NIEUWS     VERKEER      CULTUUR      WEER     SPORT     CONTACT         

zondag 10 januari 2010

DE COMMUNAUTAIRE ERFENIS - CARL DEVOS


Hét politieke nieuws van de week werd maandagochtend op Radio 1 door Yves Leterme gemaakt. Niet zozeer met zijn evidente pleidooi voor samenwerkingsfederalisme. Wie kan daar, behalve tegenstanders van het federalisme, tegen zijn? Samenwerkingsfederalisme is een tautologie. De evidentie moest vooral een ander punt maken, dat veel explicieter werd in de belangrijkste boodschap van Leterme.

In de Wetstraat geldt, zoals in het dierenrijk: niet de sterkste, wel wie zich het best aan wijzigende omstandigheden kan aanpassen, heeft de grootste overlevingskansen. Eind 2009 was al duidelijk dat er met Leterme II dan wel een nieuwe premier kwam, maar ook dat die nieuwe regeringsleider meer lijkt op die van Van Rompuy I dan op die van Leterme I. Deze week is Herman Leterme opgestaan.

Die vindt het sociaal-economische de absolute prioriteit en “speelt met de kaarten die op tafel liggen”. Alsof hij er buiten staat, stelt hij vast dat er “blijkbaar” nu geen staatshervorming mogelijk is. Bovendien betwistte Leterme formeel dat de campagne van 2007 een communautaire geladen campagne was geweest, dat was maar “een element”. Raar om het uit zijn mond te horen. We herinneren ons zijn straffe uitspraken uit de campagne van 2007 en bovenal de formatie die vanaf 11 juni 2007 in het teken stond van het communautaire.

Was BHV niet de inzet van de verkiezingen?

Leterme redeneerde strategisch, op heel doorzichtige wijze, dus tactisch niet zó slim: met de opmerking dat de campagne van 2007 geen communautaire campagne was, blaast hij de electorale basis, zeg maar de democratische legitimering – die hij eerst zelf had geconstrueerd – van de splitsing van BHV onderuit. Dat was, nu ook volgens Leterme, in juni 2007 niet de inzet van de verkiezingen, waarom er dan in juni 2010 de inzet van een regeringscrisis van maken? Gezien het in de campagne om meer dan BHV ging, kan deze regering, die zich met meer dan BHV bezig houdt, toch doorgaan? Fijn is dat niet. Maar het is een kwestie van overleven: ook zonder het communautaire wil Herman Leterme premier blijven.

Rechtvaardigheidsagenda of staatshervorming? Was de campagne van 2007 communautair of niet, in de zin dat het communautaire het voornaamste stemmotief was? Postelectoraal onderzoek wijst uit van niet. Maar dat is geen absolute conclusie: ook in andere stemmotieven (sociale zekerheid, werkloosheid, …) kunnen – kúnnen – communautaire aspiraties verborgen zitten. Hetzelfde geldt voor de verkiezingen van 2009. Het postelectoraal onderzoek van TNS/Dimarso doet Marc Reynebeau in De Standaard schrijven: “Dat roept een probleem op: een staatshervorming heeft nood aan een maatschappelijk draagvlak.” Wie andere slimme mensen over hetzelfde onderzoek leest, zoals Knack-directeur Rik Van Cauwelaert of politiek secretaris van de Vlaamse Volksbeweging Peter De Roover, leest compleet het tegenovergestelde.

Is een staatshervorming dé prioriteit?

Hoe intellectueel interessant deze discussie ook is, heel fundamenteel is ze niet. Die welles-nietesstrijd zal de vraag of er nu een staatshervorming moet komen, niet beslechten.

Of het volk nu massaal of niet om communautaire redenen zijn stem uitbracht, of staatshervorming voor de kiezer nu al dan niet dé prioriteit is, we zullen het nooit echt weten. Dit en andere signalen van de kiezer worden altijd post factum door politici en opiniemakers geconstrueerd. Het is een kwestie van interpretatie en dus van appreciatie. Bovendien doet de kracht van dat signaal er ook niet heel erg toe.

Die hervormingen moeten nu eenmaal gebeuren, onafgezien van het feit of weinig, veel of heel veel kiezers daarvan wakker liggen. Natuurlijk moeten politici doen wat hun kiezers hen opdragen, al weten die het doorgaans ook niet. Vaker zeggen politici aan kiezers wat er prioritair is, dan omgekeerd.

Beleid kan beter gevoerd worden

Maar politici hebben de verantwoordelijkheid om die problemen aan te pakken, zelfs al zijn veel kiezers daar niet mee bezig. Zoals BHV. De burgers van NV België zijn als bewoners van een huis die niet geïnteresseerd zijn in de architectuur ervan, maar wel in wat er binnen die structuren gebeurt of net niet. Politici zijn de architecten, ze moeten indien nodig de indeling verbouwen tot burgers zich in die nieuwe structuren ideaal kunnen ontplooien. Op stof en geklop zit niemand te wachten, maar als het moet, dan moet het. Burgers die niet uit hun living komen, voelen ook niet zoals de architecten in Brussel aan hoe de bestaande structuur aan verbetering toe is. We moeten ze dat niet kwalijk nemen.

Dat alles is evenwel geen vrijgeleide voor politici. Staatshervorming moet ten dienste staan van de bewoners van dat huis, moet er het leven zichtbaar en aantoonbaar beter maken. Ook voor de NV-A is die hervorming een middel en geen doel.

Politici moeten bij die hervorming aantonen dat de specifieke bevoegdheidsherverdeling nodig is, dat het beleid nadien beter gevoerd kan worden dan voordien. Dus ook dat het wat uitmaakt waar de beslissingen genomen worden. Het arbeidsmarktbeleid komt in aanmerking voor staatshervorming, maar dan mag ook wel eerst aangetoond worden hoe het Vlaams beleid zal verschillen van wat vandaag op federaal niveau gebeurt. Anders is het de moeite niet om al die tijd en energie in de staatshervorming te steken.

Dringende aanpak nodig

Ook domeinen waar een fundamenteel tegengestelde beleidsvisie tussen Franstaligen en Nederlandstaligen leiden tot suboptimaal overheidsoptreden - bv. omdat het gemiddelde federale beleid veel duurder is dan mochten de deelstaten dat afzonderlijk regelen of omdat geen van beide taalgemeenschappen echt tevreden is met het consensusbeleid – komen voor staatshervorming in aanmerking. Centrumrechtse kiezers vormen de hoofdstroom in Vlaanderen, het valt zeer te begrijpen dat zij zich geregeld behoorlijk gefrustreerd voelen bij het huidige beleid.

Twee problemen verdragen een dringende aanpak: de aanpassing van de financieringswet, om de deelstaten meer verantwoordelijk te maken voor hun gevoerde beleid, en het Belgisch democratisch deficit. De helft van de federale ministers is geen verantwoording verschuldigd in het andere landsdeel. Vlaamse (Franstalige) federale ministers moeten zich niet aan de Franstalige (Vlaamse) kiezers verantwoorden, zelfs al besturen zij ook met hun belastingsgeld en maken ze ook voor hen dwingende regels, bv. in KB’s. Dat fundamenteel gebrek aan accountability, een kernbegrip in een democratie, is aanstootgevend.

Daerden

Zoals ook het optreden van Daerden. Nuchter of dronken, dergelijke schertsvertoningen zijn onaanvaardbaar. Deze minister is verantwoordelijk voor een cruciale materie – bevoegdheden – en het lijkt hem aan de ernst te ontbreken die nodig is om dit departement te besturen. Om over de andere eigenschappen nog te zwijgen. Hij zet daarmee de hele politiek te kakken. Wat kunnen de Vlaamse partijen daaraan doen? Geen fluit. De oppositie – in Vlaanderen de meerderheid – uiteraard niets, de meerderheid – in Vlaanderen de minderheid – zit gevangen in de regering. En Daerden hoeft zich van de Vlaamse kiezers niets aan te trekken: hij is aan hen toch geen verantwoording verschuldigd. Een schande.

In die zin viel het met de hond van Maya Detiège nog mee. Die beperkte zich tot de marmeren vloer van de Kamer. De schertsvertoning van puppy Detiège werpt een interessante vraag op: bestaat de SP.A eigenlijk nog? Iemand die laatst nog gezien? Ofwel zijn ze daar in de diepte en de stilte een groots gebeuren aan het voorbereiden, dat de partij eindelijk weer eens positief op de kaart kan zetten, ofwel zijn ze compleet verdwaald in verstikkende radeloosheid.

(Carl Devos is politoloog aan de UGent)


Geen opmerkingen: