Niemand kneedt ons nogmaals uit aarde en leem
niemand beleest onze stof.
Niemand.
Uw naam zij geprezen, Niemand.
Om uwentwille
zullen wij bloeien.
U
tegemoet.
Een niets
waren wij, zijn wij, zullen
wij blijven, bloeiend:
de niets-, de
niemandsroos.
Met
de stijl zielshelder,
de meeldraden hemelswoest,
de bloemkroon rood
van ’t purperwoord dat wij zongen
boven, o boven
de doorn.
Met dank aan Rik Torfs
Voor de originele versie en toelichting klik hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten