zondag 31 augustus 2008
MAX BRUCH - VIOOLCONCERTO
zaterdag 30 augustus 2008
RIVIER VAN VERGETELHEID - PHILIPPE CLAUDEL - ROMAN
Behalve scenarist en schrijver, is hij ook docent aan de Universiteit van Nancy en aan het Institut Européen du Cinéma et de l’Audiovisuel.
Veel gebeurt er niet in dit schrijnende, sobere relaas. De verteller, een man van vermoedelijk een jaar of dertig, blikt terug op zijn liefdesrelatie met de mooie Vlaamse Paule, die hij heeft leren kennen in de tuinen van het plaatsje Lochristi. Met haar bezocht hij de kroegen van Gent, Brugge, het strand van Oostende, de antiquairs aan het Brusselse Zavelplein, en bedreef hij veelvuldig hartstochtelijk de liefde. Totdat bij haar een ongeneeslijke vorm van kanker werd vastgesteld en zij in een paar maanden tijds wegkwijnde.
[Fragment]
Ze klappertandde, zowel van het lachen als van de kou, december vol in je gezicht; enorme golven die ons geselden als scherpe vuurstenen. Dronken van heel veel drank en verlangen zwaaide ik met haar memmen naar de brullende zee, ik trok eraan, hield ze omhoog, drukte mijn handpalmen tegen hun warmte. Paule lachte, verkleumd, en ik schreeuwde: 'Snoeverij, snoeverij... Hoor je me noorderling!' - Want dat was de bizarre en verwerpelijke naam die ik de zee die avond gaf - 'Haar borsten zijn van snoeverij!'
Het is mijn eerste kennismaking met de auteur. Ik heb een aantal zinnen moeten herlezen. Maar het is meesterlijk hoe hij het verlangen naar de ander (Paule) en het gemis verwoordt.
donderdag 28 augustus 2008
WOLKEN - JEAN-PAUL MULDERS
Op de mantel van het open vuur staat een bidprentje van haar, met daarnaast zo'n rode noveenkaars die dag en nacht waakt. Die brandde zij ook, vroeger, toen ik examens had. En medailles bestellen bij de paters, die ik dan niet anders durfde dan in mijn portefeuille te bewaren.
Zelfs het zien van mijn dochtertje doet pijn, omdat ik weet dat zij haar zo bemind heeft, op een almoederlijke wijze waar ik als man maar verbaasd naar kan staan kijken. Het soort dier dat zich niet alleen over haar eigen jongen maar ook over de jongen van haar jongen en de jongen daarvan zou ontfermen, die zelfs uit het nest zou gaan roven - dat was zij. Nog niet zo lang geleden demonstreerde ze lachend hoe vlot ze mij als baby op één arm kon houden, met de andere hand onderwijl in een pannetje roerend. Op dat soort dingen was zij trots.
Het leven gaat door, zegt een spreuk die ik altijd wreed heb gevonden. Het rouwen moet binnensmonds en achteroogs blijven, want als je een maand na datum nog over zo'n sterfgeval praat, zie je de mensen denken : is hij daar nu wéér met die grootmoeder ? Ze was 85, schone leeftijd toch ? Welzeker. Toch beklimt het verdriet mij nog onverwacht met alpinistenhouwelen, en vervloek ik de eeuwige verversing in de natuur. Mensen die duurzaam zijn als wegwerpluiers.
Gelukkig zijn er vrienden en vriendinnen, met wie we kunnen praten. Naast mijn bed ligt het Boek der rusteloosheid van Pessoa, maar ik ben te rusteloos om erin te kunnen lezen. Dan maar mijn toevlucht gezocht bij Simenon. Maigret aarzelt, met zinderende éénzinsbeschrijvingen van een hoopgevend Parijs. Lezen brengt de maalstroom in je kop tot stilstand. Het is zoiets als mediteren maar dan minder boring.
Lezen is een krachtig tegengif. Dat zijn trouwens ook de wolken, die ik van hieruit in overstelpende hoeveelheden zie. Niet eerder in mijn leven heb ik zoveel aandacht aan deze fragiele bestaansvormen geschonken. Zelfs een boekje gekocht om ze met kennis van zaken te determineren. Er zijn meer soorten en ze dragen mooiere namen dan ik ooit had gedacht. Stratocumulus stratiformis perlucidus. Ik prevel het eerbiedig, als was het een toverspreuk uit de boeken van Harry Potter, in staat de kip in de koelkast gegarneerd op mijn bord te doen verschijnen.
Cumulonimbus capillatus virga. Achter die wolken zit grootmoeder ergens, zou ik vroeger hebben gedacht, toen ik nog de vreemde opvatting koesterde dat mensen na hun dood opstegen, maar nooit goed wist waar ze dan naartoe moesten. Zouden zij bridgen ? Rijstpap met gouden lepeltjes eten ? Of aan de naaimachine gordijnen inkorten voor alle verhuisde kleinzonen ter wereld ? Het is moeilijk een activiteit te bedenken waarmee je door kan gaan zonder je te vervelen, tot aan de jongste dag, waarop wij volgens sommigen opgeroepen zullen worden om ons allen weer in liefde te verenigen. Zou dat per e-mail gebeuren, tegenwoordig ? Of met razende ruiters en ouderwets bazuingeschal ?
woensdag 27 augustus 2008
dinsdag 26 augustus 2008
BEFORE THE DEVIL KNOWS YOU'RE DEAD **** - DRAMA
'Before the Devil Knows You're Dead' laat zien dat de cineast, Sidney Lumet, ondanks het klimmen der jaren momenteel scherper staat dan een stel vers geslepen keukenmessen: noem hem gerust Sidney Lemmet.
De film gaat van start met een door twee in geldnood verkerende broers - Philip Seymour Hoffman en Ethan Hawke! - beraamde overval op een juwelierszaak. Maar het gaat mis: er vallen schoten, en twee mensen komen om. Met chirurgische precisie, alsof hij een meedogenloze punctie op zijn personages verricht, dissecteert Lumet vervolgens de vier dagen vóór en de week ná de overval.
Die door de tijd zigzaggende vertelstructuur voelt evenwel op geen énkel moment gekunsteld aan: hoe meer je te weten komt over de door etterende familiewonden getekende voorgeschiedenis van de broers, hoe meer het verhaal aan emotionele stootkracht wint - tot de onthutsende finale je met een mokerslag van Freddy De Kerpeliaanse allure doet beseffen dat je al die tijd niet alleen naar een ultraspannende misdaadprent maar ook naar een gitzwarte, rond hebzucht, vervreemding en bittere jaloezie draaiende Amerikaanse Tragedie hebt zitten kijken.
En dan die vertolkingen! Hoffman en Hawke zijn qua uiterlijk uit twee totaal verschillende soorten natuursteen gekapt, en tóch vormen ze een overtuigend broederpaar. En als we u dan nog vertellen dat de papa wordt vertolkt door niemand minder dan Albert Finney, dan weet u het wel: rep u naar de videotheek - voordat de Gehoornde u bij de lurven grijpt. (es - Humo)
Een schitterende film die aan de ribben blijft 'plakken'.
maandag 25 augustus 2008
LOUTER DROEFHEID - SIMON CARMIGGELT
Ik voel mij somber. Ei, wat zal ik doen?
Een platte geest dronk nu een glaasje.
Maar ik ben een poëtisch baasje
en ga mijn weemoed in een versje doen.
Dat is het voordeel van mijn gave.
De burger kan zijn ei niet kwijt,
terwijl ik, rustig, mijn neerslachtigheid
gelijk een paardje voor mijn kar laat draven.
Is het volbracht, dan ben ik opgelucht.
‘k Heb schoonheid uit mijn pijn gewrongen.
Mijn lieve pen heeft mooi gezongen.
Ik stap in bed. Ik geeuw en zucht.
En staan mijn versjes later soms te kijk
in ‘Gouden aren’ of in ‘Dichterschat’,
dan zegt de leraar bij deez’ pennenspat
‘Kijk jongens, hier had hij het moejelijk.’
zondag 24 augustus 2008
TEN ZUIDEN VAN DE GRENS - HARUKI MURAKAMI - ROMAN
Als Hajime zo’n twintig jaar later Shimamoto weer ontmoet in één van zijn nachtclubs weet hij niet door het scherm van geheimzinnigheid heen te breken dat Shimamoto rond zichzelf heeft opgetrokken. Maar Hajime beseft wel dat hij al die tijd naar zijn jeugdliefde is blijven verlangen en hij is vastbesloten haar niet opnieuw te verliezen.
De innerlijke strijd en het persoonlijke drama van Hajime wordt door Murakami beeldschoon neergezet. Moet hij zijn vrouw en kinderen verlaten voor de ware liefde of heeft hij teveel verplichtingen om nu zomaar zijn hart te volgen? Ten Zuiden van de Grens leest als een kort verhaal waarin de kracht van de liefde en de vergankelijkheid van het leven tot op het bot worden geanalyseerd. Om Shimamoto hangt een enorme deken van geheimzinnigheid waarop Murakami zich naar hartenlust weet uit te leven. Grenzen vervagen, vragen komen naar boven borrelen en de antwoorden zijn de ene keer mysterieus en de andere keer voorzien van een vlijmscherp besef van waarheid en confrontatie. Het verhaal kruipt onder je huid, zet je aan het denken en is van een werkelijk ontroerende schoonheid. (Eric Herni)
Het is een van de mooiste en ontroerendste verhalen die ik ooit heb gelezen. Ik zal mijn boeken top 3 moeten aanpassen.
vrijdag 22 augustus 2008
WRITER'S BLOCK & CELLO SUITES J.S. BACH
Ik ben op zoek naar 'goed nieuws', graaf in het verleden naar herinneringen, grasduin in de actualiteit of ik hier of daar interessant commentaar kan op geven. Niets van dit alles lukt. Heb ik geen inspiratie, geen zin, zit ik minder goed in mijn vel, ben ik uitverteld, zit mijn blog op zijn gat? Ik zou het niet weten. Ik laat het eventjes los en zoek naar evenwicht. J.S. Bach zal mij helpen.
Mischa Maisky - Cello Suite No.2 - Menuet
donderdag 21 augustus 2008
HET GROENE KUSSEN - JEAN-PAUL MULDERS
Beurtelings verlaten vrienden en vertrouwelingen mij, als in een estafetteloop die hen naar het zuiden van Frankrijk, naar de rozige huizen van San Francisco en naar die melige laars van Italië brengt. Een en ander doet mij denken aan dat liedje van Ramses Shaffy ("hier laat ik je los Tim ; van hieraf moet je gaan") dat mij tranen in de ogen kan doen springen, als ik niet uitkijk, met de onverwachtsheid van een kist ontploffende mango's.
Alles samen hebben deze zomermaanden veel weg van een groots opgezette exercitie in gemis. Laat alles wat met verlies en gemis te maken heeft, nu juist buitengewoon krachtig inwerken op mij. Dat komt doordat ik in mijn tienerjaren iets te vaak met deze fenomenen te maken heb gehad. De pijn als geliefden sterven, de onherroepelijkheid daarvan. Het feit dat zij nooit terugkomen om je te troosten of nog iets te zeggen - tenzij wat malligheden in verwarde dromen waar je verder niets aan hebt.
Zo ook is het mijn grootmoedertje vergaan, de lieve sjampetter die ons bij leven flink onder de knoet kon houden maar daar nu toch wel héél stilletjes lag, in de kamer waar nog restanten aan te treffen waren van reanimatieapparaten die men in het duister van de nacht op haar had losgelaten, terwijl ik mij naar het ziekenhuis spoedde alwaar ik toch nog te laat kwam.
Van deze koortsige nacht blijft in mijn herinnering vooral het lichtbaken van de krantenwinkel die ik voorbijreed, en die zo vroeg in de ochtend al zijn rolluiken opende. De sensationele koppen over Wendy's en Phaedra's, de schreeu-werige kleurtjes : mijn grootmoeder zouden ze nooit meer tot lezen prikkelen. Terwijl ze gisteren nog wist wie Micha Mara was, en Margriet Hermans op televisie herkende.
Hoe onbeduidend het allemaal is, en in een ademtocht voorbij : iets anders kon ik niet denken en ik denk het nog altijd, toch wel een paar keer per dag. Hoe we bezig zijn met door de autokeuring te geraken en bewonersvignetten aan te vragen, terwijl we zouden moeten leven alsof elke dag de laatste was. Maar dat is moeilijk in een wereld die gericht is op zekerheden die toch niet bestaan. Soms denk ik dat ik op mijn best zou zijn geweest in het Londen van de Blitz, toen ze helden nodig hadden en je niet zelf op zoek moest gaan naar prikkels, omdat een leven van lamlendigheid je onvoldoende was.
Intussen regent het en denk ik aan de kist, die zomaar in de aarde neergelaten werd. Aan de vraag of wij haar bril op moesten laten, nu ze die toch niet meer nodig had. Aan wat de grafdelver vertelde. Maar ook aan opbeurender dingen. Aan dagen die nog moeten komen en die prettig kunnen worden.
Een paar keer per dag strik ik mijn veters los en neem ik plaats op het groene kussen dat daar al die jaren ongebruikt lag. Om mijn hoofd leeg te maken. Om de werkelijkheid niet de kans te geven mij te overmeesteren. Omdat loslaten in dit geval de enige oplossing is, hoe platgetreden dat woord inmiddels ook klinkt. Ik wil geduldig wachten tot het woelen in mijn hart tot stilstand is gekomen. Tot mijn wilde apengeest tot bedaren is gebracht. Tot de modder is gezakt.
Schril steekt bij dit alles de spaarkaart van de Brico af, die hier op tafel ligt en bij het kleven van vijf zegels recht geeft op een korting van evenveel euro. Wat kan ik spaarkaarten en zegels en kortingsbonnen haten, en verder al het materiële waarin wij in dit leven zijn verpakt. Dan was ik liever een onstoffelijk wezen, verbonden met de sterren en het graan dat op de velden groeit - en verder ook met alle mensen, zodat er nooit nog iemand is die ik zo missen moet.
Reacties : jp.mulders@skynet.be
woensdag 20 augustus 2008
maandag 18 augustus 2008
SAMEN - JOTIE T'HOOFT
Moeder, gij hebt mij moeizaam uitgespuwd
En van elk jaar de harde striem verdragen
Want mijn waaien was niet gauw geluwd
Ik wou eerst in alle kieren klagen.
In uw hagelwit harnas gemetseld
Zijn wij samen door de tijd verwond
Die ons nimmer wilde dragen
En bittere lijnen kerfde rond de mond:
Of er een vrucht is van dat alles
Vraag ik mij niet langer af,
Maar ik probeer u te benaderen,
Nog even, voor het graf.
zondag 17 augustus 2008
COMME D'HABITUDE - CLAUDE FRANCOIS
vrijdag 15 augustus 2008
'HET VOORSTEL'
Ik bevind me in de IC-trein naar Gent-Sint-Pieters. Ik heb mezelf uitgenodigd op de voorstelling van de nieuwe roman van Herman Brusselmans 'Een dag in Gent'. Om vier uur word ik verwacht in het Keizershof op de Vrijdagmarkt voor koffie en pannenkoeken. Spijtig dat ik te laat was voor de pittoreske boottocht op de Gentse binnenwateren.
Ik krijg een raar gevoel als ik merk dat er verder niemand te bespeuren valt in de treincoupé en vraag me verwonderd af waarom hij uitgerekend voor mij komt zitten. Ik ben er niet gerust in maar probeer wat afleiding te zoeken in de Humo. In mijn rechter ooghoek zie ik dat mijn 'compagnon' een breedbeeld laptop uit zijn tas haalt en die op zijn schoot plaatst. Als hij hem openklapt zie ik het bekende logo van Apple te voorschijn komen. Ik merk ook een rode datakaart die uitsteekt aan de zijkant van de draagbare computer.
Ik richt mijn blik terug op 'Cowboy Henk'. Naar gewoonte begin ik de Humo achteraan bij Uitlaat en Cowboy Henk. Terwijl ik moet lachen om de Uitlaatcommentaar merk ik dat mijn medereiziger zijn Mac Book op de tablet plaatst die zich tussen ons bevindt. Ik kijk even op en zie dat hij het scherm naar mij toe draait.
Wat ik zie op het scherm komt me heel bekend voor en ik ben enigszins aangenaam verrast. Verbaasd richt ik mijn blik op van het scherm en kijk recht in de vriendelijke ogen van de man die voor me zit. Niettegenstaande er geen dreiging uitgaat van wat ik zopas op het scherm heb gezien krijg ik het toch benauwd als ik vaststel dat het mijn identiteit prijsgeeft. Tientallen vragen komen tegelijk in me op. De man voor me ziet de vertwijfeling die zich van mij meester maakt en probeert mij gerust te stellen. Hij steekt zijn hand naar me uit en zegt: 'Ik ben Rik Vandenbrande en ik heb een voorstel voor u.' Verbouwereerd schud ik hem de hand en hoor mezelf stamelen: 'En dat is?'
Dit zou het begin kunnen zijn van een goed verhaal. Literair is het niet in orde maar mij gaat het om de inhoud.
Ik hoorde laatst een bekend auteur verklaren dat je bij het schrijven van fictie je alles kan permitteren en dat het zalig is om je fantasie de vrije loop te laten.
Zelfs al is alles veroorloofd, toch is het nog verdomd moeilijk om een intrigerend verhaal op poten te zetten. Ik beschouw het als een oefening. Op de een of andere manier moet het mogelijk zijn om mijn slapende fantasie wakker te schudden. De tijd zal uitwijzen of het lukt.
donderdag 14 augustus 2008
KOMMEL VOOR METER - JEAN-PAUL MULDERS
Dapper, dat is het woord dat in mij opkomt als ik aan je denk. Met jou zouden ze niet sollen. Je was zo weerbaar dat ik mij afvroeg of de man met de zeis jou wel zou durven komen halen. Toen begon je te dwalen. Dat deed pijn, want daarvoor had je altijd juist zo'n scherp verstand gehad. Je raadde onze gedachten. Tot op hoge leeftijd had je het vermogen mensen te doorgronden en - ik moet geen heilige van je maken - af en toe ook te manipuleren. Hoe ouder je werd, hoe meer respect ik daarvoor kreeg. Je was tenminste geen doetje. Geen watje. Je was niet zo'n oudje dat zich liet afslachten. Je kwam op voor jezelf. En klonk het niet, dan botste het maar.
Juist door je scherpzinnigheid en je karakter was het pijnlijk om te zien hoe je heldere geest de laatste weken de mist in ging. Je zei dat je zus Paula je al twee keer was komen bezoeken. "Maar meter," sputterde ik tegen, "wéét je het dan niet ?" Je keek mij vertwijfeld aan, met die staalblauwe ogen van je, schudde van neen. "Paula is al tien jaar dood." Je hebt daar niets op gezegd, maar ik zag dat je twijfelde. Misschien had je gelijk. Misschien had je jouw zus echt gezien. Misschien was zij je zachtjes komen voorbereiden. "Kom Jeanne, kom nu maar. Het is volbracht. Je hebt lang en goed geleefd."
Je zult tegengestribbeld hebben. Je hebt vast gezegd dat wij je nodig hadden. Dat je ons niet in de steek kon laten. Zoals enkele jaren geleden, toen je zo pijnlijk tegen de grond was gesmakt en naar het rusthuis moest. Met jezelf zat je niet in. Je zat in met mij. Je was bang dat ik geen thuis meer zou hebben. Maar blijkbaar heeft Paula je kunnen overtuigen. Het was geen fijn leven meer, met altijd die pijn in je rug. Je bleef het er moeilijk mee hebben dat je niet meer kon lopen. Je voelde je ergens in de dertig, jij meisje van bijna 86. En nu lieten je nieren het ook nog afweten. Je lichaam was op.
Dat weet ik, met mijn verstand. Maar mijn hart mist je erg. Dat er nooit meer meter op het schermpje van mijn gsm zal verschijnen als jij belt ; dat je nooit meer zult zeggen dat ik mooie schoenen aan heb, 'altijd proper' ben : die gedachten zijn ondraaglijk. Ook al had je soms niet zoveel te vertellen en vroeg je dan maar, een beetje onbeholpen, of ik moest werken. Of ik "goed thuis was geraakt", alsof onderweg holhoornige beesten op de loer lagen om mij te pakken.
Het was jouw manier om contact te leggen, nu de dagen zo lang geworden waren dat je er soms van baalde. Soms was je beter op de hoogte van het nieuws dan ik, de journalist. Soms kon jij mij nieuwe dingen vertellen. En zag je de Amerikaanse president op de televisie, dan hoorde ik je sissen : "Gij leugenaar." Dat vond ik groots van je. Verhofstadt moest je ook niet hebben, al heb ik nooit goed geweten waarom. Ketchup noemde je kletsekop, mijn gsm je sm en mijn column je kommel. Het aparte gevoel voor humor dat jij had.
"Ben je bang ?", vroeg ik je in het ziekenhuis.
"Waarvoor zou ik bang moeten zijn ?", antwoordde je. Je had toen nog minder dan twaalf uur te leven, voor je vertrok naar de achterkant van het heelal. Maar niet zonder eerst nog iets liefs te zeggen over de nieuwe schoentjes en het hippe broekje van je achterkleindochter Liv. "Wie had dát ooit gedacht ?", zei je over haar. "Dat wij zo'n geluk nog mogen meemaken."
Aan je koelkast en de muren van je kamer hingen zoveel foto's van je troetelkind dat wij er ons soms een beetje voor schaamden. Jij niet. Jij kon trots zijn, zonder voorbehoud.
"Ge groeit gie zeker nog ?" Dat zei je meer dan eens, als ik je kamer in het rusthuis binnenkwam en je naar me opkeek, letterlijk, vanuit altijd weer diezelfde zetel waarin je vastgecementeerd zat. Ik schokschouderde dan, voelde mij een beetje gegeneerd want mannen van veertig, die groeien toch niet meer ? Maar jij zei het opgewekt en elke keer weer klonk het gemeend, alsof je zelf verbaasd was.
Nu pas, nu jij er niet meer bent, begrijp ik hoeveel liefde er in dat eenvoudige zinnetje verborgen zat.
Reacties : jp.mulders@skynet.be
woensdag 13 augustus 2008
dinsdag 12 augustus 2008
OPPERWEZEN
Ik heb het al meermaals verkondigd: ik ben een gelukzak. Tot nu toe ben ik gespaard gebleven van grote tegenslagen. Op een stevige 'midlife crisis' en wat 'perikelen' met mijn drie kinderen na, is mijn leven voorspoedig verlopen.
Je moet je er ook niet teveel bij voorstellen. Het klassieke patroon: studeren, werk zoeken en vinden, trouwen, een auto kopen, nog meer werken, een tweede auto kopen, lenen, een huis kopen, kinderen op de wereld zetten, scheiden. Kortom weinig origineel.
Mijn geloof ben ik lang geleden verloren. Een katholieke opvoeding en dertien jaar streng college zijn daar niet vreemd aan. Toch zijn niet alle sporen uitgewist.
Schuldgevoelens steken nog regelmatig de kop op en luiheid geeft mij een slecht gevoel. Om mij goed in mijn vel te voelen heb ik een gestructureerd leven nodig en leg ik mezelf een aantal voorwaarden op. Over die voorwaarden ga ik nu niet uitwijden, misschien later eens.
De laatste jaren ben ik echt tevreden met mijn leven, niets spectaculairs maar blij met alles wat ik heb. Regelmatig, vooral 's avonds in bed, heb ik de neiging om iets of iemand te bedanken. Ik vind het vanzelfsprekend dat ik dankbaar ben en creëer dan voor de fun een soort opperwezen.
Pas op, ik reken niet op een leven na de dood en ik vraag ook absoluut geen gunsten voor de toekomst.
Integendeel, ik heb het moeilijk met mensen die van hun god een voorkeursbehandeling verwachten. Een kaars branden om een goed examen te maken, naar Lourdes gaan om van wat dan ook te genezen, negen dagen bidden (novene) om persoonlijk geluk af te smeken: dit alles is ronduit belachelijk.
Stel dat er een God bestaat. Het zou toch fundamenteel onrechtvaardig zijn dat die God bepaalde mensen zou behoeden voor onheil of rampspoed en andere niet.
maandag 11 augustus 2008
ANALYSE - TOM LANOYE
poëzie. De mensen zijn gelukkig.
Zij leven niet voor woorden, en
geef ze daarin maar eens ongelijk.
Waarom zou iemand vandaag de dag
nog lezen? Statistisch is bewezen
dat waar armoe en verdrukking zijn
verdwenen, het met de kwaliteit
van de gedichten niet veel beter is
gesteld. Er valt niets te vertolken in
het voetlicht van tevreden volken.
Nu zult u zeggen: godzijdank
is er altijd nog de zekerheid
dat ook zonder oorlog iedereen
de pijp uitgaat. En dat men, zo
die wens bestaat, intussen zelfs
kan lijden aan wat klein gemier.
Zoals aan het onhandige kanaliseren
van de driften die wij liefde
noemen. Maar zonder dat schreef
niemand hier één vers de moeite
van het schrijven waard. Ook
ik, die dichter ben in deze poel
van gezelligheid en rust. Ben
ik wel een dichter? Is
wat ik schrijf oprecht
datgene wat ik schrijf? Of
spreekt het enkel het verlangen
van zijn maker uit, te zijn
wat ik niet ben: symbool
van grootse tijden, een
sterveling die blijft,
een engel met een pen
www.lanoye.be
zaterdag 9 augustus 2008
LA FEMME QUI EST DANS MON LIT - SERGE REGGIANI
Si vous la rencontrez bizarrement parée,
trainant dans le ruisseau un talon déchaussé
Et la tête et l'oeil bas comme un pigeon blessé,
Messieurs, ne crachez pas de jurons ni d'ordures
Au visage fardé de cette pauvre impure
Que déesse famine, par un soir d'hiver
a contraint à relever ses jupons en plein air.
Cette bohème là c'est mon bien ma richesse,
Ma perle, mon bijou, ma reine, ma duchesse...
La femme qui est dan mon lit
N'a plus vingt ans depuis longtemps
Les yeux cernés par les années
Par les amours au jour le jour
La bouche usée par les baisers
Trop souvent mais trop mal donnés
Le teint blafard, malgré le fard
Plus pale qu'une tâche de lune
La femme qui est dans mon lit
N'a plus vingt ans depuis longtemps
Les seins si lourds de trop d'amour
Ne portent pas le nom d'appats
Le corps lassé trop caressé
Trop souvent mais trop mal aimé
Le dos vouté semble porter
Des souvenirs qu'elle a dut fuir
La femme qui est dans mon lit
N'a plus vingt ans depuis longtemps
Ne riez pas, n'y touchez pas
Gardez vos larmes et vos sarcasmes
Lorsque la nuit nous réunit
Son corps ses mains s'offrent aux miens
Et c'est son coeur couvert de pleurs
Et de blessures qui me rassurent
vrijdag 8 augustus 2008
FALUN GONG - CHINA
Veertien gedetineerde leden van de door de Chinese autoriteiten verboden meditatiebeweging Falun Gong hebben in een werkkamp in het noorden van de Volksrepubliek zelfmoord gepleegd. De sekteleden hebben zichzelf opgehangen met behulp van in repen gescheurde lakens. Elf anderen, die ook bij deze massale zelfmoordactie betrokken waren, konden nog net op tijd worden losgesneden door bewakers van het kamp. (De Standaard On line)
Falun Gong-lid Ying Chen getuigt overmartelingen van Chinees regime
China heeft vandaag vele vijanden. Op de eerste plaats die Tibetanen natuurlijk, die volgens de Chinezen alles hebben wat ze moeten hebben, en dan nog zo ondankbaar zijn. Of die moslimextremisten uit het westen van China, die Oeigoeren. De Chinezen helpen hen al jarenlang om hun olie te ontginnen. Ze zouden blij mogen zijn dat iémand dat wíl doen. En dan zijn er natuurlijk die staatsgevaarlijken van de Falun Gong. Wie die twee woorden hier nog maar in de mond durft nemen wordt al op voorhand verketterd als een sektelid.
150.000 politieagenten en soldaten zullen de Olympische gasten beschermen tegen elk onheil. Da's 50.000 man meer dan in Athene. (de redactie.be)
Vanmorgen hoorde ik op Radio 1 een bijdrage over de spirituele beweging Falun Gong. Het was de zoveelste valse noot in verband met het gastland van de Olympische spelen, die vandaag van start gaan. Na het zien van verschillende reportages die de 'donkere' kant van China belichten bekruipt me een raar gevoel. Ik ga zeker niet naar de openingsceremonie kijken. Ik zou de hele tijd die wanhopige en hulpeloze Chinese bejaarde man voor ogen zien wiens schamele woonst door een bulldozer met de grond gelijk wordt gemaakt.
Ik ben geen man van de barricades. Ik neem niet het voortouw om de wereld te verbeteren, maar het menselijk leed dat met het Olympisch circus gepaard gaat snijdt door merg en been.
Voor alle duidelijkheid: ik neem de atleten die deelnemen niets kwalijk. Integendeel, ik wens hen alle succes toe. Voor hen is het de bekroning van jarenlange inspanningen en ontberingen. De Belgische atleten kunnen op mijn onvoorwaardelijk en geestdriftige steun rekenen.
donderdag 7 augustus 2008
DOEF - JEAN-PAUL MULDERS
Zelfs mijn naasten hebben vaandelvlucht gepleegd. Hier zit ik dan, lastige vent. Teruggeworpen op mijzelf, iets wat je best niet te letterlijk interpreteert. In de stad zie ik talrijke lege parkeerplekken. Het moet zomer zijn geworden, en elders is het feest. Hier te lande valt dan vooral lelijkheid te rapen, in gezinsverpakking. Met afgrijzen rijd ik door het oordschap Zeverbeke, waar alle moois weer op de spits is gedreven : te bleke benen in te wijde shorts, sokken in sandalen, T-shirts met belachelijke prints die uitschreeuwen dat de drager ervan Scuba Diver is of piloot van een Amerikaanse bommenwerper. Zilvergrijze Mercedessen die op zaterdag uitvoerig in het sop worden gezet, niet met de hekel die elk zinnig mens aan auto's wassen zou moeten hebben, maar met liefde, mijn god ! Bespaar het mij ooit liefdevol mijn auto te wassen - of liefdeloos de rug van een vrouw.
Ik weet niet of het u ook is opgevallen maar de lucht is zo drukkend geworden, de laatste jaren. Zeldzaam zijn de mooie dagen, met helder weer waarin je kunt ademen. Veel vaker is het tegenwoordig wat doef wordt genoemd. Het leven als vliegen op schimmelkaas onder een stolp, het ploeteren in gelatine, tezamen met veel te veel andere gelatineploeteraars. Boven de horizon, als je die doorheen de lintbebouwing al eens kan ontwaren, hangt zo'n vieze streep bruin, getuige van onze uitstootgassen. Ademen doen wij in altijd weer datzelfde plastic zakje, als hyperventilanten. Wat kan ik dan naar verre plekken smachten, niet om er even te komen maar om er te blijven. Bountyland, vol kokosnoot en gladde lijven.
Het summum van reddeloosheid op doefe dagen : de supermarkt. "Hallo wij zijn Russische dwerghamstertjes van 2 weekjes oud en zoeken een goed baasje", lees ik op het prikbord bij de ingang. "Wij zijn al veel vastgenomen en zijn mensen gewoon want er is al veel gespeeld met ons en we zijn heel lief."
Nog steeds ben ik de mensen niet gewoon ; zou er niet genoeg gespeeld zijn met mij toen ik twee weekjes was ? Een raar verschijnsel is het trouwens om dieren die de spraak mankeren tóch te doen spreken. Het doet mij denken aan die pancartes voor restaurants, waar kreeften geestdriftig hun eigen consumptie aanprijzen.
Geen zin om te koken, dus koop ik kant-en-klaar bereide feiten. Cordon Bleu met erwtjes en gebakken aardappeltjes. Dat verkleinwoord staat mij tegen. Toch levert dit gerecht, zo lees ik in de kleine lettertjes, mij minstens twee van de vijf porties fruit en groenten die dagelijks worden aanbevolen. Een beetje beschaamd haal ik het uit de kar en leg het op de loopband. Stigmata van de allenige vent.
Aan de kassa het rek vol afgrijselijkheden : de tijdschriftenstand. "Wendy's zwangerschapsdagboek - zo intiem en openhartig was Wendy nooit (slechts 14,90 euro)". Even voel ik de maso-chistische drang voormeld vod te kopen en tot de laatste letter uit te lezen. Het zal mij leren in Vlaanderen te blijven, in de zomer, terwijl er elders wordt gefeest.
In een ander boekske zijn ze minder mals "Waarom de telefoon niet meer rinkelt", luidt de intrigerende kop. "Wendy, zangeres zonder werk. Een tragisch verhaal van lege zalen, sterallures en zakelijke flaters."
Wie vermag dit toch te interesseren, in deze zelfde wereld waar je ook Salinger hebt en Murakami ? Om nog te zwijgen van Jean-Marie, "het leukste en sportiefste magazine van 2008".
De beknellende gedachte dat mensen dit kopen.
Elkaar, ten teken van liefde, een boeket sturen dat naar Laura Lynn is vernoemd (gezien bij Interflora).
Of trouwen in de trouwjurk van Sara, te koop bij JBC voor 299 euro. Bestaat er groter troosteloosheid dan dat - tenzij misschien de gele ballon die ik onlangs zag zwerven over een compleet verlaten oprit van de autostrada ?
Reacties : jp.mulders@skynet.be
woensdag 6 augustus 2008
dinsdag 5 augustus 2008
AANRIJDING IN MOSCOU (MOSCOW, BELGIUM) **** - KOMEDIE
In ‘Aanrijding in Moscou’, het zoveelste pluimgewichtje uit de Faits Divers-reeks, komt het op het parkeerterrein van een grootwarenhuis tot een hoogoplaaiende scheldpartij tussen de 41-jarige huisvrouw Matty en de veel jongere truckchauffeur Johnny.
‘Kust m’n kluuten!’ en ‘Gij zijt ne klootzak eersteklas’, tieren ze, maar eigenlijk zie je al dat ze voor mekaar zijn geboren. Die kibbelpartij klinkt ook geestiger dan je zou denken: het Gents is nu eenmaal een taaltje met een buitengewoon hoge charmefactor (al kan het niet tippen aan de melodieuze elegantie van het Limburgs, of wat dacht u).
Wat een verademing ook om eindelijk eens een Vlaamse film te zien waarvan de cast níét is samengesteld uit de usual suspects, maar uit nieuwe en frisse gezichten als Jurgen Delnaet en Anemone Valcke - allebei prima. En Barbara Sarafian is zonder meer uitmuntend als de door het leven afgedroogde moeder die het deurtje naar haar hart weer heel voorzichtig op een kiertje zet. (es - HUMO)
Ghent in Belgium, in a working quarter named Moscow. 41-year old single mom Matty is just pulling out of the mall parking lot when she crashes into a truck driven by 29-year-old trucker Johnny. The two get into a heated argument over whose fault it was, and pretty soon are falling into a just as heated love affair. Matty has a hard time resisting the stubby, long-haired Johnny, even though the mother of two is afraid of risking her heart again. And her kids are even more skeptical. Meanwhile, her ex-husband Werner finds himself increasingly jealous of the new guy, even though he would never admit it ...
maandag 4 augustus 2008
LIEFDE - MAX DENDERMONDE
De dingen hebben soms eenzelfde naam:
Een lichte kus, elkaar verwilderd bijten,
Zacht mokken, blindelings met huisraad smijten,
Vreemd, het valt alles onder liefde saam.
Wie liefheeft en daar langzaam aan gewent,
Ontdekt verbijsterd achter maan en rozen
Het kleine tijdperk van twee tomelozen,
Waar men om de beurten tart en temt.
Eerst zacht van zin, later snel uitgestoeid,
Elkander prikkelen, dan ronduit haten,
En ouder wordend: zacht weer, en vermoeid.
Zò gaat het ons, misschien in milder mate…
Twee slingerplanten in één wilde groei,
Die ondanks alles elkaar niet verlaten.
zaterdag 2 augustus 2008
MAN IN HET DUISTER - PAUL AUSTER - ROMAN
‘Ik ben alleen in het duister, de wereld tolt rond in mijn hoofd terwijl ik worstel met alweer een aanval van slapeloosheid, alweer zo’n doorwaakte nacht in de grote Amerikaanse wildernis.’
Een briljant en onthutsend boek, dat het hart van deze tijd treft en ons dwingt de nachtzijde van het bestaan onder ogen te zien. Paul Auster (1947) is een van de grootste hedendaagse Amerikaanse schrijvers. Hij is auteur van poëzie, scenario’s, essays en romans. Bij De Arbeiderspers verschenen van hem onder andere Maanpaleis, Mr. Vertigo, De New York-trilogie, Orakelnacht en Brooklyn-dwaasheid. (De Arbeiderspers)
“Man in het duister” is een spannende roman met een hoog “what if”-gehalte. Wat als een nieuwe burgeroorlog op Amerikaanse bodem uitbrak? Maar het is ook een roman over mannen en vrouwen. Over hoe vrouwen met dood, gruwel en verlies omgaan. Over woorden en beelden. Waarom beelden soms sterker en moeilijker uitwisbaar zijn dan woorden. De eenzame dromer en verzinner krijgt aan het slot het gezelschap van zijn kleindochter. Zij verdrijft zijn spoken niet maar zorgt voor een tijdelijke aanvaarding “terwijl de dwaze wereld doordraait”. Heeft Paul Auster ons wat nieuws verteld? Hij heeft de lezer alvast kippenvel bezorgd en op een knappe wijze geboeid, inderdaad “terwijl de dwaze wereld doordraait”. (Johan De Haes - de redactie.be)
Het nieuwe boek van Auster is al met al een uitgesproken politieke roman. Het boek gaat over oorlogen en over hoe individuen in die oorlogen ten onder gaan. Auster vertelt dit allemaal op die rustige en overtuigende toon van hem, die ervoor zorgt dat de klappen die hij uitdeelt, de lezer des te harder treffen. (HetPAROOL - ARIE STORM)
Het is een meeslepend boek waarin de realiteit en het verzonnen verhaal naadloos in elkaar overgaan.
vrijdag 1 augustus 2008
ERIK SATIE - GNOSSIENNE NO. 1
De laatste dagen blijft deze melodie door mijn hoofd malen. Ik heb me ook een beetje verdiept in zijn ander werk: een openbaring. Er gaat een ontzettende rust uit van zijn muziek. Hier vind je reeds een ruim aanbod. Je bent verwittigd, het werkt verslavend.
Dit stukje is inderdaad te horen in de schitterende film 'The Painted Veil' met Edward Norton en Naomi Watts en ook in 'Chocolat' met Juliette Binoche en Johnny Depp.