneratie. Echo's van vergeten lessen biologie, gedoceerd in tijden toen we zelfs nog geen clitoris in het wild hadden gezien.

Lang geleden is het dat ik een spade hanteerde en de geur gewaarwerd van verse, omgespitte aarde. Het overkomt mij onverhoeds, omdat ik een kat moet begraven. Dit huisdier luisterde naar de roepnaam Stoffien, omdat het zich kort na de aanschaf achter een chauffage had verschanst. Daar kwam het pas uren later weer vanachter tevoorschijn, de snorharen met grote stofvlokken behangen die in het West-Vlaams katten worden genoemd. Een kat vol katten, welwel.

De vacht van deze Stoffien was op zijn zachtst gezegd eigenaardig : intens bespikkeld met bruine, zwarte en gele vlekken leek hij beschimmeld en vervolgens geflambeerd. De zeldzame keren dat ik een kat met die kleurschakeringen tegenkom, zal ik, de rest van mijn leven, met een schokje van herkenning denken : he, Stoffien ! Om onmiddellijk daarop te zien dat zij het niet is, maar slechts een soortgenoot die op onoorbare wijze op haar lijkt.

Ik graaf diep genoeg omdat ik niet wil dat Stoffien door andere katten wordt opgegraven of, erger nog, door een christenhond. Ten slotte is zij een roofdier geweest, zij het dan van een wat krakkemikkige soort, en roofdieren verdienen beter dan dat er na hun dood met hun stoffelijke verpakking wordt gesold.

Hoe zij daar ligt, in dat kuiltje, de voorpootjes devoot over elkaar gevouwen, met die zwarte kussentjes die nu zo nutteloos zijn. Dat knokige lijfje, dat zich na het binnenlaten behaaglijk rond mijn benen krulde, waarop ik vaak geërgerd verder deed met mijn onbenullige besognes. "He ga toch weg, Stoffien." Nooit een blijk van liefde afwijzen, kaatst mijn eigen levensraad mij nu door het hoofd. Hoezeer heb ik, tegen- over deze arme katachtige, in mijn motto gefaald.

"Jij hebt niet veel geluk gehad, arm dier", mompel ik als de eerste homp vette aarde in de kuil verdwijnt. Al bij haar geboorte was ze de laatste, maar half zo groot als de rest. Niets dan zieke jongen gekregen en in de fleur van haar kattenleven gestorven, op dezelfde doorzonde dag als rugnummer 23, François Sterchele, die tenminste nog zélf het gaspedaal indrukte.

Op het graf komt een steen, en een bescheiden bosje. Flarden van gewijde teksten komen in mij op, maar ik verdring die meteen want liturgie staat debiel bij de dood van een kat. Om Charon te betalen, leg ik haar laatste dode muis in de kuil.

De rest van de dag loop ik lastig rond. Ik kijk af en toe naar het raam waar ze zo grappig tegenaan kon hangen als ze naar binnen wilde, de vier poten gespreid tegen het glas, als was ze geen kat maar louter badtapijtje, vacht. Een jachttrofee die mij aan het schrikken bracht. Zij heeft nooit iemand iets kwaad gedaan, is wat ik almaar moet denken. Dat alleen al maakt haar beter dan de meeste mensen. De Heilige Stoffien. Talloze vergane mussen en muizen zouden hiertegen bij de kerkvader protesteren.

Tegen de avond komen de tranen. Ik dacht dat ik afgestompt en kil geworden was en had ze niet meer verwacht. Hun onstuitbaarheid laat vermoeden dat ik ze niet alleen om dit onfortuinlijke katje verspil, maar om de Verzamelde Zieligheid in de wereld. Alle verdriet, alle ellende, alle bedrog en alle uitzaaiingen trekken zich samen in dat arme huisdier dat daar op de bodem van mijn put ligt, met zijn bekje halfopen, zodat ik een weerloze snijtand kan zien. Wat een tranendal toch, en hoe prettig erin te leven.

's Nachts hoor ik pootjes op het dak van het schuurtje, bij het slaapkamerraam, waar zij de hor met haar scherpe nagels heeft opengescheurd. Sluipt de geest van Stoffien een laatste keer rond het huis ? Onzin natuurlijk. Al wat daar is zijn dansende muizen, en brandhout dat op komende winters wacht. Klaarwakker kijk ik naar de cijfers van de wekkerradio. Ik denk aan alle mensen die ik, onbewust of onmachtig, misschien of heel zeker kwaad heb gedaan. Ik verontschuldig mij daarvoor en durf op vergiffenis hopen, met de deemoed die bij de zondeval past. (Jean-Paul Mulders)

dinsdag 3 juni 2008

KAN EEN MENS VERANDEREN?

De seksuele voorlichting die ik heb genoten was nagenoeg onbestaande. Ik herinner mij, toen ik een jaar of dertien was, dat mijn moeder liggend, want na het middageten rustte ze altijd anderhalf uur in de canapé, mij vertelde dat de kindjes groeiden in de buik van de mama. Hoe dat kindje daar in kwam en langs welke weg het de mama verliet kwam niet ter sprake.

In de jaren zestig was seks ook op school taboe. Als je met je handen in je zakken stond werd je beschuldigd van 'vuile manieren'. In de humaniora was er zelfs een leraar die in de weekends de cafés afschuimde om de gedragingen van de leerlingen te observeren en te controleren. Het was genoeg dat je met een meisje zat of stond te praten en je mocht het de maandagmorgen gaan uitleggen aan de 'principaal'. Principaal, zo diende de directeur van het Sint-Jozefscollege in die tijd aangesproken te worden.
Het was een boom van een vent, uiteraard een priester, met een aristocratische uitstraling. Hij was een telg van de rijke brouwersfamilie Louwaege uit Kortemark. In 2002 werd de brouwerij overgenomen door Alken-Maes, maar dit geheel terzijde.

Waar wil ik nu eigenlijk naartoe? De laatste weken ben ik in de ban van de Japanse schrijver Haruki Murakami. Gisteren las ik, in zijn boek Spoetnikliefde, het verhaal van een jonge kerel die toevallig het pad kruist van een rijpere vrouw. Hij ontmoet haar in de trein tijdens de zomervakantie. Ze delen het bed één nacht in een hotel en vrijen tweemaal. De eerste sex verloopt onhandig doordat hij zeer zenuwachtig is. Hij excuseert zich voor zijn gestuntel maar de vrouw zegt: 'Daar hoef je je toch niet voor te excuseren' en ze voegt eraan toe 'Jij bent wel heel beleefd.'
Na een douche stelt ze hem de vraag: 'Stel je maakt met iemand een lange reis met de auto. Je rijdt om de beurt. Wie zou jij in zo'n geval als reisgenoot kiezen: iemand die goed kan rijden maar zijn aandacht er niet bij heeft, of iemand die niet zo goed kan rijden maar die wel aandachtig is?'
'De laatste,' antwoordt de jongen.
'Ik ook,' zei de vrouw. 'Volgens mij is het bij het vrijen ongeveer hetzelfde. Goed of niet goed, handig of onhandig, dat doet er eigenlijk niet zo toe. Aandacht is het allerbelangrijkste. Kalm blijven en alert zijn op de dingen om je heen.'
Toen ze later voor de tweede keer vreeën ging het soepel en vanzelfsprekend. De jongen had het idee dat hij een beetje begon te begrijpen wat het inhield: aandachtig en alert zijn. Hij zag die keer voor het eerst wat echt goede seks in een vrouw kan losmaken.

Ik moet eerlijk bekennen dat ik veertig jaar geleden ook wel zo'n ervaring had willen meemaken. Het zal wel de natte droom zijn van elke jonge (hetero)gast om ingewijd te worden in de wondere wereld van lust en goesting door een ervaren knappe vrouw van vijfendertig. Ik troost me met de gedachte dat het vrij uitzonderlijk is dat zoiets voorkomt. Toch doet het me terugdenken aan de tijd toen ik achttien was met een broek vol goesting, maar met veel te weinig zelfvertrouwen en durf. Mijn opvoeding en dertien jaar college zullen er wel veel mee te maken hebben gehad maar toch ook de aard van het beestje. Op mijn vierenveertigste had ik nog altijd geen hoge pet op van mezelf. Ik kon het niet geloven dat een jonge vrouw verliefd op me werd. Op mij, hoe was het mogelijk?

Ik betwijfel of een mens echt verandert. Ik heb zeker lessen getrokken uit bepaalde ervaringen maar mijn naïviteit ben ik nog niet helemaal kwijt. Ik blijf altijd mezelf, ik ben een open boek. Je kunt als het ware de kwetsbaarheid van mijn gezicht lezen en dat is zeker geen voordeel.

Vorige week bezocht ik de VRT en in een van gangen zag ik Peter Van de Veire van Studio Brussel op mij afkomen. Ik was echt onder de indruk: de zelfverzekerdheid en de allure die hij uitstraalde was opmerkelijk, op het arrogante af. Zo met een air van 'Wie doet mij wat'. Achteraf heb ik gedacht dat ik hem had moeten vragen: 'Peter, excuseer mij, maar die houding van jou is die natuurlijk of is het een pose om te mensen op afstand te houden'.

Wat is nu de moraal van het verhaal? Wel, ik heb nergens spijt van, zou met niemand willen ruilen en kijk tevreden terug.

maandag 2 juni 2008

STILLE LIEFDE - GERRIT KOMRIJ



Als ik jou van mijn liefde zou vertellen
Zou ik je, vrees ik, helemaal verliezen.
Ik moet mij met haast niets tevreden stellen
Of je ontberen – er valt niet te kiezen.


Ik voel – als ik een blik op je mag werpen –
Geen vlinders in mijn buik maar haaientanden
En tor en wesp en kever doen een scherpe,
Massieve aanval op mijn ingewanden.


Ik voel de darmen in mijn lijf wegbranden.
Ik voel mijn lichaam duizelen en draaien.
Ik tol – en sta compleet in lichterlaaie.


Toch kan ik je niets zeggen, want één woord
En al jouw achting voor me is vermoord.
Ik gluur maar naar je hals en naar je handen.


zondag 1 juni 2008

MAGIE & BEAUTY AND THE BEAST




Mijn romantische ziel haalt weer de bovenhand. Het is een prachtig nummer van Philippe Robrecht. De beelden en de muziek passen wonderwel bij elkaar.
Ik droom even weg en denk hoe goed het zou zijn als er bij dreigend ongeluk, steeds een 'redder' zou opdagen. Misschien in een volgend leven!