Zo zou ik niet graag mijn einde halen : balancerend op de fiets, met onder mijn ene arm de filter voor een dampkap van Electrolux, en met mijn andere proberend de sluiting van mijn rits dicht te trekken, nadat ik ontdekt heb dat die openstaat. Ik hoef deze planeet niet heldhaftig te verlaten, maar zo onbeduidend is nu ook wel wat tam. Het doet mij denken aan die vent die ik gekend heb en die bij het Vreemdelingen-legioen gediend had maar uiteindelijk de nek brak toen hij, in wankel evenwicht op de rand van zijn bad, de foto van een prikkelpopje trachtte op te hangen.
Intussen ben ik op pad met de recentste versie van mijzelf, te weten de versie 673.0. Daar zijn een moeilijk precies te benoemen aantal vroegere versies aan voorafgegaan, waarvan er één krulhaar had tot op de schouders en een andere geloofde dat eerlijke mensen het verder brachten dan doortrapte. Het is raar hoe weinig wij bij onze vroegere versies stilstaan. Zij strompelen maar wat achter ons aan, gebrekkig en zelfs een beetje meelijwekkend, want er is veel dat wij toen nog niet wisten en waar wij inmiddels achter gekomen zijn, soms op onzachte wijze. Onze vroegere versies zitten gevangen op schimmige foto's en in schokkerige filmfragmenten, waarop wij blozende wangen hadden en kapsels waarmee je nu het huis niet meer zou durven te verlaten. Om van de dassen nog te zwijgen of van de leggings en de rokken, gesteld dat onze vroegere versies vrouwelijk waren. Er zijn ook dingen waar je zo'n vroegere versie om kan benijden, zoals werkkracht en tomeloze energie en zelfs een portie naïviteit, want hoe langer de weg die je afgelegd hebt, hoe beter je beseft dat naïviteit niet iets is om je voor te schamen maar een eigenschap die je onvermijdelijk kwijtraakt, vroeg of laat, en die je nooit meer terug kan kopen.
Het geheugen seponeert op eigendunkelijke wijze. Sommige details verdwijnen roemloos in de soep der jaren, terwijl andere meer weerstand bieden zonder dat je weet waarom. Zo kan ik mij een film die ik vorige herfst zag soms amper herinneren, maar weet ik nog perfect dat het handige kleine flippertje in de flipperkast die ik op mijn vijftiende bespeelde Little Demon werd genoemd. Sommige indrukken blijven je bij, zonder dat ze op het moment zelf belangrijk leken : losse uitspraken of de manier waarop de zon boven de perrons achter de wolken verdween op een onbeduidende woensdag. Hoe iemand zuchtte.
Gebeurtenissen die ooit van graniet waren, worden mettertijd dun en rafelig als watten. Ik kan niet goed tegen dat langzame vervagen en uitgegomd worden. Ik wil de verste hoeken van mijn bewustzijn kunnen bezoeken en wel meteen, trefzeker, het vakje opentrekken waarachter de gewenste gegevens zitten. Al een tijdje echter heb ik de indruk dat mijn harde schijf ongemerkt is volgelopen ; dat zij te lijden heeft van information overload. Zo zocht ik een kwartier lang naar een gezelschapsspel waarvan de naam mij bleef ontglippen. Ik was kinderlijk blij toen die mij alsnog te binnen schoot, sneller dan bij de jonge vrouw die bij me was en die er óók niet op kon komen : Trivial Pursuit. Maar dan is daar weer die leraar die lang geleden met een roestkleurige BMW 900-motorfiets reed en wiens bijnaam Choco was, wegens zijn donkere huidskleur in die nog overwegend autochtone tijden. Hij had een forse neus en kon meeslepend vertellen over wat toen 'kosmische muziek' werd genoemd. Ik zie hem voor mijn ogen, met zijn gitzwarte ogen en altijd wat vettige bles. Maar zijn echte naam wil mij met de beste wil van de wereld niet meer te binnen schieten. Choco, dat is alles wat ik heb. Ik kan dat niet in het telefoonboek opzoeken, om Choco te bellen - zomaar, onverwacht, omdat het per slot van rekening raar is dat zo'n leraar je een jaar lang van alles vertelt dat mee je wereldbeeld vormt, waarna je de rest van je leven niets meer van hem hoort.
Nooit. Ik vrees dat het typisch voor mij is dat ik niet goed bestand ben tegen de onherroepelijkheid die vervat ligt in dat woord.
Intussen ben ik op pad met de recentste versie van mijzelf, te weten de versie 673.0. Daar zijn een moeilijk precies te benoemen aantal vroegere versies aan voorafgegaan, waarvan er één krulhaar had tot op de schouders en een andere geloofde dat eerlijke mensen het verder brachten dan doortrapte. Het is raar hoe weinig wij bij onze vroegere versies stilstaan. Zij strompelen maar wat achter ons aan, gebrekkig en zelfs een beetje meelijwekkend, want er is veel dat wij toen nog niet wisten en waar wij inmiddels achter gekomen zijn, soms op onzachte wijze. Onze vroegere versies zitten gevangen op schimmige foto's en in schokkerige filmfragmenten, waarop wij blozende wangen hadden en kapsels waarmee je nu het huis niet meer zou durven te verlaten. Om van de dassen nog te zwijgen of van de leggings en de rokken, gesteld dat onze vroegere versies vrouwelijk waren. Er zijn ook dingen waar je zo'n vroegere versie om kan benijden, zoals werkkracht en tomeloze energie en zelfs een portie naïviteit, want hoe langer de weg die je afgelegd hebt, hoe beter je beseft dat naïviteit niet iets is om je voor te schamen maar een eigenschap die je onvermijdelijk kwijtraakt, vroeg of laat, en die je nooit meer terug kan kopen.
Het geheugen seponeert op eigendunkelijke wijze. Sommige details verdwijnen roemloos in de soep der jaren, terwijl andere meer weerstand bieden zonder dat je weet waarom. Zo kan ik mij een film die ik vorige herfst zag soms amper herinneren, maar weet ik nog perfect dat het handige kleine flippertje in de flipperkast die ik op mijn vijftiende bespeelde Little Demon werd genoemd. Sommige indrukken blijven je bij, zonder dat ze op het moment zelf belangrijk leken : losse uitspraken of de manier waarop de zon boven de perrons achter de wolken verdween op een onbeduidende woensdag. Hoe iemand zuchtte.
Gebeurtenissen die ooit van graniet waren, worden mettertijd dun en rafelig als watten. Ik kan niet goed tegen dat langzame vervagen en uitgegomd worden. Ik wil de verste hoeken van mijn bewustzijn kunnen bezoeken en wel meteen, trefzeker, het vakje opentrekken waarachter de gewenste gegevens zitten. Al een tijdje echter heb ik de indruk dat mijn harde schijf ongemerkt is volgelopen ; dat zij te lijden heeft van information overload. Zo zocht ik een kwartier lang naar een gezelschapsspel waarvan de naam mij bleef ontglippen. Ik was kinderlijk blij toen die mij alsnog te binnen schoot, sneller dan bij de jonge vrouw die bij me was en die er óók niet op kon komen : Trivial Pursuit. Maar dan is daar weer die leraar die lang geleden met een roestkleurige BMW 900-motorfiets reed en wiens bijnaam Choco was, wegens zijn donkere huidskleur in die nog overwegend autochtone tijden. Hij had een forse neus en kon meeslepend vertellen over wat toen 'kosmische muziek' werd genoemd. Ik zie hem voor mijn ogen, met zijn gitzwarte ogen en altijd wat vettige bles. Maar zijn echte naam wil mij met de beste wil van de wereld niet meer te binnen schieten. Choco, dat is alles wat ik heb. Ik kan dat niet in het telefoonboek opzoeken, om Choco te bellen - zomaar, onverwacht, omdat het per slot van rekening raar is dat zo'n leraar je een jaar lang van alles vertelt dat mee je wereldbeeld vormt, waarna je de rest van je leven niets meer van hem hoort.
Nooit. Ik vrees dat het typisch voor mij is dat ik niet goed bestand ben tegen de onherroepelijkheid die vervat ligt in dat woord.
Reacties : jp.mulders@skynet.be
Geen opmerkingen:
Een reactie posten