Wat kaarten jullie aan in "Happymess"?
We zijn vertrokken van het recht op ‘ongelukkig zijn’ in onze westerse maatschappij. Elke dag opnieuw worden we geconfronteerd met problemen uit de hele wereld: de aardbeving in Japan, de bombardementen in Libië, noem maar op. Vergeleken daarmee lijkt je eigen innerlijke, existentiële verdriet zo klein en onbelangrijk. Een luxeprobleem.
Wij zijn ook allemaal opgevoed met die relativeringsdrang: “Je hebt niet te klagen, op een ander is het veel erger” of “Eet je bord leeg, in Afrika hebben de kindjes honger”. Maar dat spel van verhoudingen helpt je niet vooruit. Als het niet gaat, dan gaat het niet. “Groot” of “klein” verdriet: dat is geen legitiem verschil.
Is verdrietig zijn een taboe geworden?
In zekere zin wel. Het is niet iets dat je op café zomaar op tafel legt en waar je andere mensen mee belast. Je doet je best om het zelf op te lossen of gaat bij de dokter een pilletje halen. Vroeger vielen mensen terug op God en op hun geloof om dingen een plaats te geven. Misschien niet de meest interessante plaats, maar ze hadden tenminste een kader waarbinnen alles steek hield. Maar dat is tegenwoordig veel minder het geval.
Er lijkt ook een bizar puntensysteem te bestaan wat verdriet betreft. Er zijn dingen waar je ongelukkig over mag zijn en dingen die te licht worden bevonden. En er zijn aanvaardbare periodes van tristesse, maar het kan ook te lang beginnen duren. Stel, je lief is er vandoor. Dan heb je echt een reden om triest te zijn, maar na een jaar moet je er toch echt wel over zijn. Over andere dingen mag je nog geen seconde pruilen. Maar wie bepaalt dat?
Wat kwam er naar boven toen jullie begonnen te repeteren?
Dat we allemaal met dit soort vragen zaten, wisten we al. We kenden elkaar al goed genoeg om er met elkaar over te praten – anders was het idee voor deze voorstelling er ook nooit kunnen komen. Wij zijn allemaal heel ‘gelukkige’ mensen met wie au fond niets aan de hand is maar die soms diep ongelukkig zijn. Mensen die dat een plaats willen geven. Je moet niet in je verdriet gaan hangen of je erin wentelen, maar je kan niet gelukkig worden zonder af en toe ook je ongelukkigheid te beleven.
Wie zijn jullie op de scène?
We spelen geen personages en er staan ook geen freaks op het podium. We vertrekken vanuit onszelf, vanuit wie wij echt zijn. Het publiek moet kunnen zien dat wat wij tonen over ons allemaal gaat.
“Happymess” is één moment, één plaats waar een aantal mensen samen zijn. Ze zijn overgeleverd aan die ene kamer en aan elkaar. Ze dragen vanalles met zich mee en dat zorgt voor pijnlijke momenten en voor absurde slapstickscènes.
Humor als medicijn?
We geven sowieso een kwinkslag aan het thema. Humor is de beste manier om met veel dingen om te gaan. Onze desolate maatschappij, de ondraaglijke lichtheid van het bestaan en zo: we denken dat het oplevert om daar ook het grappige van in te zien.
In het beste geval gaan mensen goed kunnen lachen met ons, maar vooral ook met zichzelf omdat ze herkennen wat ze zien. Maar bij momenten tonen we een groot verdriet: we hopen dat dat ook bestaansrecht krijgt, en dat mensen er zich door laten aangrijpen.
Hoe is Compagnie Barbarie sinds het prille begin gegroeid?
Onze eerste voorstelling dateert ondertussen van 2007 en we hebben sindsdien wel wat bijgeleerd. Voor deze voorstelling hebben we voor het eerst gewerkt met een coach, een soort derde oog, iemand die het overzicht kan bewaren. Dat is bij een collectief als het onze, waarin iedereen op gelijke voet staat, echt een uitdaging.
Maar het is niet omdat je vier jaar en zoveel voorstellingen verder staat dat je niet meer twijfelt. Het blijft spannend en zenuwslopend.
Kan jullie Compagnie nog groeien?
Dat kan zeker. Stel dat we iemand specifiek in ons hoofd hebben voor een bepaalde rol, dan zouden we die zeker vragen om met ons mee te doen. Of moesten we een man nodig hebben. Al zit er ook behoorlijk wat mannelijk talent in de groep (hilariteit).
Maar het is niet toevallig dat we al drie voorstellingen hebben gemaakt met deze groep van zeven mensen. We hebben een sterke basis en werken op een heel eigen manier. Als mensen van ‘buitenaf’, technici of zo, ons zien repeteren, snappen ze er niks van. We hebben een heel eigen taal ontwikkeld, we praten allemaal door elkaar heen en hebben toch alles gehoord. “Kunnen jullie niet gewoon één voor één iets zeggen?” vragen ze dan. Nee, dat kan niet. Het moet allemaal door elkaar. Vandaar misschien dat we quasi-woordeloze voorstellingen maken (hilariteit).
Sofie Rycken
[ "Happymess" - Compagnie Barbarie. Première op 24.03.2011 in STUK, Leuven. Nadien op tournee]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten