NIEUWS     VERKEER      CULTUUR      WEER     SPORT     CONTACT         

woensdag 30 december 2009

dinsdag 29 december 2009

VOOR MOEDIGE VROUWEN OVERAL TER WERELD - FABIA CERRA

Susan Boyle was dé ontdekking van “Britain’s got talent”, editie 2009, maar de meest opvallende deelneemster was ongetwijfeld huisvrouw Fabia Cerra. Ze was een danstalent toen ze jong was, maar gezin en kinderen deden haar haar droom opgeven. “Toen ik die droom opgaf, stierf ik vanbinnen”, aldus Cerra.

Tijd voor een 2e kans, dacht ze, en die kreeg ze ook. Met een soort van stripact blies ze de juryleden en het publiek omver. “Jij bent mijn type vrouw”, zuchtte jurylid Piers Morgan. En met een schalkse knipoog van opperjurylid Simon Cowell mocht ze naar de volgende ronde.

Wellicht leverde Fabia Cerra in 2009 het meest hartverwarmende tv-moment van 2009, “voor moedige vrouwen overal ter wereld”. (bron: deredactie.be)




CHAPEAU !

maandag 28 december 2009

PSALM - PAUL CELAN



Niemand kneedt ons nogmaals uit aarde en leem
niemand beleest onze stof.
Niemand.

Uw naam zij geprezen, Niemand.
Om uwentwille
zullen wij bloeien.
U
tegemoet.

Een niets
waren wij, zijn wij, zullen
wij blijven, bloeiend:
de niets-, de
niemandsroos.

Met
de stijl zielshelder,
de meeldraden hemelswoest,
de bloemkroon rood
van ’t purperwoord dat wij zongen
boven, o boven
de doorn.


Met dank aan Rik Torfs

Voor de originele versie en toelichting klik hier.

zondag 27 december 2009

SPRAKELOOS - TOM LANOYE - ROMAN


Eerst dit fragment bekijken op Klara.be

'Sprakeloos' is niet zomaar een nieuw boek. Het is achttien jaar na 'Kartonnen dozen' opnieuw een autobiografische roman. Zo vrolijk en melancholiek zijn ontdekking van een onmogelijke liefde stemde, zo hartverscheurend moet 'Sprakeloos' zijn. Lanoye vertelt over zijn ouders, de jarenlange aftakeling van zijn moeder die aan afasie leed, en haar pijnlijke reactie op zijn coming out.

'Het is een van de moeilijkste boeken die ik ooit heb gemaakt', zei Lanoye tegen interviewer Margot Dijkgraaf. 'Ik moest gruwelijke scènes schrijven: hoe ik mijn moeder uit haar flatje moest laten weghalen door twee ambulanciers terwijl ik wist dat ze daar nooit meer terug zou komen. En tegelijk moest het ook een komisch boek zijn. Die balans vinden tussen tragedie en komedie is niet zo makkelijk.'

Hij kon 'Sprakeloos' pas voltooien nadat ruim een jaar geleden zijn vader overleed. 'Het gebeurt mij maar zelden dat het niet echt loopt. Zoals ik aan het eind van het eerste hoofdstuk concludeer: ik zat op mijn vader te wachten. Toen hij stierf, heb ik alles weggegooid en ben ik opnieuw begonnen. Ik besefte: ik kan niet over mijn moeder schrijven zonder over mijn vader te schrijven.' (Knack - Maarten Dessing) lees meer...

‘De mooiste autobiografische roman van het jaar’
‘Een monument voor een dode moeder én een zelfonderzoek’
(NRC HANDELSBLAD)

‘Het boek van zijn leven’
‘Lanoye haalt al zijn vertelkracht en stilistische brille boven’
(HUMO)

‘Moeiteloos naast het beste van Claus en Boon’
‘Het mooiste wat Lanoye ooit schreef’
‘Een tragikomische klassieker over moeders en zonen, slagers en klanten, leven en dood’
(DE TIJD)

‘Definitief in de galerij der groten’
‘Een indringend en onvergetelijk boek’
‘Een schrijver op het toppunt van zijn kunnen’
(DE STANDAARD)

‘Eén meesterlijke taalvloed in een magistrale roman’
(HET NIEUWSBLAD)

‘Hartverscheurend en hilarisch’
(DE MORGEN)

‘Meesterlijk mooi: een vijfsterren-boek’
(CUTTING EDGE)

‘Een heerlijk en diep ontroerend boek’
(RADIO ÉÉN)

‘Een naar de keel grijpend monument van taal voor een gestorven moeder’
‘Zingt, zindert, maakt je kwaad en doet je schaterlachen’
(HP/DE TIJD)

‘Een verrijzenis van allure’
‘Lanoye pookt en ratelt op zijn klavier dat het een aard heeft’
(DE VOLKSKRANT)

‘Virtuoos proza in het allermooiste Vlaams’
‘Spakeloos, zo laat Lanoye zijn lezer achter’
(ELSEVIER)

‘Een zeer mooi portret van een vader, een familie, een wijk en vooral een moeder’
‘Hilariteit en bewondering vallen de lezer ten deel’
(KLARA)

‘Meer dan ooit weet Lanoye zinnen te stansen als poëzie, in een volvet, warm verhaal’
(HET FINANCIEELE DAGBLAD)

‘Superbe roman van gerijpt romancier’
‘Zijn beste roman tot op heden’
‘Een groot geschenk voor de Nederlandstalige letteren’
(STAALKAART)

zaterdag 26 december 2009

NOISETTES - NEVER FORGET YOU




Aan de overkant van het Kanaal is een nieuwe popster geboren. Ze heet Shingai Shoniwa en is de flamboyante zangeres/bassiste van de Noisettes, een trio dat twee jaar geleden op hun debuut 'What's the Time Mr. Wolf?' al een aanstekelijke mix van pop, indie, punk, soul en jazz liet horen en met hun tweede schaamteloos op de hitlijsten mikt. (Humo - lees meer)

donderdag 24 december 2009

VOORZEKER WEL DE MEXICAANSE GRIEP - JEAN-PAUL MULDERS


"Ik ben Evelien en u kent mij niet persoonlijk", zegt een stem. "Ik heb een boodschap voor u. Van God. Bent u nog gelovig ?"

De vraag is nogal direct om door de parlofoon te worden beantwoord. "Ik heb sympathie voor uw boodschap", zeg ik nerveus terug, "maar nu helaas weinig tijd."

Ik moet mij dringend naar Brussel begeven, maar eerst dient het toilet nog ontstopt. Dat vertel ik niet aan Evelien. Ze zou denken dat ik haar uitlach, terwijl dat mijn bedoeling niet is. Ik heb respect voor de moed van mensen die op wildvreemde deurbellen duwen, of het nu is om mij boodschappen van God aan te smeren of stroopwafels ten voordele van het dieren-asiel. Misschien heb ik voor te veel dingen respect, denk ik soms. Misschien doe ik te hard mijn best. Zo heb ik de onweerstaanbare drang om zwarte mannen voorkomend te behandelen. Er moet er maar een op mij afkomen op de parking van de supermarkt, zo'n zwarte man die grijnst "niet bang zijn voor de zwarte man" en die beweert dat hij student is, al telt hij 45 jaren, of mijn gezicht plooit zich al in een welwillende glimlach. En maar behulpzaam doen, het is sterker dan mijzelf, alsof het mijn persoonlijke taak is alle vooroordelen en discriminaties uit de wereldgeschiedenis goed te maken. Alsof zwarte mannen een soort paradijsvogels zijn, vrij van het klootzakken-gen dat zich onder de blanken welig verspreidde.

De buitenthermometer wijst vier graden Celsius aan. Zonder aanwijsbaar verband daarmee denk ik aan mijn moeder, zoals zij vroeger mijn haartjes waste, terwijl ik een washandje tegen mijn ogen gedrukt hield. O heerlijke tijd, waarin het prikken van zeep veruit het ergste was dat je kon overkomen. Nu was ik zelf soms haartjes, terwijl mijn dochter het washandje tegen haar ogen klemt. Vorige week is zij erg ziek geweest, en dapper, met koorts die opliep tot 40,7 graden. Zij had voorzeker wel de Mexicaanse griep. Toen zij genezen was, sprak zij over een ezel die in de hoek zou moeten staan, omdat hij ia zegde en het beebeetje Jezus wakker maakte. Ook diende de vraag zich aan waarom Nijntje geen mond heeft maar een kruisje. Waarom de fles ketchup scheetjes liet.

Hoewel ik behendig ben geworden met het lange stalen werktuig dat rioolrat wordt genoemd, slaag ik er ditmaal niet in het toilet te ontstoppen. Wel lukt het mij mijn knokkels lelijk te ontvellen. Als ik in een vlaag van radeloosheid kokend water in de pot kap, springt die met een droge klak kapot. Woedend trap ik ertegen, en bezeer ook nog mijn been. Ik zou wel in de badmat kunnen bijten, maar laat dat dan toch maar achterwege. Tijd voor een nieuw watercloset, stel ik zo sereen mogelijk vast, al zal ik wel nooit zo'n charmant exemplaar meer vinden als het oude, met een chique zilveren hendeltje en op het porselein de piramide van Cheops. Daardoorheen loopt nu een lange barst. Ik word daar een beetje treurig van. Op dat toilet deden mensen al hun gevoeg toen ik nog in de kool zat.

Beneden gekomen, veel te laat en danig opgewonden, vind ik een kleurrijke folder in mijn brievenbus. Er staat een lachende zwarte man op, en een vrouw, en een dier dat een eland kan zijn of een kariboe, en een meisje op een paard, en een berg met sneeuw erop in de verte, en op de voorgrond geverniste vruchten zoals op de verpakking van ontbijtgranen. Binnenkort GEEN LIJDEN MEER !, prijkt in triomfantelijke letters boven het idyllische tafereel. "De zachtmoedigen zullen de aarde bezitten, en zij zullen hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede. God zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn."

Dat is de boodschap die Evelien mij wou brengen van haar God. Hoewel ik ze te mooi vind om te geloven, moffel ik het foldertje in mijn binnenzak. Ik kan het niet over mijn hart krijgen het zomaar in de vuilnisbak te gooien, bij de stengels van de pijpajuin, de verpakking van een spaarlamp en een inmiddels behaard stuk pizza van de Italiaan om de hoek.

Reacties : jp.mulders@skynet.be


woensdag 23 december 2009

maandag 21 december 2009

DE WINTER STAAT STIL - GERRIT KOUWENAAR



Schrijf de winter staat stil, lees een dag zonder dood
spel de sneeuw als een kind, smelt de tijd
als een klok die zich spiegelt in ijs

het is ijskoud vandaag, dus vertaal wat men schrijft
in een klok die niet loopt, in het vlees
dat bestaat als sneeuw voor de zon

en schrijf hoe haar lichaam bestond en zich boog
gelenigd in vlees en keek achterom
in het oog van vandaag, en lees wat hier staat

de zon op de sneeuw, het kind in de slee
het dichtgewaaid spoor, de onleesbare dood



Uit: 'Een glas om te breken', 1998.

zondag 20 december 2009

BILLY HOLIDAY - MY MAN



Billie Holiday (geboren als Elinore Harris, 1915-1959) groeide op in het armste gedeelte van Baltimore. Tijdens haar jeugd werd ze wegens spijbelen een jaar ondergebracht in een tehuis. Nadat ze weer bij haar moeder mocht wonen, werd ze op kerstavond 1925 verkracht waarna ze terugmoest naar het kindertehuis. Waarschijnlijk al in 1927 zong ze haar eerste noten in Buddy’s Love Club in Baltimore. In het jaar daarna verhuisde ze naar de New Yorkse wijk Harlem waar ze werkte als prostituee maar ook geïnteresseerd raakte in jazz en optrad in de Nest Club.

In 1929 veranderde ze haar naam in Billie Holiday. Holiday was de achternaam van haar vader. Billie komt volgens haarzelf van Billie Dove, een Amerikaanse actrice, maar anderen beweren dat ze deze naam koos omdat haar vader haar ‘Bill’ noemde. In november 1933 neemt ze met Benny Goodman voor Columbia Records haar eerste plaat op: ‘Your Mother’s Son-in-law’. Rond deze tijd schijnt Billie al regelmatig softdrugs te gebruiken. Volgens sommige bronnen is ze daarmee al begonnen rond haar 13e jaar.

Tijdens optredens in de zuidelijke staten van de VS krijgt ze meer dan ooit te maken met racisme. Alhoewel ze een ster is, wordt ze tijdens optredens uitgescholden en wordt ze op en achter het toneel afgezonderd van de blanke orkestleden. In 1941 trouwt ze met Jimmy Monroe. Deze drugssmokkelaar liet Billie kennismaken met opium. Billie trouwt meerdere malen en heeft vele relaties. In de meeste ervan is sprake van misbruik. Ondanks arrestaties vanwege haar druggebruik (inmiddels o.a. heroïne), ziekenhuisopnames en afkickperiodes, blijft Billie een grote ster en treedt ze na 1947 regelmatig op in Carnegie Hall (Hier begint ze met het dragen van één of meerdere witte gardenia’s in haar haar. Verschroeid haar of van een fan ontvangen bloemen zijn enkele van de redenen die worden genoemd voor het onstaan van dit handelsmerk) en diverse Europese landen.

Haar laatste optreden vond plaats op 25 mei 1959 in het Phoenix Theatre. Na een coma, veroorzaakt door veelvuldig drugsgebruik, wordt Billie op haar sterfbed gearresteerd vanwege haar drugsverslaving, toentertijd een misdaad op zich. Op 17 juli 1959 overlijdt ze op 44-jarige leeftijd in het Metropolitan Hospital in New York. (lees meer - MusicalFan.net)


donderdag 17 december 2009

VIC EN ZIJN VROUWTJE - JEAN-PAUL MULDERS


We reden naar het Vogelparadijs omdat ik hoopte daar vogels aan te treffen, zebravinkjes en parkieten met kromme snavels en misschien een bontgekleurde kaketoe, maar dat was tevergeefs want het Vogelparadijs bleek met een hangslot vergrendeld. Het was jaren geleden dat ik er kwam en ik denk dan dat de dingen op mij zullen wachten, maar dat is natuurlijk niet waar, de dingen zijn constant in beweging en je hoeft je rug nog maar te keren of er wordt iets bijgebouwd of afgebroken en er is iemand gestorven of geboren. In het laatste geval is de kans groot dat het kind Emma of Mohammed heet, bij zeldzamer gelegenheden Mozes.

Op de terreinen van wijlen het Vogelparadijs lagen nu kapotte drinkfonteinen en roestige kooien. De gebouwen zelf waren verlaten, met donkere gaten in plaats van ramen, die je bij valavond als lege oogkassen aanstaarden. In de verte gilde een trein, wat het tafereel van de juiste soundtrack voorzag. "Het Vogelparadijs is heden gesloten", mompelde ik, en we liepen terug naar de wagen, naar de drukke uitvalsweg waar een Esso was en een Brantano en ook een winkel waar je gsm's met touchscreen kon kopen voor 1 euro per dag.

Op weg naar huis stuiterden de ruitenwissers over het glas. Het regende al weken en de Westhoek stond blank en hoewel ik vier hoog in de wolken woon, was de kilte in mijn knoken en botten gekropen - ondanks het lichtnet van de Aldi dat ik met acht zuignappen tegen het raam had gehangen, 160 spaarzame ledlampjes voor 11,99 euro. Ik snakte naar atollen en witte stranden. Door het raam zag ik de silhouetten van huizen en zwarte waterplassen waarin voortjagende wolken weerspiegeld werden. Ik at een peer, een mandarijn, een stuk chocola, vijf speculaaskoekjes en nog een peer, maar nu een Doyenne in plaats van een Conference (nog goed dat de mensen niet weten wat wij zoal naar binnen stouwen, in de beslotenheid van onze kabinetten). Toen klapte ik de laptop open en surfte naar feesboek, in de hoop de wind te verjagen die in de schoorsteen zijn staart achterna zat.

Ambetant volk riep mij op om fan te worden van groepen die mij geen bal interesseerden, zoals Preuteleute meug nie splitsen, het Team Alexander De Croo en Mensen die het wel leuk vinden dat Ignace Crombé nu in Stasegem woont. Maar er was ook een vriendschapsverzoek van Vic. Vreemd dat ik mij Vic meteen voor de geest kon halen. Mijn gedachten vlogen door tijd en ruimte en streken neer in 1981, bij de elektriciteitscabines achter de appartementen. Daar zat Vic, op zijn fiets, met onder zijn arm de hardrockelpees die hem moesten helpen om erbij te horen. Ondanks die platen hoorde Vic er niet echt bij, misschien omdat hij voluit Victor heette, misschien omdat hij debardeurkes droeg, platte oren had of weetikveel waarvoor je toen nog allemaal kon worden uitgesloten. Er werd gezegd dat Vic een zelfmoordpoging had ondernomen, met een fietsrekker godbetert. Hij was niet zo'n jongen die de borsten van Barbara mocht bepotelen, het dertienjarige mokkel dat de natte droom van puistig Wijk ter Waaiboom was.

Vic ziet er gelukkig uit op feesboek, met dat glaasje bubbels in zijn hand en die dromerige glimlach. Hij zit vaster in het vlees dan vroeger, en de vlekken zon op de hortensia's versterken de indruk van welbehagen. "Dit ben ik met mijn vrouwtje", staat er trots, en voor één keer wil ik dat verkleinwoord door de vingers zien. Het vrouwtje lijkt zo iemand die op zondagmiddag met een appelboor aan de slag durft gaan. Er zijn ook foto's van 'de kids', twee kleuters nog. Een late roeping.

Vic heeft het gehááld, is wat ik moet denken. In tegenstelling tot populairdere vogels van toen is hij niet aan zijn einde gekomen op een brommer, noch door slechte drugs, noch bij het beklimmen van de een of andere debiele berg. Hij is niet aan testosteron bezweken maar werd een tevreden heftruckchauffeur. Het doet mij deugd dat te zien. Het is alsof iets van Vics tevredenheid op mij afstraalt en mij verzoent met de weg die wij inmiddels hebben afgelegd.

Reacties : jp.mulders@skynet.be


woensdag 16 december 2009

maandag 14 december 2009

VOLLUK - SIMON VINKENOOG



Ik groeide op in volksbuurten
als volksjongen
ik bezocht wekelijks het volksbadhuis
ooit at ik wel eens in een volksgaarkeuken
en af en toe in de Volkenbond bij het Entrepôtdok.

Op de Albert Cuypmarkt bezoek ik graag een volkskoffiehuis
waar ik luister naar volkswijsheid uit de volksmond;
mijn moeder was volksvrouw
en leed aan volksziekte of -woede:
Schoonhouden! Voeten vegen!
Wat moeten de buren wel denken!

Ik wierp wel eens een blik in een krant
die zich het Volksdagblad noemde
en een van de kranten die ik lees
heet de Volkskrant

Ik weet niets van volksaard of volkseigen
ik ben geen volksmenner of volksschrijver
en speel in geen enkel volkstheater

Ik ben niemands volksvertegenwoordiger
spreek namens geen enkele bevolkingsgroep
en schrijf dit in mijn volkstuin
in het Nederlands, de taal van het volk
waartoe ik behoor.

Volluk! Is daar iemand?


Uit: 'De ware Adam', 2000.

zondag 13 december 2009

MOZART SONATE K.545 - MITSUKO UCHIDA




"Uchida is, simply, Uchida – an elegant, deeply musical interpreter who strikes an inspired balance of head and heart in everything she plays"
Chicago Tribune


vrijdag 11 december 2009

DE KOLDERBRIGADE - VEILIGHEID EU-TOP


(foto De Standaard)

"Als we gedacht hadden dat iemand zo stupide zou zijn om dergelijke gevaarlijke toestanden uit te halen, was het waarschijnlijk niet gebeurd."
Christian De Coninck van de Brusselse politie

De Brusselse politie zegt dat er weinig tegen te doen is als actievoerders met omgebouwde wagens en valse toegangsbewijzen binnenkomen op een Europese top. De elf militanten van Greenpeace die dat gisteravond deden, blijven voorlopig aangehouden.

Wie herinnert zich nog de 'Kolderbrigade', de komediereeks op de BRT, begin jaren tachtig. De kolderbrigade was een mengeling van Vlaams volkstheater, een sitcom en een persiflage op het genre van de politiereeks. Aan het hoofd stond politiecommissaris Kolder (Romain Deconinck). Hij werd bijgestaan door twee hulpinspecteurs, inspecteur Leo (Leo Martin) en inspecteur Gaston (Gaston Berghmans).

Toen ik het hoofd van Brusselse politie bezig hoorde moest ik spontaan aan deze serie denken . Spijtig dat het gisteren niet om te lachen was.

Volgens Christian De Coninck waren de regeringsleiders op geen enkel moment in gevaar geweest, want de militanten waren enkel tot aan de rode loper geraakt!

Stel dat het geen militanten van Greenpeace waren geweest maar 'volgelingen' van Osama Bin Laden, netjes in het pak en vergezeld van een paar Kalashnikovs! De 'rode loper' zou hier een totaal andere betekenis hebben gekregen.

donderdag 10 december 2009

TWINTIG WITTE POESJES - JEAN-PAUL MULDERS


La moule sucrée heet het etablissement, en even probeer ik mij voor te stellen hoe een gesuikerde mossel zou smaken. Ik mag er niet aan denken. Vijf minuten geleden heb ik een dubbele regenboog gezien, die strak opklom boven de huizen. Met mijn mond een beetje open heb ik ernaar staan kijken en good hope gefluisterd, want een kinderhand is gauw gevuld en om goede hoop zit een mens altijd verlegen.

Nu ben ik mijn gazet aan het lezen, in de hoek van een gelagzaal waar geen gelach weerklinkt, maar de schurende stemmen van mannen met buiken. Zoals altijd staat de krant vol merkwaardige verhalen. Verhalen van hartzeer en verhalen over stommiteiten, die wij graag lezen omdat wij ons daar dan mee vergelijken en tot de slotsom komen dat ons leven, hoewel niet perfect, toch zo beroerd nog niet is. Ik ken de krant inmiddels wel, daarvoor heb ik er zelf lang genoeg voor gewerkt. Belevenissen van dieren doen het goed, en die van de superrijken, alsook verhalen over mensen die dommer zijn dan de lezer. Daar houdt de lezer van : zo'n artikel over een vent die de naam van zijn lief foutief op zijn arm liet tatoeëren, waarop zij hem de bons heeft gegeven. Bij zo'n nieuwstijding voelt de lezer zich geestelijk gezond en slim, een winner. Leedvermaak verkoopt.

'Johannes Paulus II sloeg zichzelf met zweep', staat in een hoekje van pagina negen, boven het bericht dat een fles wijn per dag volgens een wetenschappelijk tijdschrift goed is voor het hart. Ik baal van dat soort onderzoek. Als je een tijdje meedraait in de pers, heb je het allemaal zien passeren : van studies waaruit blijkt dat mensen die veel peren eten vruchtbaarder zijn dan mensen die appelen eten, tot onderzoek dat aantoont dat dagelijks douchen je korter doet leven. Een Australische professor heeft, na acht jaar studie op bijna tienduizend mensen, uitgevogeld dat op elke belangrijke gebeurtenis in een mensenleven een prijs kan worden geplakt. Zo staat het overlijden van een geliefde voor een man gelijk aan het verlies van 385.000 euro, terwijl een huwelijk overeenkomt met het winnen van 19.000 euro. De geboorte van een kind is voor een man 20.000 euro waard, maar voor een vrouw slechts 5300 euro - begrijpe wie kan. Dat soort onzin wordt, van Washington tot Wachtebeke, elke dag weer gedrukt.

Het meisje aan de tafel naast mij heeft begerenswaardige oren en een smartphone waarin kristallen van Swarovski zijn verwerkt. Ze is van het type dat, nog steeds volgens mijn krant, op een willekeurige dag 515 chemicaliën op haar lichaam aanbrengt. "Ik snak ernaar mijn ei te kunnen leggen", bezweert ze de jongen tegenover haar, met die vreselijke uitdrukking uit de hoenderwereld die altijd al mijn tenen heeft doen krullen. Wat zou haar ei zijn ? vraag ik mij af. Ze ziet er niet uit als iemand die een godsdienst zal stichten of een gedicht zal schrijven zoals Hugo Claus, zo'n gedicht waar Absynthe Minded een liedje van kan maken dat ik inmiddels beu ben gehoord. Begrijpt ze niet dat ze een van die zes miljard mensen is die hier even mag rondscharrelen alvorens voorgoed, zonder geur of merk, weer in de oersoep op te lossen ?

De duisternis valt buiten en ik heb mijn krant inmiddels helemaal uit, tot en met de hoopgevende boodschap dat Mariah Carey de kerstverlichting in een winkelcentrum slechts wil aansteken als in een decor wordt voorzien met twintig witte poesjes en honderd witte duiven. Er moet ook een roze Rolls-Royce zijn en dito confetti in de vorm van vlindertjes. Anders stuurt Mariah haar kat, een daadkrachtig standpunt waar ik haar alleen maar gelijk in kan geven. Ik stap door de draaideur van La moule sucrée naar buiten, de novemberavond in, en zeg - voor het plezier dat ook eens te kunnen zeggen - de woorden die ik van mijn grootvader hoorde : "Een goede oorlog, dát hebben wij nodig."

Maar ik hoop dat die vandaag niet uitbreekt en ook nog niet morgen, want de feestdagen komen eraan, en om volstrekt irrationele redenen kijk ik ernaar uit om met slingers en ballen een kerstboom te tooien.

Reacties : jp.mulders@skynet.be


woensdag 9 december 2009

dinsdag 8 december 2009

HOE LAAG KAN JE VALLEN?

Vorige week deed Chris Cockmartin, de ex van Goedele Liekens, in Dag Allemaal een opmerkelijke uitspraak. 'Hij zou zich perfect in een relatie zien met Phaedra Hoste.'

Wie staat er deze week op de cover van Dag Allemaal?
Juist!


Ongelooflijk toch, er dient zich een nieuwe trend aan: BV's dromen luidop van een nieuwe relatie. Ze laten via de media weten dat ze een nieuwe partner op het oog hebben en noemen die ook bij naam. De uitverkorene weet nog van niets maar die zal door een bekend weekblad (ook het grootste) van het goede nieuws op de hoogte worden gebracht.

Het nieuwe concept biedt belangrijke voordelen. Je hoeft geen tijd te verliezen met het organiseren van een ontmoeting met de uitverkorene. In een paar pagina's omschrijf je jezelf en maak je je voorkeur bekend. Sec en rationeel!

Het is ook kostenbesparend. De romantische etentjes om elkaar beter te leren kennen worden overgeslagen. Geen nutteloze verspilling van dure brandstof, stel dat de villa's honderd kilometer van elkaar verwijderd liggen.

Duizenden lezers kunnen wekelijks mee genieten van welke kant de relatie opgaat. De beide partners bepalen zelf hoever ze gaan. Blijven ze communiceren via het weekblad of worden er gsm-nummers uitgewisseld. (wordt vervolgd)

Tot volgende week!




maandag 7 december 2009

AFSPRAAK - HAGAR PEETERS



Hij is niet op komen dagen.

Misschien werd hij ziek of liep hij
onder de tram, misschien sprak een ander
hem aan. Misschien vergat hij zijn horloge
of vergat het horloge hem de juiste tijd te geven.
Misschien wilde zijn auto niet starten
of begaf die het halverwege.
Misschien belde iemand hem juist voor hij vertrok,
met het bericht dat hij naar een crematie moest
of dat zijn moeder is overleden.
Misschien kwam hij een kennis van vroeger tegen.
Misschien had hij ruzie op zijn werk,
is hij ontslagen en heeft hij
zijn hoofd onder een kussen begraven.
Misschien stond de brug open, en ook de volgende.
Misschien bleef het stoplicht op rood staan.
Misschien heeft de pinautomaat zijn pasje ingeslikt
of bleek hij onderweg zijn portemonnee vergeten.
Misschien was hij zijn bril kwijt
kon hij niet stoppen met lezen
was er een programma op tv dat hij af wilde zien
kreeg hij zijn huisdeur niet op slot
kon hij nergens zijn sleutelbos vinden,
en begon plotseling zijn hond over te geven.
Misschien was er geen telefoon in de buurt,
kon hij het restaurant niet vinden
of zit hij per vergissing elders te wachten.
Misschien - de laatste onbegrepen
en onvoorziene mogelijkheid -
houdt hij niet langer van mij.


uit: 'Genoeg gedicht over de liefde vandaag', 1999.

zaterdag 5 december 2009

LUXE - HEIDI LENAERTS


Ik zat op een huifkar. Zondag.
Of zit je “in” een huifkar?…
Maakt niet uit… Waarom of met wie ook niet.
Wél wat ik daar hoorde…
De “huifkarbestuurder”, Mark, vertelde over eerdere “passagiers”: een jong koppeltje, met baby.
Ze logeerden ook in Marks pensionnetje en zeiden, op een ochtend: “We moeten nog naar de bank”…

Mark vertelde dit tijdens een tussenstop, middenin de zompige Hoge Venen.
Het was er stil, bijna zo stil als in Death Valley, waar ik de stilste stilte ooit gewaarwerd…
En Mark wees naar een bankje, één bankje, middenin de natuur, middenin het niets, een bankje bij een boom…
“Daar wilden ze naartoe… Er zijn nog mensen die met weinig tevreden zijn…”

Niets

Ik heb uuuuren gewandeld zaterdag. Op een smal houten padje in de Hoge Venen.
En ik dacht even niet aan wat ik niet heb, of aan wat ik zou willen hebben.
Ik dacht gewoon aan Dat Het Er Zo Mooi Was.

Eiland

Ik sprak onlangs met Sir Peter Maxwell Davies. Britse grootmeester. Componist.
Hij woont op een eiland, en als de zeespiegel blijft stijgen, zal ie zij huisje op het strand verliezen.
Daar dacht ie aan tijdens een wandeling op het strand.
En dat ie daar misschien rond kon componeren. Om de mensen “aware” te maken.
Waarom niet?

Wandel dus, wanneer je even te veel wil.
Of niet weet wat je wil.

Wanneer Het Leven weer eens Te Snel, Te Veel is.

Leef! Wandel! Het maakt je blijer. Echt waar.

En misschien krijg je wel inspiratie. Van iets moois, voor iets moois…

ps:

En ik geef nog even wat mooie “wandelwoorden” én tips mee van de Amerikaanse schrijver Ralph Waldo Emerson…

“Few people know how to take a walk. The qualifications are endurance, plain clothes, old shoes, an eye for nature, good humor, vast curiosity, good speech, good silence and nothing too much.”


vrijdag 4 december 2009

DANI KLEIN - 'KLASSE' MADAME




'Ik ben nooit verslaafd geweest aan drugs, maar aan mannen die drugs gebruikten'

In de tweede helft van de jaren tachtig zag ik de oerversie van Vaya Con Dios live, en ik vond dat het getalenteerde Brusselse meisje dat met een verrukkelijke huig-r had meegezongen op 'Stroom' van Arbeid Adelt! goed was terechtgekomen. Het duurde niet lang of het trio kreeg internationale erkenning, en het duurde net iets langer of Dirk Schoufs overleed aan de gevolgen van een overdosis en Willy Willy naar The Scabs uitweek.

Dani Klein (55) volhardde met vallen en opstaan in Vaya Con Dios. Nu is ze weer elegant opgestaan: het bewijs is de cd 'Comme on est venu...'. Op een zondagmiddag ben ik bij haar op de koffie in Watermaal-Bosvoorde/Watermael-Boitsfort. Simon Schoovaerts (32) is er ook: haar eniggeboren zoon, die 'Comme on est venu...' geproducet heeft. Morgenvroeg vertrekt Dani Klein voor een concert naar Roemenië. 'Het verbaast steeds meer mensen dat ik nog altijd zo vaak in het buitenland optreed,' zegt ze, en ook: 'Als ik thuis ben, luister ik bijna nooit meer naar muziek. Ik hou van stilte, denk ik. Dat is nieuw (lacht).» (rv - HUMO) lees verder ...

Dani Klein heeft klasse, stijl, uitstraling. Ze heeft iets te vertellen en ... ze kan zingen!


donderdag 3 december 2009

TEGELTJESWIJSHEID - JEAN-PAUL MULDERS


Je tilt een niet zo zwaar valies uit de lift, je rug getorst in een onnatuurlijke houding, en daar zit je opeens, à quattre pattes, in kikvorsperspectief aankijkend tegen een halletje dat sinds 1955 niet meer is veranderd, met in je rug een soort pijn die bij de minste beweging ondraaglijk lijkt te zullen worden. Als een dier kruip je naar binnen, achter de spionnetjes loerende ogen vermoedend, ogen van buren die wellicht zullen denken dat je strontzat op handen en voeten zit, ter grond neergezegen ten gevolge van de drank, wat een voor de hand liggender verklaring is dan een laf valies van Samsonite.

Het lijkt nu alsof ik in een levensgrote mollenklem zit, die probeert mij dubbel te vouwen. Lumbago is een te gemoedelijke benaming voor dit soort zeer, dat meestentijds knagend is maar bij momenten scherp alsof er een breinaald in je rug wordt gestoken. Lumbago doet mij aan een goedgeluimde dikkerd denken, een vrolijke olijkerd die hobbelt op een schommelpaard. Woorden voeren mij wel vaker naar onverwachte oorden, die nog maar weinig te maken hebben met hun oorspronkelijke betekenis. Soms is de link vergezocht, soms ligt hij voor de hand. Zo levert het zeurderig gezongen Vicious van Lou Reed mij altijd weer even het beeld op van rotspartijtjes in een aquarium.

Lumbago schijnt, in tegenstelling tot rotspartijtjes in een aquarium, een van de manieren te zijn waarmee je lichaam je laat merken dat je het rustiger aan moet doen. Noodgedwongen zeg ik een aantal verplichtingen af die gisteren nog zo belangrijk leken maar nu de duimen moeten leggen voor dat ene, al de rest uitsluitende verlangen : geen rugpijn meer te hebben. "Gezonde mensen hebben vele wensen, zieke mensen hebben er maar één." Je moet eerst zelf iets mankeren om deze tegeltjeswijsheid ten volle te snappen.

Ik gebruik de vrijgekomen tijd om naar de Plat Préférés van Armand Pien en Charles de Gaulle te kijken, en een boekje te lezen van de Fransman Philippe Claudel : Het kleine meisje van meneer Linh. Dat kleinood van amper 140 bladzijden bevalt mij erg. In de hoofdrol een oude man, een vluchteling uit een ver en geurvol land, die als enige van zijn familie de oorlog overleefd heeft en met zijn kleindochter in de armen aanbelandt in een westerse stad, waar hij verweesde wandelingen maakt. Op een bank in het park sluit hij vriendschap met meneer Bark, een reus van een autochtoon die óók zijn vrouw verloren heeft. Ondanks het feit dat de twee mannen geen woord van elkaars taal begrijpen behalve goeie-dag, dat ze te pas en te onpas gebruiken, ontstaat er een vriendschap die diep is en aangrijpend.

De taal is zo eenvoudig, het verhaal niettemin zo meeslepend en de ontknoping dermate verrassend dat ik van een juweeltje durf te gewagen. Misschien kun je de mensen indelen in twee soorten : zij die ontroerd raken door dit boekje en zij die er geen bal aan zouden vinden. Die laatsten maken weinig kans soulmates van mij te worden.

Claudel (dezelfde die Grijze zielen schreef) staat op het achterplat als een ruwe bolster, blanke pit, een vent die van de wereld wel het zijne heeft gezien. Zo een die bij wijze van research door achterbuurten slentert om daar getuige te zijn van groepsverkrachtingen, maar niettemin zijn gevoel voor het schone en het zachte heeft bewaard. "Wat is een mensenleven anders dan een keten van leed om je hals ?" is waarschijnlijk de somberste zin uit het boek, zo een waar ik instemmend bij moet knikken, Toon Hermans ten spijt. Tegelijk is Het kleine meisje van meneer Linh echter ook een hoopvol boek, waarin mededogen zit en liefde die de dood overleeft. Samen met Kruisweg van Diane Broeckhoven en Nachttrein naar Lissabon van Pascal Mercier behoort het tot de romans die het afgelopen jaar de meeste indruk op mij hebben gemaakt. Ik heb er een kratje van ingeslagen, om aan vrienden en bekenden cadeau te doen, in de hoop dat ze er rug- en andere zeren even bij kunnen vergeten.

Met die lumbago van mij is het trouwens al een heel stuk beter, waarvoor dank.

Reacties : jp.mulders@skynet.be


woensdag 2 december 2009

KIM & VANMOL


www.kimkrampen.be



dinsdag 1 december 2009

WERELD AIDS DAG - SOLIDARITEITSCAMPAGNE SENSOA


Elke dag krijgen in België gemiddeld drie mensen te horen dat ze drager zijn van hiv. Het virus raakt vooral mensen uit de actieve bevolkingsgroep van 20 tot 45 jaar. Taboes, vooroordelen en onjuiste of onvolledige informatie over het besmettingsrisico en de toekomstperspectieven voor mensen met hiv kunnen leiden tot angst, onzekerheid, onbegrip en afwijzing.Uit de resultaten van de laatste Gezondheidsenquête uit 2004 blijkt dat in Vlaanderen 74% van de bevolking “één of meerdere discriminatoire houdingen tegenover seropositieve personen heeft”.

Concreet betekent dit dat zij minstens één discriminerende uitspraak beaamden. Het gaat dan over geen maaltijd willen gebruiken samen met een seropositief persoon of de kinderen niet in gezelschap willen laten van een seropositief persoon (kinderoppas, andere seropositieve kinderen). Of men gaat ermee akkoord dat een werkgever een werknemer mag ontslaan omwille van het feit dat hij of zij besmet is met hiv. Of men vindt dat als een van de collega’s seropositief is, zij daarvan, zelfs zonder diens toestemming, op de hoogte moeten worden gebracht.

Mensen met hiv proberen hun infectie dan ook vaak zo lang mogelijk verborgen te houden voor anderen. Uit onderzoek van Sensoa bij seropositieven blijkt dat slechts drie procent hun diagnose aan iedereen kenbaar maakt. Niet alleen algemeen is het voor mensen met hiv of aids moeilijk om met afwijzing of de angst daarvoor om te gaan. In sommige concrete situaties worden zij daadwerkelijk geconfronteerd met het stigma en de vooroordelen die nog steeds aan hun ziekte kleven. Zelfs medisch personeel reageert vaak afwijzend of met overdreven voorzichtigheid op patiënten met hiv.

Ook op relationeel vlak heeft een infectie met hiv zware consequenties. Het starten van een nieuwe relatie strandt vaak bij de bekendmaking van de hiv-diagnose. Maar ook bestaande relaties komen onder druk te staan. Soms zien mensen met hiv na verloop van tijd zo op tegen die teleurstelling dat zij afzien van nieuwe relaties. Ook de angst iemand te kunnen infecteren, is voor sommigen voldoende om een relatie met iemand die niet seropositief is, uit te sluiten. Zelfs vriendschappen en familiale banden zijn soms niet sterk genoeg om over de hiv-status heen te kunnen stappen. (lees verder over de solidariteitscampagne van Sensoa)


maandag 30 november 2009

DAPPER - BART MOEYAERT



Meer nog dan een ochtendzoen

heb ik 's morgens moed vandoen.
Wakker worden is geen kunst.
Dat gaat.
Van kwaad is beddengoed
zich niet bewust
en koude slaapt niet graag
onder een deken.
Het is de mat die
met de wereld vergeleken
veel te klein is als begin,
en zelfs met mij er middenin,
een beetje knelt.
Ik aarzel lang, rechtop in bed,
bedenk dat net als ja of het
het woordje bang
vaak in mijn dagboek staat,
maar dapper is mijn broer
en zelf ben ik een held.
Dat helpt.

Opstaan is de kunst.
Meer dan een paar ochtendzoenen
heb ik nood aan stoute schoenen.


uit: 'Verzamel de liefde', 2006.


zondag 29 november 2009

CHRISTINA PLUHAR - UNE AME ITALIENNE




Met dank aan Het Radio 1 programma Moshi en mevrouw Elisabeth Marain. Elisabeth Marain schrijft een brief aan Christina Pluhar. De Oostenrijkse muzikante speelt solo- en continuorepertoire van de zestiende tot de achttiende eeuw voor luit, barokgitaar, theorbe en barokharp.

Christina Pluhar studeerde gitaar in haar geboortestad Graz in Oostenrijk en studeerde later luit bij Toyohiko Sato aan het conservatorium van Den Haag. Ze vervolmaakte zich verder bij Hopkinson Smith aan het Schola Cantorum in Bazel en bij Mara Galassi aan de Scuola Civica in Milaan. Haar repertoire reikt van solo- en continuorepertoire van de zestiende tot de achttiende eeuw voor luit, barokgitaar, theorbe en barokharp. Als soliste en als continuospeelster gaf ze reeds concerten met ensembles als La Fenice, Concerto Soave, Accordone, Elyma, Les Musiciens du Louvre, Ricercar, Akademia, La Grande Ecurie et la Chambre du Roy, Concerto Köln en in ensembles olv. René Jacobs, Ivor Bolton en Alessandro di Marchi. In 1992 won Pluhar de eerste prijs op de internationale wedstrijd voor oude muziek in Malmö met het ensemble La Fenice. Pluhar geeft wereldwijd masterclasses en sinds 1999 is ze docente barokharp aan het conservatorium van Den Haag. (mafestival.be)


zaterdag 28 november 2009

'ONS' EN 'HUN' NEDERLANDS - KRISTIEN HEMMERECHTS


‘Strijd mee tegen onnodig Engels. Blijf zeiken!’
De slogan staat op een kaartje met een afbeelding van onze nationale trots: Manneke Pis. Ik zag het in één van de standjes op het congres van Onze Taal in Utrecht. Dat Genootschap werd in 1932 opgericht ter bestrijding van de zorgwekkende invloed van het Duits op het Nederlands. De tijden kunnen veranderen.

Martine Tanghe presenteerde en ik gaf één van de lezingen, wat zorgde voor een innig backstage moment van Vlaamse solidariteit in die zee van wel dertienhonderd Nederlanders. En is het niet absurd, zo zeiden we, dat dit congres niet afwisselend in Vlaanderen en Nederland wordt georganiseerd? Of is het Nederlands al niet meer ‘onze’ taal?

Verschillen

Over die verschillen tussen ‘ons’ en ‘hun’ Nederlands ging mijn lezing. Die begon zo:
Terug. Hij kan al terug lopen. Grammaticaal gesproken kun je je nauwelijks een eenvoudiger zinnetje voorstellen. En toch geeft het aanleiding tot grote misverstanden. Een Nederlander begrijpt het ‘terug’ als ‘naar het punt van uitgang’. Een Vlaming zal ‘terug’ hier hoogstwaarschijnlijk interpreteren als ‘opnieuw’. De man heeft een tijdje niet kunnen lopen, maar nu lukt het hem opnieuw. Hij kan het weer. Terug dus.

Ook met dat ‘lopen’ is het uitkijken. Een lopende Vlaming is een rennende of hardlopende Nederlander. Ik ga geregeld met vrienden stappen. Dan trekken we stevige schoenen aan om een dagtocht te maken. Maar Nederlanders denken dat we van de ene kroeg naar de andere zwalken.
Een Nederlandse zei tegen me: ‘ik voelde me daardoor aangesproken’. Uit de context maakte ik op dat ze bedoelde: ik voelde me daardoor ‘beschuldigd’, ‘met de vinger gewezen’. Mij klonk het in de oren als: het spreekt me aan, het bevalt me.

Je kunt zo een tijdje doorgaan. ‘Doorgaan’ is trouwens ook een interessante. Als een Vlaming zegt: ik moet doorgaan, is de kans groot dat hij bedoelt: ik moet ervandoor; ik moet weg. Een Nederlander bedoelt precies het tegenovergestelde.

‘Belgisch Nederlands’

Mijn Nederlandse corrector vindt het nodig om bij het woord ‘kot’, zoals in ‘studenten die op kot zitten’, te noteren: Belgisch Nederlands. Goed dat ze me daar attent op maakt! Van nogal wat uitdrukkingen meldt ze: ‘m.i. is dit voor een Nederlandse lezer niet duidelijk’, waarop ik reageer met: ‘dat die Nederlandse lezer zich dan maar een beetje aanpast’. De volgende uitdrukkingen zijn blijkbaar niet bekend in Nederland: ‘er het hart van in zijn’, ‘de daver op het lijf hebben’, ‘dat potje gedekt houden’, ‘het spek aan je been hebben’, ‘in de prijzen vallen’. Mijn zin: ‘Van wandelingen kwam er die keer niets in huis’ verbetert ze tot: ‘Van wandelingen in huis kwam er die keer niets’.

Oerdegelijk Vlaams

Haar ijver heeft me doen inzien dat er dringend een onderscheid moet worden gemaakt tussen correct, oerdegelijk Vlaams, zoals ‘ze hebben het niet onder de markt’ – een uitdrukking die Nederlanders niet kennen en ook niet verstaan, en Belgisch Nederlands, waaronder ik fouten zou klasseren die aanvaard worden omdat ze massaal worden gemaakt, zoals ‘terug’ in plaats van ‘weer’, of ‘tramsporen’ voor ‘tramrails’, ‘rond punt’ voor ‘rotonde’, ‘beroep doen op’ in plaats van ‘een beroep doen op’, ‘wachtzaal’ in plaats van ‘wachtkamer’, ‘wegenwerken’ in plaats van ‘wegwerkzaamheden’, en misschien zelfs ‘snel rijden’ in plaats van ‘hard rijden’, ‘op de trein zitten’ in plaats van ‘in de trein zitten’, enzovoort.

Ik vind eigenlijk niet dat fouten moeten worden ont-fout omdat iedereen ze maakt. Daarmee institutionaliseer je luiheid en nonchalance. Je moet de rijkdom van het Vlaams bewaren en omhelzen. Maar de slordigheid en contaminaties waaraan nogal wat Vlamingen zich bezondigen, moet je weren. Vind ik.

Wat andere Vlamingen of Nederlanders over de kwestie vonden kwam ik die dag niet te weten. Het genootschap voorzag geen tijd voor vragen of tegenwerpingen. Alleen voor applaus. Dat was warm en langdurig. Het doet wel eens deugd om even niet tegengesproken te worden. Even. Maar ga hier gerust uw gang. (deredactie.be)


vrijdag 27 november 2009

THE MUPPETS - BOHEMIAN RHAPSODY



Schitterend!

donderdag 26 november 2009

EERLIJKE VINDER - JEAN-PAUL MULDERS


Bankkaart verloren. Gisteren was ze er nog, toen ik uit de snoepautomaat een reep Côte d'Or met nootjes haalde, maar nu is ze onverbiddelijk weg. Portefeuille binnenstebuiten gekeerd, mezelf gefouilleerd, zucht. De hulpeloosheid die mij dan overvalt, voert terug naar schoolreizen van weleer, toen brooddozen reddeloos verloren bleken en je zelf niet in de auto kon stappen om naar huis terug te keren, maar was aangewezen op de goodwill van meester Oswald in wiens neus je eigenlijk zat - zoals ze bij ons zeiden.

Bankkaart verloren dus, parti. De geëigende procedure is dan naar Card Stop te bellen. Daar krijg je natuurlijk niet direct een mens van vlees & bloed aan de lijn, maar moet je je eerst een weg banen door een oerwoud van spoorwegtekens & muzakjes. Uiteindelijk slaag ik erin mijn kaart te blokkeren. Niet dat ik daar vrolijk van word. Pas als je zonder bankkaart zit, besef je wat een mens zonder geld in deze wereld is, te weten : niets. Op slag ben je een paria, voor wie zelfs een tramkaartje onbereikbaar is.

's Anderendaags dus eerste ding in de ochtend naar de bank, een plek waar ik mij even erg thuis voel als een Afrikaanse bosolifant in de opperbol van het Atomium. De steriliteit van procenten, de folders vol woorden die ik maar half snap, de vrouw met blonde paardenstaart en killerblik : het is mijn biotoop niet. Ik ben meer een mens van victoriaanse tijden, van rood fluweel en duisternis en hier en daar een flard mist, van bladgoud en absint en gloeiende kachels en zo nog een paar dingen die je in het doorsneefiliaal van Fortis zelden vindt.

Het schiet niet op aan het loket, het madameke voor mij verzint telkens een nieuwe vraag om het sociaal contact te rekken, het laatste dat haar misschien rest. Ik verplicht mijzelf geen ongeduld te laten merken en krijg al een aureooltje boven mijn kop, als ze eindelijk weggaat en de bediende vanachter zijn loket een bordje tevoorschijn tovert met daarop het woord gesloten. Hij verwijst mij door naar het volgende loket, waar ik uiteraard op een verse rij wachtenden bots. Als ik opnieuw aan de beurt ben - we zijn inmiddels een klein kwartier verder - vertel ik de vrouw achter het loket dat mijn bankkaart foetsie is.

De vrouw, zo een die je eerder op een quotiteit dan op een uitspatting zult betrappen, kijkt zorgelijk naar mij.

"U heeft dus een nieuwe kaart nodig", stelt ze met verbluffend inzicht vast. "U weet dat u dat acht euro gaat kosten ?"

"Dat wist ik niet", geef ik toe, "maar verwonderen doet het mij evenmin. Ik zou er méér van hebben opgekeken mocht het gratis zijn gebleken."

Ze meet mij, met een onpeilbare blik die doet denken aan kabeljauw in de grote, grijze zee.

"Er moeten putten gevuld worden, is het niet ?" waag ik het eraan toe te voegen.

"Ik denk niet dat een nieuwe kaart ooit gratis is geweest, mijnheer", zegt ze zakelijk.

"Ik denk het ook niet", beaam ik. "Vroeger moesten er megawinsten worden gerealiseerd, die nu met de noorderzon zijn verdwenen."

Ze zwijgt. Ruik ik een vleug schaamte?

"Dat kan ú natuurlijk niet helpen", zeg ik, met een lachje waarin Wiedergutmachung ligt.

"Ik werkte hier toen nog niet", voegt ze er overbodig aan toe. Alsof zij anders in haar eentje wel orde op zaken had gesteld.

Ze overhandigt mij mijn nieuwe kaart, een rode ditmaal, wat niets betekent want de kleur rood heeft elke strijdvaardigheid verloren. Rood is zo hol geworden als de slogans van banken die vragen wat ze voor ú kunnen doen.

Op het werk aangekomen, blijkt mijn oude kaart alsnog opgedoken. Ze lag op de parking, zomaar op de natte grond. Ze wordt mij netjes terugbezorgd, zelfs het protonsaldo van honderd euro staat er onaangeroerd op. Het is fijn om zoiets mee te maken. Hier moet De Eerlijke Vinder aan het werk zijn geweest, bedenk ik glimlachend. Dezelfde gezichtsloze mens die ik onlangs tegenkwam in de krant, toen hij de 2,8 miljoen euro had teruggegeven die hij per abuis aantrof in de lift van een bank.

En zeggen dat ik toen nog met de tanden heb geknarst.

Reacties : jp.mulders@skynet.be

woensdag 25 november 2009

dinsdag 24 november 2009

LIEFDE OVERWINT ALLES!


"Ik zou ervan braken!" Een veel gehoorde zin in mijn (werk)omgeving. Ik probeer hem zo weinig mogelijk uit te spreken.
Ik zou braken van het 'geleuter' over de Staatshervorming en Brussel-Halle-Vilvoorde, van de Palestijnse Kwestie waar een oplossing verder weg lijkt dan ooit, van het gezaag van mensen die alles hebben, van de verbroken schorsing van rechter De Tandt, van de zoektocht naar de 'blonde' van K3.

Tijdens het braken viel mijn oog op een videofragment op de site van de Vrt: 'Vermeende comapatiënt is bij bewustzijn'

De 46-jarige Rom Houben uit Zolder raakte 23 jaar geleden betrokken in een zwaar verkeersongeval. Sindsdien lag hij in een coma. Althans, dat dachten de dokters toch. Want eigenlijk was de man al die tijd gewoon bij bewustzijn.


Houben werd na het ongeval verlamd, en kon al die jaren de dokters niet duidelijk maken dat er niets mis was met zijn hoofd. De ingenieursstudent hoorde zelfs hoe artsen na diverse onderzoeken vaststelden dat hij alleen nog maar als een plant door het leven zou gaan.

Toen een tijdje geleden echter nieuwe scans werden uitgevoerd met geavanceerde apparatuur bleek dat hij gewoon bij bewustzijn was.
"Het was een soort tweede geboorte", vertelt hij. Na heel wat therapieën kan hij nu via een computerscherm boven zijn bed korte berichtjes schrijven. "Ik heb gewoon 23 jaar een beetje liggen dagdromen. Het is niet te beschrijven hoe frustrerend het is om niet te kunnen uitschreeuwen dat je gewoon bij bewustzijn bent". De man zal altijd in een verzorgingstehuis moeten wonen maar is dolblij dat hij nu weer boeken kan lezen en kan communiceren met zijn vrienden. (bdr)

De moeder van Rom is altijd in haar zoon blijven geloven. In het videofragment zegt ze: "Hij is helemaal niet depressief. Hij vindt het leven de moeite waard." Daar krijg ik koude rillingen van.

De liefde van de moeder voor haar zoon is ontroerend. Het doet me beseffen dat, als je één iemand hebt die voor je zorgt, die je koestert, die er altijd is, die je steunt door dik en dun, die je nooit aan je lot overlaat, kortom iemand die je heel graag ziet, dan ben je een gelukzak.

Aan Rom en zijn moeder beloof ik dat ik me nooit meer zal ergeren aan banale dingen.

maandag 23 november 2009

VOOR MEKAAR - HERMAN DE CONINCK

Vroeger hield ik alleen van je ogen.
Nu ook van de kraaiepootjes ernaast.
Zoals er in een oud woord als meedogen
meer gaat dan in een nieuw. Vroeger was er alleen haast

om te hebben wat je had, elke keer weer.
Vroeger was er alleen maar nu. Nu is er ook toen.
Er is meer om van te houden.
Er zijn meer manieren om dat te doen.

Zelfs niets doen is er daar één van.
Gewoon bij mekaar zitten met een boek.
Of niet bij mekaar, in 't cafè om de hoek.

Of mekaar een paar dagen niet zien
en mekaar missen. Maar altijd mekaar,
nu toch al bijna zeven jaar.


Uit: De gedichten


zaterdag 21 november 2009

CHOPIN PIANOCONCERTO NO. 1 - MARTHA ARGERICH




Chopin werd in de buurt van Warschau geboren op 1 maart 1810. Zijn vader was echter een rasechte Fransman uit Lotharingen die in de Poolse hoofdstad leraar Frans was, aanvankelijk privé, later aan het stedelijk lyceum.
Chopins moeder was een Poolse, en speelde volmaakt piano. Hun huwelijk scheen zeer geslaagd te zijn, en Frédéric was de enige zoon naast drie dochters. In het gezin werd regelmatig gemusiceerd, en al snel bleek uit de jonge Frédéric een wonderkind te groeien, niet alleen op muzikaal gebied. Ook in mime, karikatuurtekenen en briefschrijven was hij briljant.

Gelukkig voor hem had hij verstandige ouders, die zijn vroege begaafdheid niet exploiteerden en in de eerste plaats goede leraars voor hem zochten (en vonden): Zywny en Elsner. Zij raakten zo weinig mogelijk aan de originele stijl, en beseften dat het hier volstond een technische en theoretische basis mee te geven.

Ondanks zijn zwakke gezondheid besluit Chopin, na het eindexamen aan het gymnasium zich nog uitsluitend op muziek toe te leggen. Op zijn negentien geeft hij Wenen enkele concerten, en wanneer hij in 1830 nogmaals vertrekt voor een tournee, breekt de Poolse opstand uit en kan hij niet meer terug naar het vaderland. Hij vestigt zich in Parijs, waar hij opgenomen wordt in de hoogste salonkringen. (lees verder)


vrijdag 20 november 2009

CATHERINE ASHTON: COMPETENT, CHARISMATISCH EN EEN VROUW


"Am I an ego on legs? No I'm not. Do I want to be seen as saying everything all the time? No I don't. Judge me on what I do and I think you'll be pleased and proud of me."

Historische woorden van de pas verkozen Barones Catherine Ashton. Als minister van Buitenlandse Zaken vervangt ze de Spanjaard Javier Solana, maar ze krijgt veel meer bevoegdheden. Zo wordt ze ook vice-voorzitter van de Europese Commissie, naast voorzitter José Manuel Barroso.

Ik zal het hier even niet hebben over Herman Van Rompuy, daar is al genoeg inkt over gevloeid, maar over mevrouw Catherine Ashton. Tot haar verkiezing gisteren, kende ik haar van haar noch pluimen.

Haar bovenvermeld 'statement' van nog geen tien seconden maakte gisteravond een verpletterende indruk op mij. Dat is eens wat anders dan een 'haiku' van drie thuiskomende golven op het strand.

Heel belangrijk is ook het feit dat het een vrouw is. Deze week hoorde ik in het zeven uur journaal op één de bedroevende statistieken over de vertegenwoordiging van vrouwen in de Raden van Bestuur van beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde bedrijven. Ik pleit voor meer vrouwen aan de macht.

Van haiku's heb ik geen verstand. Toch probeer ik er een uit mijn mouw te schudden als eerbetoon aan Catherine Ashton.

Baroness Ashton
noble and intelligent
bright wise Lady



donderdag 19 november 2009

VARKENS BIJ DE HORENS VATTEN - JEAN-PAUL MULDERS


Zo oud als vandaag ben ik niet eerder geweest. De gedachte bekruipt mij domweg als ik in het krakende liftje sta, waarin ook een spiegel is aangebracht, voor het gemak van zij die 's ochtends haastig nederdalen. Toch ben ik nog lang niet zo oud als die andere man, die al een halve eeuw in ditzelfde appartementsgebouw woont : mijnheer Schiettecatte. 92 is hij, precies zo oud als de slag om Passendale. Bang voor de Mexicaanse griep, maar nog banger voor de dokter. Als ik hem tegenkom, mompelt hij af en toe enkele woorden van wijsheid, hoewel dat nooit diepe wijsheden zijn maar altijd praktische dingen, zoals de beste manier om radiators te ontluchten. Soms hoop ik dat de oude man mij zal vertellen waarom wij hier zijn, maar dat is natuurlijk ijdele hoop, want hoewel mijnheer Schiettecatte oud is, behoort hij tot de levenden, en van de levenden is er geen die het echt weet. Ook niet de bisschop of de imam, ondanks de stelligheid waarmee zij verkondigen.

Soms denk ik dat zij het nu weet, zij die boterhammen met liefde in mijn brooddoos stopte. Zij die nu alweer twee kille herfsten aan de overkant is, daar waar geen Buderusketels of dubbelwandige schoorstenen wachten. Soms denk ik dat zij daar opeens zal staan en dat ik zal zeggen : ik heb nog wreed veel aan je gedacht, en dat zij dan zal lachen, mooier dan zij bij leven kon lachen, en dat zij mij alles uit zal leggen en dat het magnifieker zal zijn dan ik ooit had gedacht - en ook een beetje kitscherig, want zij hield van bladgoud en bleke meubelstukken.

Soms word ik in het appartementsgebouw bezocht door het langverwachte meisje. Wij drinken dan thee met tijm of gember en voeren lange gesprekken. Soms hoor ik haar in de andere kamer lachen om iets wat op televisie wordt gezegd. Als de ruiten bewasemen, verschijnt onverwacht weer het hartje dat ik vorige winter met mijn wijsvinger in de waterdamp trok. De poetsvrouw begrijpt mijn terughoudendheid niet, als zij vraagt of het geen tijd wordt om eens de ramen te wassen.

Soms ook word ik bezocht door mijn dochter, die reeds al de namen van haar vingers kent. Zij houdt van pitloze druiven en ook al een beetje van Bob de Bouwer. Zo teder strekt de commercie haar klauwen uit.

Soms ook ben ik hier geheel alleen. Ik dwaal dan door de kamers en de gangen alsof die eindeloos waren, ontlucht hier een radiator, hang daar een lijst recht en geef ook de planten af en toe water, wat mij voldoening schenkt. Soms bereid ik voedsel, soms stoor ik mij aan berichtgeving in de krant. 'Laurent laat lievelingshond met haardroger ontdooien'. Soms denk ik dat ik zou moeten investeren in plaats van werkeloos op het lengen der dagen te wachten.

Soms plak ik een nieuwe foto tegen de muur van het kleine toilet, waar het altijd warm is en geborgen. Lemmy van Motörhead, extatisch zijn gitaar bewerkend. De jonge Winston Churchill, met buishoed en guitige blik. Auto's die in het New York van 1941 stoppen voor een eend die de straat overwaggelt. Mijn laatste aanwinst is het eerste tekenstrookje van Jommeke, zoals dat lang geleden in 't Parochieblad stond.

Soms word ik naar buiten gedwongen. Ik zie nummerplaten als BIG en AIE en SUX. Een fermette met karrenwiel en zonnepanelen. Mensen met kledingstukken waarop in koeien van letters Bikkembergs staat, en GUESS ? Ik heb er het raden naar waarnaar ik moet raden. Zelf beweeg ik mij zo labelloos mogelijk door de straten. Er valt 'een spatje neerslag', zoals het weerbericht eufemistisch heeft voorspeld. Ik zie een hond met roze en gezwollen spenen, low profile dribbelt hij voort, schuldbewust zou men haast zeggen. Alsof hij zich schaamt voor de eigen gedrochtelijkheid.

In café De welgekende sneppe zitten groezelige mannen achter glazen boterhammen. 'Welkom in Gent', staat op de parkeermeter te lezen. 'Betalend van 9 tot 24 uur.' Ik grinnik en wandel doelgericht verder, als een die andere koeien te wassen heeft en varkentjes bij de horens te vatten.

Reacties : jp.mulders@skynet.be


woensdag 18 november 2009