NIEUWS     VERKEER      CULTUUR      WEER     SPORT     CONTACT         

donderdag 21 augustus 2008

HET GROENE KUSSEN - JEAN-PAUL MULDERS


Het zijn mij de vakantiedagen wel. Grootmoeder gestorven, die als een moeder voor mij was. Ten prooi aan liefdesperikelen met een betoverende maar ook opslorpende juffrouw. Bovendien op het punt te verhuizen. Stuk voor stuk dingen die hoog in de top vijf van Meest Stresserende Gebeurtenissen In Een Mensenleven prijken, zoals je die opgelijst vindt in tijdschriften die een poging ondernemen de menselijke psyche te doorgronden. Gelukkig zijn er nog houvasten, zoals mijn nieuwe vulpen die dik en degelijk aanvoelt en de cd Jazz for meditation, voor geen geld gekocht tijdens de recentste belegering van de Mediamarkt.

Beurtelings verlaten vrienden en vertrouwelingen mij, als in een estafetteloop die hen naar het zuiden van Frankrijk, naar de rozige huizen van San Francisco en naar die melige laars van Italië brengt. Een en ander doet mij denken aan dat liedje van Ramses Shaffy ("hier laat ik je los Tim ; van hieraf moet je gaan") dat mij tranen in de ogen kan doen springen, als ik niet uitkijk, met de onverwachtsheid van een kist ontploffende mango's.

Alles samen hebben deze zomermaanden veel weg van een groots opgezette exercitie in gemis. Laat alles wat met verlies en gemis te maken heeft, nu juist buitengewoon krachtig inwerken op mij. Dat komt doordat ik in mijn tienerjaren iets te vaak met deze fenomenen te maken heb gehad. De pijn als geliefden sterven, de onherroepelijkheid daarvan. Het feit dat zij nooit terugkomen om je te troosten of nog iets te zeggen - tenzij wat malligheden in verwarde dromen waar je verder niets aan hebt.

Zo ook is het mijn grootmoedertje vergaan, de lieve sjampetter die ons bij leven flink onder de knoet kon houden maar daar nu toch wel héél stilletjes lag, in de kamer waar nog restanten aan te treffen waren van reanimatieapparaten die men in het duister van de nacht op haar had losgelaten, terwijl ik mij naar het ziekenhuis spoedde alwaar ik toch nog te laat kwam.

Van deze koortsige nacht blijft in mijn herinnering vooral het lichtbaken van de krantenwinkel die ik voorbijreed, en die zo vroeg in de ochtend al zijn rolluiken opende. De sensationele koppen over Wendy's en Phaedra's, de schreeu-werige kleurtjes : mijn grootmoeder zouden ze nooit meer tot lezen prikkelen. Terwijl ze gisteren nog wist wie Micha Mara was, en Margriet Hermans op televisie herkende.

Hoe onbeduidend het allemaal is, en in een ademtocht voorbij : iets anders kon ik niet denken en ik denk het nog altijd, toch wel een paar keer per dag. Hoe we bezig zijn met door de autokeuring te geraken en bewonersvignetten aan te vragen, terwijl we zouden moeten leven alsof elke dag de laatste was. Maar dat is moeilijk in een wereld die gericht is op zekerheden die toch niet bestaan. Soms denk ik dat ik op mijn best zou zijn geweest in het Londen van de Blitz, toen ze helden nodig hadden en je niet zelf op zoek moest gaan naar prikkels, omdat een leven van lamlendigheid je onvoldoende was.

Intussen regent het en denk ik aan de kist, die zomaar in de aarde neergelaten werd. Aan de vraag of wij haar bril op moesten laten, nu ze die toch niet meer nodig had. Aan wat de grafdelver vertelde. Maar ook aan opbeurender dingen. Aan dagen die nog moeten komen en die prettig kunnen worden.

Een paar keer per dag strik ik mijn veters los en neem ik plaats op het groene kussen dat daar al die jaren ongebruikt lag. Om mijn hoofd leeg te maken. Om de werkelijkheid niet de kans te geven mij te overmeesteren. Omdat loslaten in dit geval de enige oplossing is, hoe platgetreden dat woord inmiddels ook klinkt. Ik wil geduldig wachten tot het woelen in mijn hart tot stilstand is gekomen. Tot mijn wilde apengeest tot bedaren is gebracht. Tot de modder is gezakt.

Schril steekt bij dit alles de spaarkaart van de Brico af, die hier op tafel ligt en bij het kleven van vijf zegels recht geeft op een korting van evenveel euro. Wat kan ik spaarkaarten en zegels en kortingsbonnen haten, en verder al het materiële waarin wij in dit leven zijn verpakt. Dan was ik liever een onstoffelijk wezen, verbonden met de sterren en het graan dat op de velden groeit - en verder ook met alle mensen, zodat er nooit nog iemand is die ik zo missen moet.


Reacties : jp.mulders@skynet.be

Geen opmerkingen: