We reden naar het Vogelparadijs omdat ik hoopte daar vogels aan te treffen, zebravinkjes en parkieten met kromme snavels en misschien een bontgekleurde kaketoe, maar dat was tevergeefs want het Vogelparadijs bleek met een hangslot vergrendeld. Het was jaren geleden dat ik er kwam en ik denk dan dat de dingen op mij zullen wachten, maar dat is natuurlijk niet waar, de dingen zijn constant in beweging en je hoeft je rug nog maar te keren of er wordt iets bijgebouwd of afgebroken en er is iemand gestorven of geboren. In het laatste geval is de kans groot dat het kind Emma of Mohammed heet, bij zeldzamer gelegenheden Mozes.
Op de terreinen van wijlen het Vogelparadijs lagen nu kapotte drinkfonteinen en roestige kooien. De gebouwen zelf waren verlaten, met donkere gaten in plaats van ramen, die je bij valavond als lege oogkassen aanstaarden. In de verte gilde een trein, wat het tafereel van de juiste soundtrack voorzag. "Het Vogelparadijs is heden gesloten", mompelde ik, en we liepen terug naar de wagen, naar de drukke uitvalsweg waar een Esso was en een Brantano en ook een winkel waar je gsm's met touchscreen kon kopen voor 1 euro per dag.
Op weg naar huis stuiterden de ruitenwissers over het glas. Het regende al weken en de Westhoek stond blank en hoewel ik vier hoog in de wolken woon, was de kilte in mijn knoken en botten gekropen - ondanks het lichtnet van de Aldi dat ik met acht zuignappen tegen het raam had gehangen, 160 spaarzame ledlampjes voor 11,99 euro. Ik snakte naar atollen en witte stranden. Door het raam zag ik de silhouetten van huizen en zwarte waterplassen waarin voortjagende wolken weerspiegeld werden. Ik at een peer, een mandarijn, een stuk chocola, vijf speculaaskoekjes en nog een peer, maar nu een Doyenne in plaats van een Conference (nog goed dat de mensen niet weten wat wij zoal naar binnen stouwen, in de beslotenheid van onze kabinetten). Toen klapte ik de laptop open en surfte naar feesboek, in de hoop de wind te verjagen die in de schoorsteen zijn staart achterna zat.
Ambetant volk riep mij op om fan te worden van groepen die mij geen bal interesseerden, zoals Preuteleute meug nie splitsen, het Team Alexander De Croo en Mensen die het wel leuk vinden dat Ignace Crombé nu in Stasegem woont. Maar er was ook een vriendschapsverzoek van Vic. Vreemd dat ik mij Vic meteen voor de geest kon halen. Mijn gedachten vlogen door tijd en ruimte en streken neer in 1981, bij de elektriciteitscabines achter de appartementen. Daar zat Vic, op zijn fiets, met onder zijn arm de hardrockelpees die hem moesten helpen om erbij te horen. Ondanks die platen hoorde Vic er niet echt bij, misschien omdat hij voluit Victor heette, misschien omdat hij debardeurkes droeg, platte oren had of weetikveel waarvoor je toen nog allemaal kon worden uitgesloten. Er werd gezegd dat Vic een zelfmoordpoging had ondernomen, met een fietsrekker godbetert. Hij was niet zo'n jongen die de borsten van Barbara mocht bepotelen, het dertienjarige mokkel dat de natte droom van puistig Wijk ter Waaiboom was.
Vic ziet er gelukkig uit op feesboek, met dat glaasje bubbels in zijn hand en die dromerige glimlach. Hij zit vaster in het vlees dan vroeger, en de vlekken zon op de hortensia's versterken de indruk van welbehagen. "Dit ben ik met mijn vrouwtje", staat er trots, en voor één keer wil ik dat verkleinwoord door de vingers zien. Het vrouwtje lijkt zo iemand die op zondagmiddag met een appelboor aan de slag durft gaan. Er zijn ook foto's van 'de kids', twee kleuters nog. Een late roeping.
Vic heeft het gehááld, is wat ik moet denken. In tegenstelling tot populairdere vogels van toen is hij niet aan zijn einde gekomen op een brommer, noch door slechte drugs, noch bij het beklimmen van de een of andere debiele berg. Hij is niet aan testosteron bezweken maar werd een tevreden heftruckchauffeur. Het doet mij deugd dat te zien. Het is alsof iets van Vics tevredenheid op mij afstraalt en mij verzoent met de weg die wij inmiddels hebben afgelegd.
Op de terreinen van wijlen het Vogelparadijs lagen nu kapotte drinkfonteinen en roestige kooien. De gebouwen zelf waren verlaten, met donkere gaten in plaats van ramen, die je bij valavond als lege oogkassen aanstaarden. In de verte gilde een trein, wat het tafereel van de juiste soundtrack voorzag. "Het Vogelparadijs is heden gesloten", mompelde ik, en we liepen terug naar de wagen, naar de drukke uitvalsweg waar een Esso was en een Brantano en ook een winkel waar je gsm's met touchscreen kon kopen voor 1 euro per dag.
Op weg naar huis stuiterden de ruitenwissers over het glas. Het regende al weken en de Westhoek stond blank en hoewel ik vier hoog in de wolken woon, was de kilte in mijn knoken en botten gekropen - ondanks het lichtnet van de Aldi dat ik met acht zuignappen tegen het raam had gehangen, 160 spaarzame ledlampjes voor 11,99 euro. Ik snakte naar atollen en witte stranden. Door het raam zag ik de silhouetten van huizen en zwarte waterplassen waarin voortjagende wolken weerspiegeld werden. Ik at een peer, een mandarijn, een stuk chocola, vijf speculaaskoekjes en nog een peer, maar nu een Doyenne in plaats van een Conference (nog goed dat de mensen niet weten wat wij zoal naar binnen stouwen, in de beslotenheid van onze kabinetten). Toen klapte ik de laptop open en surfte naar feesboek, in de hoop de wind te verjagen die in de schoorsteen zijn staart achterna zat.
Ambetant volk riep mij op om fan te worden van groepen die mij geen bal interesseerden, zoals Preuteleute meug nie splitsen, het Team Alexander De Croo en Mensen die het wel leuk vinden dat Ignace Crombé nu in Stasegem woont. Maar er was ook een vriendschapsverzoek van Vic. Vreemd dat ik mij Vic meteen voor de geest kon halen. Mijn gedachten vlogen door tijd en ruimte en streken neer in 1981, bij de elektriciteitscabines achter de appartementen. Daar zat Vic, op zijn fiets, met onder zijn arm de hardrockelpees die hem moesten helpen om erbij te horen. Ondanks die platen hoorde Vic er niet echt bij, misschien omdat hij voluit Victor heette, misschien omdat hij debardeurkes droeg, platte oren had of weetikveel waarvoor je toen nog allemaal kon worden uitgesloten. Er werd gezegd dat Vic een zelfmoordpoging had ondernomen, met een fietsrekker godbetert. Hij was niet zo'n jongen die de borsten van Barbara mocht bepotelen, het dertienjarige mokkel dat de natte droom van puistig Wijk ter Waaiboom was.
Vic ziet er gelukkig uit op feesboek, met dat glaasje bubbels in zijn hand en die dromerige glimlach. Hij zit vaster in het vlees dan vroeger, en de vlekken zon op de hortensia's versterken de indruk van welbehagen. "Dit ben ik met mijn vrouwtje", staat er trots, en voor één keer wil ik dat verkleinwoord door de vingers zien. Het vrouwtje lijkt zo iemand die op zondagmiddag met een appelboor aan de slag durft gaan. Er zijn ook foto's van 'de kids', twee kleuters nog. Een late roeping.
Vic heeft het gehááld, is wat ik moet denken. In tegenstelling tot populairdere vogels van toen is hij niet aan zijn einde gekomen op een brommer, noch door slechte drugs, noch bij het beklimmen van de een of andere debiele berg. Hij is niet aan testosteron bezweken maar werd een tevreden heftruckchauffeur. Het doet mij deugd dat te zien. Het is alsof iets van Vics tevredenheid op mij afstraalt en mij verzoent met de weg die wij inmiddels hebben afgelegd.
Reacties : jp.mulders@skynet.be
Geen opmerkingen:
Een reactie posten