Hij wil een groot dichter worden met een wild liefdesleven - maar daarvoor moet hij eerst weg uit Zuid-Afrika. Eenmaal in Londen moet hij voor elke verovering van een vrouw alle moed bij elkaar schrapen. Maar bij alles wat hij doet, duikt de vraag op: wat kan hij eigenlijk? En wat wil hij?
Hij moet weg van dat eindeloze platteland, weg uit dat betoverend mooie landschap, weg uit Zuid-Afrika. Daar kan hij nooit een dichter zijn, en al helemaal geen groot dichter als T.S. Eliot. Want dat wil hij worden, een groot dichter met een wild liefdesleven, hij wil gedichten schrijven waarvan de schoonheid met stomheid slaat, gedichten die iets uitdrukken wat hij in de Zuid-Afrikaanse bewegingloosheid niet kan uitdrukken - maar wat eigenlijk? Hij moet weg, naar Londen, daar wordt verfijnder gesproken, daar zal hij zijn weg vinden naar de vrouwen en de grote poëzie.
Het Londen van de vroege jaren zestig, waar hij naartoe gaat, is nog geen Swinging London, maar een onoverzichtelijke en vijandige mierenhoop. Hij schopt het daar ten slotte tot programmeur. Maar zo leidt hij niet het grootse en meeslepende leven van een dichter. Hij heeft niet eens een vriend. Hij heeft een muze nodig! Hij raapt al zijn moed bijeen en leert vrouwen kennen die hem na een paar moeizame nachten eigenlijk alleen maar van de poëzie afhouden, vooral van liefdesgedichten!
Het is een vaak onbarmhartig (zelf)portret dat J.M. Coetzee schetst van een jongeman die zich in het leven amper overeind weet te houden.
Nog niet zolang geleden heb ik beweerd dat ik nergens spijt van heb. Ik moet nu bekennen dat ik spijt heb dat ik zo laat ben beginnen lezen. Ik denk dat, als ik vroeger J.M. Coetzee had gelezen, ik minder lang naïef zou zijn gebleven en vlugger zou gesnapt hebben hoe het leven in elkaar zit.
Het contrast tussen de hoge verwachtingen van het hoofdpersonage en het werkelijke leven dat hij leidt is schrijnend. Ik zie mezelf terug in mijn jonge jaren toen ik ook nog hoge verwachtingen koesterde. Niet dat ik dichter wilde worden, verre van. Het was eerder de overtuiging van 'Wie goed doet, goed ontmoet'. Het klinkt nu heel onnozel, ik weet het.
Terug naar het heden: je bent nooit te oud om te leren. Ik wil alles lezen van Coetzee, Coelho, Murakami, etc...
1 opmerking:
Coetzee staat ook in mijn boekenkast, maar deze heb ik nog niet gelezen.
Die spijt om verloren boekentijd heb ik ook wel.
Ik ben nochtans altijd een verwoed lezer geweest. Het is allemaal begonnen met Rupsje Nooitgenoeg, ging later over in de klassiekers van Beckman en Terlouw, Umberto Eco (zonder de latijnse passages over te slaan),Daisne,... en toen ben ik gaan afzakken naar de thrillers. Daar is niks mis mee, maar die brengen in feite enkel ontspanning (wat absoluut waardevol is natuurlijk), geen 'meerwaarde', geven geen "waw"-gevoel.
En plots ben ik weer 'echt' beginnen lezen. Nu heb ik zoiets van: waar hebben al die boeken zich zo lang verstopt? Je leest er één, daarin staat een verwijzing naar een ander en de trein is vertrokken. Ik kan amper volgen. Ik heb dan ook al een hele waslijst 'to read' en voel een enorme boekenhonger. Ik ontdek boeken waarvan je soms naar adem gaat happen en ik vind het allemaal even fantastisch.
Die verwondering en het enthousiasme over boeken, dat contentement over een nieuwe boek-ontdekking vind ik op deze site ook terug. Dat vind je niet vaak meer. De 'anciens' nemen vaak goeie literatuur als ontbijt en vinden het allemaal vanzelfsprekend, anderen kijken een beetje meewarig om zoveel enthousiasme om een paar bedrukte blaadjes.
Daarom ben ik naar een boekenleesgroep gegaan. Met een bang hartje, maar dat viel ongelooflijk goed mee: allemaal mensen van verschillende leeftijden (hoewel vaak veel ouder, maar dat maakt niet uit) met één gemeenschappelijke liefde: boeken.
Ai, klinkt dit nu ongelooflijk saai? So be it...
Een reactie posten