NIEUWS     VERKEER      CULTUUR      WEER     SPORT     CONTACT         

dinsdag 30 september 2008

WEBLOGSTATISTIEKEN



Als je een weblog bijhoudt ben je sowieso nieuwsgierig of er wel een kat leest wat je schrijft. Je kunt verschillende programmaatjes (Motigowebstats, Onestat, etc…) downloaden die de statistieken van je blog weergeven. Hoe betrouwbaar deze sites zijn is een andere vraag. Vooral als je een aantal dagen weinig bezoekers hebt begin je te twijfelen aan de betrouwbaarheid.

Vorige zondag en maandag deed zich een opmerkelijk fenomeen voor. Ik had plots dubbel zoveel bezoekers. Je bent blij, uiteraard, maar je vraagt je toch af van waar die plotse grotere belangstelling. Is het toeval of heb ik met een bepaald stukje een gevoelige snaar geraakt?

Zondag was de kop van mijn bijdrage: 'CD&V EN HUMOR', waarbij ik mij erger aan de luchtige toon waarmee een aantal CD&V'ers reageren op het derde huwelijk van Wilfried Martens met Miet Smet.

Zou het kunnen dat de titel van een bijdrage bepaalt hoe groot de interesse zal zijn. Waarom denk ik dat? Omdat, vrijwel onmiddellijk, na het publiceren van een stukje op mijn blog er een hit (een verwijzing) verschijnt op Google. Stel dat het waar is, dan zou de verleiding groot kunnen zijn om de titel wat vrijer te interpreteren. Titels die mij nu spontaan te binnen schieten: CD&V WIL AF VAN SEXY IMAGO, WENDY VERZOEND MET DAG ALLEMAAL, PAUL D'HOORE DAKLOOS NA BEURSCRASH, VERONIQUE DE COCK VERLIEFD OP TOM BOONEN.


Neen, ik ga nog een tijdje aanmodderen en mijn ding doen. Ik probeer mezelf wijs te maken dat ik het toch hoofdzakelijk doe om mij te amuseren!

Nog volgens de statistieken zijn dagelijks tweederden van de bezoekers nieuw. Met andere woorden mensen die voor de eerste keer mijn blog bezoeken. Het aantal trouwe bezoekers per dag blijft gelijk. Ergens klopt dit niet.

Is het niet raar dat op het moment dat de financiële wereld op zijn kop staat, ik mij zorgen maak over het aantal bezoekers op mijn blog?

maandag 29 september 2008

GEBOORTE - EDDY VAN VLIET



Zo er iets mis mocht lopen
- maar dit zal wel niet -
krijgt u het voorschot op de wieg terug

de drukkosten van
'wij melden met vreugde'
blijven echter verschuldigd-

toen zij hijgde
met een tong witter
dan mijn gelegenheidsjas
en haar ogen rolden
waar een orgasme ze nooit gekregen had

stond het aantal chromosomen onherroepelijk vast-

van de geboorte
neemt het gehoor van het kind af

de kamer staat vol bloemen
de eerste zes weken is het kindje blind.


Uit: 'Van bittere tranen, kollebloemen e.a. blozende droefheden', 1971

zondag 28 september 2008

CD&V EN HUMOR

Huwelijk Martens-Smet is "nieuw en beter kartel"

Oud-premier Dehaene liet zich van zijn gevatte kant zien door het huwelijk "een nieuw en beter kartel" te noemen. (De Morgen)

Toen ik gisteren op het nieuws hoorde dat Wilfried Martens en Miet Smet getrouwd waren verscheen er een geamuseerde glimlach op mijn gelaat. Ik dacht, 1 april is nog veraf maar toch leek het mij een grap. Een stunt om extra aandacht te vestigen op het CD&V-congres. Die relatie was toch passé en dateerde van voor het spraakmakende huwelijk in 1998 van Wilfried met de veel jongere Ilse Schouteden. Trouwens, met dit huwelijk ontdeed de Minister van Staat zich definitief van het aureool 'pater'.

Het gemak waarmee heden ten dage de CD&V-mandatarissen omgaan met het feit dat iemand van binnen hun partij voor de derde keer huwt is opvallend. Het hele gebeuren baadde in een luchtige sfeer. Die dekselse Wilfried heeft het hem nog een keer gelapt. Stefaan De Clerck noemde het '40 jaar te laat' en anderen maakten dan weer grapjes in de trant van 'oude liefde roest niet'.

Wilfried Martens zelf drukte het zo uit: 'Een bevestiging van een jarenlange samenwerking bekroond door dit huwelijk.' Ik werk ook al jaren goed samen met een collega. 't Is nu maar te hopen (ja, voor wie?) dat het niet eindigt in een trouwpartij.

Op het CD&V-congres was het huwelijksnieuws vooral een dankbaar luchtig onderwerp. Congresvoorzitter Wouter Beke startte het congres met de mededeling dat er twee leden verontschuldigd waren, de "jonggehuwden" Martens en Smet, waarop er applaus en hilariteit uitbrak. Het congres en de partij zal hen gelukwensen overmaken. (De Morgen)

Waar is de tijd dat, onder druk van de katholieke zuil ,mensen die het waagden te scheiden hun job verloren (vooral in het katholiek onderwijs) en als 'zondaars' werden gebrandmerkt. Je zou kunnen zeggen dat er bij de 'tsjeven' of de 'caloten' veel ten goede is veranderd. Mij geeft het echter een wrang gevoel. Ik denk aan het onnoemelijke leed veroorzaakt door die hypocriete klootzakken die het toen voor het zeggen hadden.

Vrijdagavond was ik te gast op een concert voor het goede doel, georganiseerd door de Lionsclub (We Serve) van Damme. Het had plaats in de Sint-Donatiuskerk van Moerkerke. De hoofdact was een optreden van The Exclusive Strings: vier hippe jonge meiden, klassiek geschoold, gekleed door modekoning Nicky Vankets en spelend op elektrische violen, speciaal voor hen ontworpen door de firma Yamaha. Meer dan honderd optredens in binnen- en buitenland in het afgelopen jaar. Tijdens hun halfuurdurend optreden viel vooral hun 'erotische uitstraling' op. Voor het goede doel mochten ze, onder het goedkeurend oog van meneer pastoor, naar hartenlust met hun kont draaien.

vrijdag 26 september 2008

PORTRET VAN EEN JONGEMAN - J.M. COETZEE - ROMAN

Hij wil een groot dichter worden met een wild liefdesleven - maar daarvoor moet hij eerst weg uit Zuid-Afrika. Eenmaal in Londen moet hij voor elke verovering van een vrouw alle moed bij elkaar schrapen. Maar bij alles wat hij doet, duikt de vraag op: wat kan hij eigenlijk? En wat wil hij?

Hij moet weg van dat eindeloze platteland, weg uit dat betoverend mooie landschap, weg uit Zuid-Afrika. Daar kan hij nooit een dichter zijn, en al helemaal geen groot dichter als T.S. Eliot. Want dat wil hij worden, een groot dichter met een wild liefdesleven, hij wil gedichten schrijven waarvan de schoonheid met stomheid slaat, gedichten die iets uitdrukken wat hij in de Zuid-Afrikaanse bewegingloosheid niet kan uitdrukken - maar wat eigenlijk? Hij moet weg, naar Londen, daar wordt verfijnder gesproken, daar zal hij zijn weg vinden naar de vrouwen en de grote poëzie.

Het Londen van de vroege jaren zestig, waar hij naartoe gaat, is nog geen Swinging London, maar een onoverzichtelijke en vijandige mierenhoop. Hij schopt het daar ten slotte tot programmeur. Maar zo leidt hij niet het grootse en meeslepende leven van een dichter. Hij heeft niet eens een vriend. Hij heeft een muze nodig! Hij raapt al zijn moed bijeen en leert vrouwen kennen die hem na een paar moeizame nachten eigenlijk alleen maar van de poëzie afhouden, vooral van liefdesgedichten!

Het is een vaak onbarmhartig (zelf)portret dat J.M. Coetzee schetst van een jongeman die zich in het leven amper overeind weet te houden.

Nog niet zolang geleden heb ik beweerd dat ik nergens spijt van heb. Ik moet nu bekennen dat ik spijt heb dat ik zo laat ben beginnen lezen. Ik denk dat, als ik vroeger J.M. Coetzee had gelezen, ik minder lang naïef zou zijn gebleven en vlugger zou gesnapt hebben hoe het leven in elkaar zit.


Het contrast tussen de hoge verwachtingen van het hoofdpersonage en het werkelijke leven dat hij leidt is schrijnend. Ik zie mezelf terug in mijn jonge jaren toen ik ook nog hoge verwachtingen koesterde. Niet dat ik dichter wilde worden, verre van. Het was eerder de overtuiging van 'Wie goed doet, goed ontmoet'. Het klinkt nu heel onnozel, ik weet het.

Terug naar het heden: je bent nooit te oud om te leren. Ik wil alles lezen van Coetzee, Coelho, Murakami, etc...

donderdag 25 september 2008

EENSLUIDEND AFSCHRIFT - JEAN-PAUL MULDERS



Overstelpt word ik tegenwoordig met administratieve verplichtingen. Je moet het maar in je hoofd halen natuurlijk : tegelijk een appartement kopen en verhuizen en gaan lesgeven aan een hogeschool. Daar zijn papieren en documenten voor nodig, stempels en paperassen, formulieren en vakken die ingevuld dienen te worden door bevoegde ambtenaren. Laat ik daar een broertje dood aan hebben. Ze vechten met mijn romantische en enigszins papiermoeë inborst.

Maar er valt niet aan te ontsnappen. Het ene moment sta ik in een tochtige doorgang meterstanden op formulieren te krabbelen, het andere ogenblik moet ik bij de stadsdiensten aan bewijzen zien te geraken van evidente feitelijkheden zoals mijn geboorte. Werkgevers van lang geleden moet ik lastigvallen om ze attesten te ontlokken van diensten die ik ooit voor ze gepresteerd heb. Van de huisarts heb ik dan weer een getuigschrift nodig waaruit blijkt dat mijn gezondheid geen bedreiging vormt voor die van mijn studenten.

Onderhand heb ik menig uur, om niet te zeggen een paar hele dagen, in overheidsgebouwen doorgebracht. Nummertjes trekkend, de confrontatie aangaand met procedureel ingestelde figuren die er maar op zitten te wachten dat je met iets niet in orde bent. Daar schijnen sommigen plezier aan te beleven. Het zijn dingen die hun leven glans verschaffen : een frons trekken en zeggen dat het gegeerde formulier om deze of gene reden niet kan worden verstrekt, of dat je er vijftig kilometer verder om moet gaan. Ik zwijg en onderga. Ik heb geleerd de bevelen van de afgod van de administratie blindelings op te volgen. Hij is een dove en nietsontziende kolos, die je met één welgemikte trap van zijn naar rijpe Chaumes riekende poten vermorzelt.

En toch gloort zelfs daar, tussen zoveel ambtelijke verstarring, iets dat van aard is mij te boeien. Gefascineerd zit ik bij ontvangst naar mijn geboorteattest te staren. "Ten jare negentienhonderd achtenzestig, de negenentwintigste april te negen uur vijfentwintig", staat daarin te lezen, "is voor de ambtenaar van de burgerlijke stand ten stadhuize verschenen : Joannes Franciscus Eduardus Mulders, oud vijfenvijftig jaar, kunstschilder, geboren te Zichem, wonende en verblijvende te Brussel - eerste district, Zavelputstraat 26, die ons vertoond heeft een kind van het mannelijk geslacht (...) van hem en van zijn echtgenote Anna Marie Simonne Vanlerberghe, oud vierentwintig jaar."

Dat 'vertoond heeft' vind ik grappig. Ik stel het mij voor als hield mijn vader mij vast bij één enkel, ondersteboven, voor de niet eens verbaasde ambtenaar van de burgerlijke stand, aan wie op soortgelijke wijze elke dag weer bloedjes van kinderen worden 'vertoond'. Waarschijnlijk is het administratieve grootspraak en moest mijn papa mij niet lijfelijk bijhebben onder zijn arm.

Hoe zou hij gekleed geweest zijn, die dag ? Naar wat voor liedje zou hij op de autoradio hebben geluisterd? Ik tast hieromtrent in het duister. Het document draagt zijn handtekening, de zwierige krabbel waarmee hij later ook mijn schoolrapporten zou tekenen en waarvoor ik nog altijd een zeker ontzag voel, als is het iets uit een grotemensenwereld waartoe ik nooit zal behoren.

In het document zijn ook de getuigen vermeld, die in die tijd naar het schijnt gewoon van straat werden geplukt. Andreas Vande Vyver, oud 44 jaar, textielbewerker, en Bernard Hooghe, oud 23 jaar, mecanicien. De eerste moet nu 84, de andere 63 jaar oud zijn. Zou het mogelijk zijn die mannen nog te traceren ? Zouden zij zich nog iets herinneren van die blauwe maandag in 1968, toen zij getuige zijn geweest van de geboorteaangifte van een hen onbekend kind ? Of is het enige restant dit eensluidend afschrift, afgeleverd op ongezegeld papier, namens de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand, de gemachtigde beambte ? Op die manier geformuleerd klinkt het als poëtisch geprevel. Een ambtelijke bezwering ten faveure van een liefdeskind, geboren uit een vader en een moeder die in leeftijd eenendertig jaar van elkaar verschilden. Tot wanhoop van de vader van mijn moeder, die er bij een toevallige ontmoeting mee dreigde mijn vader in de Leie te zullen smijten.

Gelukkig is dat niet gebeurd. Ik heb er mijn wonderbare bestaan aan te danken.

woensdag 24 september 2008

dinsdag 23 september 2008

EVA VERMANDEL - FOTOGRAFE



Hier kent bijna niemand haar. Maar in Groot-Brittannië levert ze foto's aan alle magazines met naam, en zelfs aan de National Portrait Gallery. Het verhaal van Eva Vermandel, de huisfotografe van Cat Power, Portishead en Sigur Rós. 'Ik vind weinig zo afstotelijk als beroemdheid.'

Twaalf jaar geleden ruilde Eva Vermandel (34) De Klinge bij Sint-Niklaas definitief voor Londen. Na haar studies Grafische Vormgeving stak ze onmiddellijk het Kanaal over, letterlijk met de eerste nachtboot na haar laatste examen. Veel meer dan een portfolio met foto's van vrienden had ze niet bij zich. Maar met veel minder dan een carrière als fotografe in Londen - 'de plek waar de beste bladen ter wereld worden gemaakt' - weigerde ze genoegen te nemen. En terecht.

Een paar jaar na haar oversteek had ze al gereputeerde muziekbladen als NME, The Wire, QMagazine en Mojo op haar cv staan. En tegenwoordig behoren ook de zeer eerbiedwaardige magazines van The Independent, The Observer en The Telegraph tot haar tevreden klanten.

Eva Vermandel publiceerde ook al in hippe glossies als Esquire, Vogue en W, en leverde de coverfoto van Tom Waits' interviewboek Innocent When You Dream. Cat Power, PJ Harvey en Beth Gibbons van Portishead noemen haar 'a great friend'. Ze maakte ook een kunstfotoboek in opdracht van Sigur Rós, voor de luxe-editie van hun jongste plaat Med sud í eyrum vid spilum endalaust. (Focus Knack)

Eva Vermandel was zondag te gast in De Zevende Dag. Ik ben na de uitzending een kijkje gaan nemen op haar sobere site. Bij de foto's van Tom Waits, Marianne Faithful en Jeremy Irons viel het mij op dat grote sterren er kunnen uitzien als gewone en kwetsbare mensen. Ik ben geen kenner maar ik vergelijk het met (klassieke) muziek, het raakt je of niet.

Ik moest onwillekeurig denken aan de veel te vroeg gestorven Franse acteur Patrick Dewaere. Met een zekere regelmaat komt hij mijn hoofd binnen waaien. Iemand met zoveel talent en een schitterende carrière die er op zijn vijfendertigste een einde aan maakt. Ik vermoed dat talent en succes niet genoeg zijn om je 'gelukkig' te voelen.

maandag 22 september 2008

MIJN BEURT - STEFAN HERTMANS



De kaas moet vers uit Parma komen;
De pepers rood uit Pomerigio
De mascarpone moet geel-romig zijn
En jij moet zingen bij de wijn.

Ik zal een jonge kwartel eten,
Gestufft met mortadella en Toscaanse weed.
Je bloes hangen we voor het venster
Tegen inkijk en insecten.

Het fruit zal branden in je mond,
En wat je zingt wordt stilaan honger,
Branie, geblaf van een jachtige hond.

Je buik met peperoni ingewreven
Lig je op tafel en je beeft.
Vorken en messen zijn verdeeld.

De koffie met kaneel gaat met
Onspreekbare syllaben door je keel.

Uit: 'Francesco's paradox', 1995.


vrijdag 19 september 2008

DAMON SCOTT & BUBBLES

Ik was op zoek op YouTube naar een act van een buikspreker met een soort struisvogel met een lange snavel. Ik herinner mij een hilarisch fragment van een gevecht tussen beiden, jaren geleden op de BBC. Als ik me niet vergis speelt de scène zich af in een kantoor achter een bureau. Spijtig genoeg heb ik het fragment nog niet gevonden.

Wat ik wel gevonden heb is de voorstelling van een zekere Damon Scott in een van de voorronden van 'Britains got talent' 2007. In vind het entertainment van de bovenste plank. Belangrijk om te weten is dat de jury geen enkel idee heeft van wat er gaat komen.




Op het einde van het filmpje kan je ook nog de act van Damon Scott tijdens de halve finale en finale bekijken. Iets minder verrassend maar nog heel leuk.

donderdag 18 september 2008

MAJA DE BIJ - JEAN-PAUL MULDERS



Dan is het tijd om je wonden te likken, iets wat ik altijd mooi gezegd heb gevonden. Het doet mij denken aan een dier met een grijzige pels, een natte neus en van die kussentjes op de poten. Vrij aaibaar kortom. Zo'n dier dat je uit zo'n bak op de foor zou kunnen grijpen maar dat door belagers is aangevallen en wegkruipt in een hol onder de grond, toegetakeld en gepijnigd.

Mijn meubelstukken staan keurig op hun plaats en zelfs de vogelpik is opgehangen. Bescherming van de muur daaromheen is niet nodig, zo behendig ben ik inmiddels in het mikken met pijltjes geworden. Uit de luidsprekers vloeit de geruststellende bariton van Leonard Cohen. Ik wou in het Minnewaterpark naar de grote bard gaan luisteren maar uitgerekend die week stierf mijn meter, zodat Cohens liedjes voor mij nu voorgoed zijn vervlochten met de dood van die vrouw die mij grootgebracht heeft.

In oktober komt Cohen terug, ik ben vastbesloten hem in Vorst Nationaal te ontmoeten - bij leven en welzijn, voeg ik daar tegenwoordig instinctief aan toe. Als Allah het wil. Het kan vlug gedaan zijn met ons, het is verbluffend hoe weinig wij dat beseffen, met onze organen van 73 gram die wij niet kunnen missen. Met onze klepjes en vliezen. Met het geluk dat wij dagelijks nodig hebben om de avond te halen. En dan toch maar ruzie maken en dwaze verlangens najagen en vechten voor een plek om je auto te parkeren.

Ik wil geen verdriet meer hebben, maar gedachten laten zich, helaas, niet temmen. Associaties met mijn dode grootmoe duiken op de gekste plekken op. Zelfs in de chique lingeriewinkel, waar ik bij wijze van afleiding & vertier mijn oog over fragiele niemendalletjes laat dwalen. Tot het aan een vleeskleurige bh blijft haken. Die zal wel terug hip zijn maar doet mij niettemin aan het korset van mijn oma denken, zo'n ding met baleinen dat ook vleeskleurig was, en waar zij zich met de grootste moeite in moest hijsen. Zij leek dan op Maja de bij. Als ik daaraan denk, snijdt er iets door mijn hart dat mij naar buiten doet vluchten. Later, in het cadeauwinkeltje Achter de maan, zie ik een kleurrijk kaartje met daarop het tekstje "bedankt voor alles". Ik zou dat naar mijn grootmoe willen sturen maar het zal nooit meer lukken, vermits zij vertrokken is met achterlating van alles. Daar sta ik dan, met kleine handen, en voel mij zeven jaar.

Maar de wonden worden gelikt en ik span mij in om plezier te maken - al is plezier een dom woord, vindt u niet ? Het doet mij denken aan gespetter in een blauw opblaasbaar zwembad in de zomer. Plezierig is niettemin het wandelen met mijn dochter, de mensen die we tegenkomen in het park en die allemaal breed naar haar lachen. Volwassenen die betrokken zijn in eenzelfde groot complot, namelijk voor peuters te willen verbergen dat de wereld niet rooskleurig is.

Plezierig is ook het fietsen langs het water, bij de verbrandingsoven, langs schaatspiste Kristallijn. Ik denk aan het Zijdezachte Meisje, wat zij nu aan het doen zou zijn. De dagen worden van lieverlede korter. Ergens is, zoals steeds, een gek met een slijpschijf in de weer. Ik lig alleen in het halfduister en staar naar de barst in het plafond, bezocht door onbeduidende herinneringen. Onder meer aan een konijn dat Bunny heette, lang voor ik wist dat bunny effectief konijn betekent.

Ik denk aan vliegende schotels en aan buitenaards bezoek, dat mijn vader al in 1976 verwachtte maar dat nog altijd niet om een lekker bakkie koffie is gekomen.

Ik denk aan het muziekinstrument dat in onze woonkamer hing en dat penette werd genoemd, en van een opgeëiste was.

Ik denk aan een meisje dat Nele heette, en voor wie ik voor het eerst in mijn leven verliefdheid heb gevoeld. Wat zou zij tegenwoordig uit-vreten ? Ik hoef dit niet te weten. Het kan slechts tegenvallen, vergeleken bij de puurheid die zij toen had.

Ik denk aan grijze dieren met kapotte vachten, die hun wonden likken en dan slapen, vastbesloten om sneller dan je mogelijk zou achten weer stevig op hun poten te staan en een citaat van Nietzsche te grommen. " Was mich nicht umbringt, macht mich stärker."

De grens tussen dagen en nachten wordt wazig. Een kraai in een boomtop krast sikkeneurig. Ik ruik de geur van de herfst, en voel al sneeuw onder mijn laarzen.

Reacties : jp.mulders@skynet.be

woensdag 17 september 2008

dinsdag 16 september 2008

DE JAREN VIJFTIG



Het geeft een raar gevoel om vijftig jaar terug in de tijd te kijken. Een halve eeuw, niet te geloven. Er heeft me ooit een bejaarde mevrouw gezegd: 'Hoe ouder je wordt hoe vlugger de tijd gaat.' Ik kan niet anders dan het beamen.

Ik ben een zondagskind en tevens een
'ongelukje'. Mijn ouders hadden niet echt meer gerekend op mijn komst. Mijn moeder was bijna negenendertig en mijn vader vierenveertig. Het was dubbele pech: als ze dan toch nog gezegend moesten worden met een kindje hadden ze op een dochter gehoopt. Een meisje is altijd interessanter in de commerce, in die tijd toch.
Soit, mijn zesennegentigjarige moeder is nu heel blij dat ik er ben. Ze zei het deze week nog: 'Marc, je zied e fraie joengne dai zo goed vo mie zorgt en ton te weten dai eigenlik niet gewild was.' Mijn Izegems is niet meer wat het geweest is, ik ben er te lang weg
.

Wat herinner ik me nog van de jaren vijftig? Een van mijn vroegste herinneringen is de trap die leidde naar de ingang van een Kortrijks ziekenhuis. Ik was geboren met een wijnvlek op mijn rechter wang. Daar pasten ze een revolutionaire techniek toe: met een hete naald zouden ze de wijnvlek wegbranden. Het resultaat is te vergelijken met wat er over blijft als je je wang eventjes tegen de gloeiende pot van een Leuvense stoof houdt! De aanblik van die trap deed me in tranen uitbarsten.

Wat ik me ook nog goed herinner is dat ik de zes jaar van mijn lager onderwijs iedere dag naar de Mis ben geweest. Vanaf het derde leerjaar bleef ik 's avonds in 'de studie' tot zes uur dertig.
Het was de tijd dat de meesters losse handen hadden en altijd gelijk. Er was een meester die sloeg met twee houten regels (liniaal) en wel op een heel speciale manier: je moest voor hem gaan staan, voorover bukken en je hoofd tussen zijn knieën duwen. Voor straf kreeg je dan een soort tromgeroffel op je zitvlak. Het is je vergeven meester Deblauwe.

Toen ik een jaar of zes zeven was, hielp ik op zondag afwassen met mijn zeven jaar oudere zus. Ik kreeg er vijf Frank voor. Ik denk er met plezier aan terug want we luisterden altijd naar de Top 5 op Radio Luxemburg: Fats Domino, Bill Haley & the Rockets, Paul Anka, Brenda Lee, Franky Avalon, Fabian... Het was een leuke tijd.

P.S.: De dochter van mijn coiffeur in die tijd, Noë, was getrouwd met een Waal en die reed met een Renault 4 chevaux als op de foto bovenaan. De motor bevond zich achteraan en de motorkap kreeg bij ons de bijnaam 'de vertrekdeure'. (Het 'vertrek' was in Izegem een buitentoilet met schuine latjes in de deur)


maandag 15 september 2008

DIT IS HET LAATSTE DAT IK VOOR JE SCHRIJF - LUT BLOCK


Dit is het laatste dat ik voor je schrijf.
Een witte streep getrokken op een blank papier.
Hierbij zal ik het laten. Had je me lief?
Jij zal me niet meer horen, niet meer
horen zeggen dat ik je ooit gemist heb.


Heb ik je ooit gemist. Wat is gemis. Ik week het los,
ik wikkel alle foto’s terug tot negatief.
Ik had je lief, strooi kalk en zilver op je graf.
Het oxydeert, wil van je af. Ik sluit het objektief.
Het was al dicht, nogmaals gedicht.


zaterdag 13 september 2008

DE ALCHEMIST - PAULO COELHO - ROMAN

Paulo Coelho is de schrijver van onder andere de Alchemist. Een inspirerend schrijver, wiens boeken in dertig talen zijn vertaald en over de hele wereld worden gelezen. Alleen al van de Alchemist zijn er meer dan 30 miljoen exemplaren verkocht. Hij schrijft over de essentiële vragen in het leven en spiritualiteit. Door sommige wordt Paulo Coelho zelfs een ware profeet genoemd.


De Alchemist

In de Alchemist maken we kennis met de Andalusische schapenherder Santiago. Hij heeft één grote wens en dat is reizen. Hij wil de wereld zien en weten hoe de wereld in elkaar zit. Deze wens had hij al van jongsaf aan. Toen hij dat tegen zijn vader vertelde, zei deze hem: “Hier reizen alleen herders.” En dus is hij herder geworden. Maar deze wens bleef in zijn hoofd voortbestaan. Als hij dan ineens twee nachten na elkaar dezelfde droom heeft, over een jongetje dat hem meeneemt naar de piramiden in Egypte en hem vertelt dat daar een verborgen schat ligt, luistert hij naar deze droom en gaat zijn droom werkelijkheid maken. Na vele omzwervingen ontmoet hij in Egypte de alchemist. Deze beschikt over een grote spirituele wijsheid en kent de diepten van het hart waarin de waarheden over onszelf verscholen liggen. Santiago leert hier dat we vele omzwervingen moeten maken, rond moeten dolen om uiteindelijk ons eigen hart terug te vinden.

Een inspiratiebron

Het verhaal van de Alchemist is eigenlijk heel eenvoudig. Maar in zijn eenvoud zeer diepgaand en weet de lezer in zijn diepste essentie te raken en na te laten denken over de weg die hij volgt in zijn eigen leven. Waarom doen we zoveel dingen die we helemaal niet leuk vinden en die ons totaal niet inspireren? Omdat we dat moeten doen? Maar van wie? Wie dwingt ons daartoe? In de Alchemist wil Paulo Coelho laten inzien dat men naar zijn hart moet luisteren. Dat kan soms eng zijn, omdat ons hart ons misschien vertelt dat we iets heel anders moeten gaan doen, dan waarmee we bezig zijn. Mensen zijn bang om het vertrouwde los te laten en hun hart te volgen en dus misschien risico´s moeten nemen. In Paulo´s woorden: we moeten onze eigen legende leven.

Ga op zoek naar je droom!

Dat is de boodschap die dit boek uit wil dragen. Lees hier onder het volgende citaat uit de Alchemist waarin dit duidelijk naar voren komt:

“Mijn hart is verradelijk,” zei de jongen tegen de alchemist. (...) “Dat is goed,” antwoordde de alchemist opnieuw. “Het bewijst dat je hart leeft. Het is logisch dat je bang bent om alles wat je bereikt hebt te ruilen voor een droom.”
(...)
“Mijn hart is bang om te lijden,” zei de jongen tegen de alchemist , op een avond dat ze naar de maanloze hemel zaten te kijken. “Zeg het dan dat angst om te lijden erger is dan het lijden zelf. En dat geen enkel hart ooit geleden heeft wanneer het opzoek was naar zijn dromen, want ieder moment van een zoektocht is een moment van ontmoeting met God en de eeuwigheid.”
“Als je zoekt, vind je ook altijd,” zei de jongen tegen zijn hart. Toen ik zocht naar mijn schat waren alle dagen schitterend, omdat ik wist dat ieder ogenblik deel uitmaakte van de droom die te vinden. Terwijl ik mijn schat zocht, ontdekte ik dingen die ik nooit zou hebben gevonden als ik niet de moed had gehad dingen te doen die onmogelijk zijn voor herders.”

De Alchemist is een moderne bijbel, waarin de weg naar geluk beschreven wordt door naar ons hart te luisteren en onze droom te volgen, onze eigen legende waar te maken. Dus sla de weg in die je altijd zo graag hebt willen volgen opzoek naar jouw schat! (InfoNu.nl)

vrijdag 12 september 2008

THE MUPPETS & JOHNNY CASH




Gisteravond zag ik een fragmentje van dit filmpje in De Laatste Show. Het bracht me op het idee hulde te brengen aan The Muppets en... Johnny Cash. Schitterende televisie. Wordt vervolgd.

donderdag 11 september 2008

KOPSTAART - JEAN-PAUL MULDERS


Stil is het, zo'n zondagmorgen waarop roerloosheid in de lucht hangt. Op de radio babbelt iemand met Tom Waes. Soms wou ik dat ik Tom heette, of Waes, of zo weinig wazig was als Tom Waes. Een concrete kerel, die zich bezighoudt met jongensdromen en er stáát. Hoewel je natuurlijk nooit kunt weten.

De rusteloosheid blijft aanwezig, maar als volleerd dompteur ben ik erin geslaagd, hard met mijn zweep van nijlpaardleer knallend, ze in de hoeken van de kamer terug te drijven. Daar loert zij, valsig, wachtend op een kans om toe te slaan en weer bezit van mij te nemen. Steeds minder ben ik geneigd deze demon een kans te geven. Steeds beter besef ik dat het 'slechts' emoties betreft. De materiële wereld om mij heen is oké. De boeken staan schouder aan schouder solidair in de kast, vanuit de badkamer weerklinkt het geruststellende gezoem van een draaiende wasmachine en voor de rest van de dag zijn geen orkanen of aardbevingen voorspeld. Het enige waar ik bang voor moet zijn, komt van binnen : de onrust, die je als een hond achter zijn eigen staart aan doet zitten. Ik snak naar vanzelfsprekendheid. Naar een vrouw die niet twijfelt. Naar de warmte van een bevriend lichaam in de nacht.

Waarom moet ik altijd zoveel voelen ? Die vraag stel ik mij, de laatste tijd, in deze fuckin' emotijden. Een liedje op de radio kan al volstaan om mij te ontroeren. "I'll meet you on the other side", hoorde ik onlangs op zoetgevooisde tonen. "I'll meet you in the light." Zoiets vervult mij op slag met gemis en verlangen, naar alles wat voorbij is en nooit meer terug zal komen. Naar alles wat had kunnen zijn. Ook dat populaire nummerke waarin Amy MacDonald zich afvraagt "where you gonna sleep tonight ?" spreekt mij aan, vermits ik elke dag weer het gevoel heb niet te weten onder welke brug ik die avond zal slapen. Terwijl het altijd op dezelfde zachte matras is, met het zicht op New York, dat heb ik bij Ikea voor 149 euro gekocht.

Gelukkig zijn er vrienden om mee in het park te zitten, zoals gisteren. Er waren gesprekken over Darfour en de mannelijke okselbeharing, er was cava, er was een kind van wie het eerste woordje auto was. Ik betrapte mij erop niet graag te zouden hebben dat het eerste woordje van mijn kind auto was. Er zijn zoveel mooiere woorden, te weten bijvoorbeeld immer en vadsig, hoewel ik niet geloof dat er veel kinderen rondlopen die dat als eerste woordje hadden.

Des avonds begaven we ons in wat de gezellige drukte van de Patersholfeesten zou kunnen worden genoemd. Er was een man met grijze pruik die vanuit een raam op de eerste verdieping een vettige striptease ten beste gaf. Daar stonden we goedkeurend naar te kijken. Voorts waren de feesten een slideshow van drankjes en gezichten, waarvan de meeste vreedzaam waren. Ik hou van vreedzaamheid in de wereld. Vreedzaamheid is een eigenschap die vermag mij te ontroeren - hoewel ik moet uitkijken met dat ontroerd geraken, want in industriële hoeveelheden genuttigd verliest ontroering elke glans, zoals overigens ook gelach, dat dan ontaardt in gekakel. In plaats van altijd per se dingen te moeten voelen zou ik mij beter beperken tot pure beschrijving van de wereld, waar ik dan doorheen kan waden in de gedaante van een kalkoen.

Terug thuis zat ik nog enige tijd naar de skyline van Gent te staren, die zoals bekend niet bijster indrukwekkend oogt. Ik vond het bizar dat ik nu alleen woonde op een appartement. Het leek mij iets wat ik niet zelf had geregeld maar dat mij op de een of andere manier was overkomen, zoals een kop-staartbotsing op een heldere ochtend. Ik ben er niet dol op alleen te wonen, maar het is waar, het heeft ontegensprekelijk voordelen, zoals geen gezeur aan je kop en je dekbed niet moeten delen.

Misschien was dit wel het ideale moment om nog eens iets van Jeroen Brouwers te lezen, want die is altijd zo zwartgallig dat ik er van de weeromstuit vrolijk van word. Op Facebook had ik inmiddels veertien vrienden. Buiten was het beginnen te regenen, wat enigszins debiel is om te zeggen, want binnen regent het nooit. Dikke druppels sloegen tegen de ramen te pletter. Ik kreeg zin in een kop warme chocomelk en in een milde, gezellige ziekte, zodat mijn moeder mij kon komen vragen of ik nog keelpijn had.


woensdag 10 september 2008

dinsdag 9 september 2008

HET WORDT TEVEEL VOOR CORNEEL.


Ik word gek van Ignace Crombé. Natuurrampen in Haïti en India. Maar wie zijn kotsmisselijke kop zie ik op de voorpagina van Het Nieuwsblad prijken? Hij wil zijn Patricia een kindje geven. Nog een Crombé!!! Mijn eerste reactie was om de gouverneur te bellen en vragen 'fase 3' van het rampenplan af te kondigen. Hoe lang gaan de media die pipo nog gratis reclame geven?

"Als er tegen Crombé nog één klacht komt over fysiek geweld, zal het parket hem vervolgen en voor de rechtbank brengen", stelt woordvoerder Tom Janssens.
Als Het Nieuwsblad nog één druppel inkt aan deze nitwit verspilt zeg ik mijn abonnement op. Wacht even, ik heb helemaal geen abonnement op die krant.

Het valt me iedere dag op dat mensen die niets kunnen, niets te vertellen hebben uitgebreid in de media aan bod komen. Crombé vergelijkt zich in het artikel met Yves Leterme. Ik citeer: 'Ik voel me verwant met die andere West-Vlaming, Yves Leterme. Hij krijgt ook al maanden tegenwind en toch blijft hij doorzetten.' Volgens mij is de enige overeenkomst dat ze beiden goed overweg kunnen met hun BlackBerry.

Overstromingen in India

In de noordelijke regio Bihar in India zijn 5 miljoen mensen getroffen door ernstige overstromingen.. Tenminste 2,5 miljoen mensen, waarvan tenminste de helft kinderen, hebben hun huis moeten ontvluchten. Zeker 230.000 huizen werden volledig verwoest.

Save the Children is onmiddellijk begonnen met hulpverlening. Binnen korte tijd zullen 60.000 mensen waarvan 40.000 kinderen bereikt worden met voedsel, drinkwater en tentdoek. Verder worden opvangplaatsen voor kinderen ingericht, waar ze steun krijgen bij het verwerken van hun ervaringen en waar ze beschermd zijn tegen kinderhandel en misbruik.

20080902_india_reuters1.jpg

Meer informatie Save the Children India


maandag 8 september 2008

DE INFINITIEF - LEONARD NOLENS


Jezelf zijn.
Jezelf zijn om het even wie.
Maar jezelf zijn.

Je rechterhand verkwanselen
Aan vreemden, je geboorterecht vertalen
In een ander, tot huilens toe trainen
In scheelzien naar doelen, je kop
Verliezen in muizenissen van vrienden,
Maar jezelf zijn.
Jezelf zijn om het even wie.
Maar jezelf zijn

Je eigenliefde kopen
Van straatventers, met je zelfhaat
Honden dresseren, met je hartaandoening
Honderden klokken gelijkzetten daar
In een land overzee, in het holst
Van de nacht elektronisch bankieren
Als snotaap van zeven, verdwaald
In zijn verdwenen ouderhuis

Maar jezelf zijn.
Hoe prachtig, hoe vermoeiend,
Jezelf zijn om het even wie


zondag 7 september 2008

DIMITRI VAN ZEEBROECK OVER JEAN-MARIE BERCKMANS

'Nog liever sterf ik in mijn zetel dan op de afdeling palliatieve zorgen'. Zo tekende Knack -journalist Stijn Tormans twee jaar geleden de woorden op van Jean-Marie Berckmans. De literaire outlaw, de meest miskende auteur van Vlaanderen, half gek maar helemaal geniaal, voegde de daad bij het woord. Zaterdag werd hij - veel te vroeg - in zijn sofa in een Antwerpse OCMW-kamer teruggevonden.

Dimitri van Zeebroeck tekende eerder dit jaar een verbluffend knap en integer, maar tegelijk hard confronterend portret van 'JBM' voor zijn programma Weerwolven.

Dimitri van Zeebroeck
: 'Het was een bijzonder intense, maar excentrieke ervaring. Ik heb zeven maanden aan die aflevering gewerkt. Dat vergde dus heel wat van mijzelf. Jean-Marie was bovendien een onnavolgbaar figuur. Hij had geen reserves. Als hij iets wou gedaan krijgen, dan ging hij er ook vollen bak voor. Ik werk al twaalf jaar als fotograaf en documentairemaker, heb al honderden mensen voor mijn lens gehad. Maar Jean-Marie was veruit de meest indrukwekkende figuur van hen allemaal.'
'Hij was ook zeer authentiek. Hij bleef schrijven, ondanks alle miserie die hij voortdurend op zijn hoofd kreeg. Zelfs in het ziekenhuis vroeg hij de verpleegster om een blaadje papier en een pen. Of desnoods schreef hij op bierviltjes. Zo sterk was hij ermee bezig.'
'Ik heb met mijn documentaire gepoogd om Jean-Marie in alle waardigheid neer te zetten. Niet als een alcoholicus, niet als een zot. Nee, ik wou hem tonen als een integere mens, iets wat voordien zelden of nooit was gebeurd.'

© Dimitri van Zeebroeck


Jullie zijn sindsdien vrienden gebleven.

Van Zeebroeck : 'Ik was zo geïmponeerd door zijn figuur, ik stond zo verbijsterd van wat hij te vertellen had, dat er inderdaad een hechte vriendschap tussen ons is gebloeid. Jean-Marie was een uitzonderlijk erudiet man, had bijzonder veel gelezen en onthield ook alles. Sinds het maken van die documentaire, ben ik hem elke week meerdere keren gaan opzoeken. Ik moest dan vaak door het raam klimmen - Jean-Marie was zo iemand die altijd zijn sleutel kwijt raakte.' (lacht)
'We praatten toen meestal over doodgewone dingen. Over de prijs van perziken of patatten, bijvoorbeeld. Maar het viel zelfs bij zulke ordinaire conversaties op dat hij associaties legde tussen zaken die op het eerste gezicht niet met elkaar verbonden waren. Die associaties die hij in zijn hoofd maakte waren vaak uitdrukkingen van zijn genialiteit.'

Denkt u dat hij uit het diepe dal had kunnen klimmen als hij een goedverdienende auteur was geweest?

'Dat is een moeilijke vraag. Jean-Marie is ooit een succesvol schoenenverkoper geweest, verdiende bakken geld. Maar van de ene dag op de andere was dat allemaal verleden tijd. En ik denk dat hij sinds toen zelf heeft gekozen voor het leven dat hij daarna heeft geleden. Er waren heel wat mensen die hem wilden helpen, maar hij weigerde pertinent hun hulp. Hij kon ook niet met geld omgaan. Gaf hem tien euro, en een uur later was het opgedronken of -gerookt.'
'Jean-Marie zat vastgeroest in de marginaliteit, maar het was echt niet zo dat hij die ook koesterde. Zijn levensverhaal liet zich lezen als één langgerekte zelfmoord.'
'Het is echt een schande dat iemand die zo'n eigen taalidioom had ontwikkeld, zo'n eigen literair universum had geschapen, nooit echt grote prijzen heeft gewonnen.

'En nu? Jean-Marie is dood.

'Ik heb een grote vriend verloren, iemand die ik doodgraag zag. Toen ik hem vrijdag bezocht, leek hij helemaal niet goed te zijn. Maar typisch Jean-Marie dat hij er geen dokter wilde bijhalen. 't Zou wel overgaan.'
'Ik denk dat hij nu wel gelukkig is. Hij is een elegante dood gestorven, rustig in zijn zetel. Veel pijn heeft hij waarschijnlijk niet geleden. Hopelijk is het daar lente in Alaska. Zoals hij dat eens zo mooi heeft neergeschreven.'


door Karel Deknudt

zaterdag 6 september 2008

GOED NIEUWS - 3

Het lijkt erop dat ik gisteren een visionair stukje geschreven heb. Ik was aangenaam verrast toen ik minister Vanackere, in het één uur journaal op vrt, zijn nieuwe plannen hoorde toelichten.

Vlaams minister voor Welzijn Steven Vanackere (CD&V) wil met zijn nieuwe woonzorgdecreet meer zorg op maat voor de bejaarden.

Vanackere wil meer netwerken uitbouwen door mensen en middelen beter te coördineren. Het is de bedoeling dat meer ouderen langer kunnen thuisblijven en daar de gepaste zorg krijgen.

"En in de rusthuizen willen we ook een grotere huiselijkheid creëren", zegt minister Vanackere. "Nu worden ze nog te vaak geassocieerd met ziekenhuizen." "Zorg op maat" is dus het kernbegrip van het nieuwe woonzorgdecreet. Maar daar is veel personeel voor nodig en daar knelt het schoentje.

"De nieuwe visie op ouderenzorg komt overwaaien uit Scandinavië en Nederland", zegt Paul Van Tendeloo, directeur van rusthuis Ten Kerselaere in Heist-op-den-Berg. "En daar hebben ze vaak dubbel zoveel personeel als wij in België." In de nieuwe visie moeten rusthuizen woonzorgcentra worden waar zowel tijdelijke als permanente opvang wordt aangeboden.

Nu maar hopen dat het geen loze beloften zijn in het kader van de verkiezingen van volgend jaar.

vrijdag 5 september 2008

BEJAARDENZORG IN VLAANDEREN


Mijn vader zou vandaag honderd en één jaar zijn geworden ware het niet dat hij al 15 jaar dood is. Mijn moeder is er bijna zesennegentig en woont nog alleen. Fysisch valt het geweldig mee. Het grootste probleem is dat het begint te haperen in de bovenkamer: duidelijk waarneembare beginnende atrofie van de hersenen.

Mijn ma is een vechter en ze leeft nog graag. Ze voelt zich echter opgesloten omdat ze niet meer alleen naar de stad kan. Ze woont in een groot appartementsgebouw op het zesde verdiep met een mooi zicht op de torens van Brugge. Nu en dan komen buren mij kleine 'akkefietjes' melden. Bijvoorbeeld de huissleutel die ze hebben gevonden op de parking of het gratis buspasje in de lift. Gisteren sprak een vriendelijke meneer, die op de derde verdieping woont, me aan. Hij was vorige zondag mijn moeder tegengekomen in de hal. Ze kwam kijken of er post was omdat ze dacht dat het dinsdag was. Toen ik haar diezelfde zondagmorgen een bezoekje bracht was ze in de waan dat het maandag was en dat mijn oudste broer in de namiddag langs zou komen. Ze keek me heel verwonderd en ongelovig aan toen ik opmerkte dat het zondag was en ze zei: 'Is het dan drie keer zondag na elkaar?'

Ik besef al maanden dat er iets moet gebeuren en dat we moeten uitkijken naar een ..., ik durf het woord bijna niet uitspreken, rusthuis. Niet voor morgen of voor volgende maand. Het zou ook niet kunnen want er zijn overal lange wachtlijsten. Volgens mijn moeder is een rusthuis geen optie!

Eergisteren had ik een afspraak met een mevrouw van de sociale dienst van een volledig vernieuwd rusthuis in haar buurt. Een rusthuis met veel troeven: grote kamers, goed gelegen, flexibele dagindeling en eigen meubilair is toegelaten. Ik besefte dat een snelle opname een illusie was maar het ik zag het als een eerste stap, een verkennend gesprek. Ik ben er, net niet depressief, buiten gekomen. Eerst gaf die mevrouw wat uitleg over de historiek van het rusthuis. Het was net na de oorlog gebouwd en oorspronkelijk een weeshuis. Daarna vertelde ze dat er tussen de vijftien en twintig bewoners sterven per jaar en dat er jaarlijks ... 300 aanvragen ingediend worden. DRIEHONDERD! Ik had moeite om te neiging om onmiddellijk op te stappen te onderdrukken.

Vooraleer je een rusthuis binnenkomt word je getest en krijg je een score: van volledig zelfstandig naar volledig afhankelijk met een aantal gradaties daartussen. In technische termen: O, A, B, C (C staat voor zwaar hulpbehoevend) en Cd (d staat voor dement). De persoonlijke bijdrage van de bewoner is voor alle categorieën gelijk, plus of min 48 euro per dag. Nu komt het: de eerste drie categorieën krijgen een te verwaarlozen staatssubsidie. Interessanter zijn de C's en de Cd's: tussen de 45 en de 65 euro per dag.

Die mevrouw van de sociale dienst had terloops al opgemerkt dat het bedrag van 48 euro absoluut ontoereikend was om een rusthuis financieel gezond te houden. Het logisch gevolg is dat het rusthuis kiest voor mensen met een score C of Cd. Voor de rest (meer valide bejaarden) is er geen plaats. Simpel die komen er niet in, uitgezonderd de mensen die eerst opteren voor een serviceflat behorend bij het rusthuis. Als die hulpbehoevend worden springen ze over iedereen op de wachtlijst en worden in het rusthuis opgenomen. Het was een verhelderende uiteenzetting.

Wanneer mijn moeder niet meer in staat zal zijn om zelfstandig te wonen zal ze opgenomen worden in het ziekenhuis op de dienst 'geriatrie'. Ze zal daar tussen de demente bejaarden wegkwijnen en binnen de maand, bij onderzoek, de score C of Cd bereiken. Op dat ogenblik zullen alle rusthuizen van het Brugse in de rij staan om haar op te nemen. Business as usual.

donderdag 4 september 2008

TAMHEID VAN DE UREN - JEAN-PAUL MULDERS


We zitten in het café met de naam die mij tegelijk aan rollende inhouden van scheepsruimen doet denken en aan inboorlingen van Moea Papoea, zo'n knook door hun kroeshaar gevlochten, als in de stripverhalen van Nero. De Hotsy Totsy heet het hier en het parkeerplein hiertegenover doodgewoon Poel, maar zoals vaker fladdert mijn verbeelding hoger dan de leeuwerik. Ik zou niet weten hoe een leeuwerik eruitziet, mocht ik er toevallig een tegenkomen, bijvoorbeeld bij valavond, gehuld in een oversized camouflagepak, zoals Johny Rotten op de Lokerse Feesten. "God save the Queen", zou die leeuwerik misschien zeggen, of iets helemaal anders, woorden van voldragen wijsheid wellicht, want áls een vogel je al eens aanspreekt, dan mag je ervan uitgaan dat het voor iets bijzonders zal zijn, en niet om je pakweg de weg te vragen naar de koelafdeling van de plaatselijke Colruyt, alwaar hij blinde vinken wil kopen, blindelings, zonder te durven kijken, omdat hij denkt dat het échte vinken zijn, vogels zonder kop zoals ze in sommige streken worden genoemd, iets wat elk kind walgelijk vindt.

Maar goed, we zitten in de Hotsy Totsy. Aan de tapkast hangt slordig wat volk en aan de tafeltjes zijn mensen gezelschapsspellen aan het spelen, iets waarvan ik nog altijd niet zeker weet of ik dat gezellig vind. Er zijn van die dingen in het leven die je wel nooit zeker zal weten, tot je in de geriatrische afdeling aan je bed vastgebonden bent en er een streep zonlicht door de ziekenhuisramen valt en je opeens heel helder beseft : verhip, nu heb ik toch wel zin om Stratego te spelen. Maar dan is het te laat natuurlijk, want er is niemand meer om tegen te spelen, en je luier is vol, en je beschikt niet meer over de nodige geestesvermogens om te weten dat je de spion achter de generaal moet posteren voor als de maarschalk aanvalt, zodat je de maarschalk geniepig kunt pakken, zoals er wel meer geniepig gepakt wordt in het leven.

Maar we zitten in de Hotsy Totsy. Boven ons tafeltje hangt de foto van een man. Hij ziet er vriendelijk uit en week en ook een beetje sluw, alsof hij nooit het achterste van zijn tong zal laten zien. De man is Al Capone en voor het eerst sta ik erbij stil wat voor iets raars dat is, figuren die iedereen wereldwijd kent. Iconen van de mensheid, die vaak niet uitblonken in menselijkheid. Dat deze Al Capone erin geslaagd is door gepruts met drank en vrouwen en geratel van machinegeweren, tachtig jaar geleden, helemaal vanuit Chicago tot boven mijn cafétafel te zweven : dat is een rare vaststelling.

Al een beetje beneveld, voel ik fascinatie voor dit soort wereldroem. Hoe schaars de mensen die ze bereiken. Wat zou ik kunnen doen om in pakweg 2090 boven een cafétafel in Chicago, Sydney of Kortrijk te hangen ? Pogingen daartoe zijn bij voorbaat tot mislukking gedoemd. Ik ben al in de helft van mijn leven en nooit zal ik de onvergankelijkheid genieten van figuren als Gandhi, Einstein, Hitler, Presley of Marilyn Monroe. Zelfs al deed ik het slechtste of het extreemste wat ik kon verzinnen, het zou nog niet de afdruk van een teennagel nalaten in het collectieve geheugen van de mens. Gedoemd te worden vergeten, en snel.

Aanvaard ik mijn statuut van stof in de wind doorgaans gemakkelijk, dan heb ik het er op dit moment lastig mee. Hoe ik ook mijn best doe, wat ik ook raas, zo goed als spoorloos zal ik verdwijnen, dat staat nu onderhand wel vast. Niets van de uitzonderlijkheid waarvan ik als kind droomde, zal worden bereikt. Dat geldt natuurlijk voor de meesten van ons. Wij zijn als pluisjes van de paardenbloem, die achteloos worden weggeblazen om enkele ogenblikken door de lucht te zeilen, en waar vervolgens niets meer van wordt vernomen. Geen mens zelfs die weet of er een nieuwe paardenbloem uit is gegroeid.

Enkele ogenblikken lang, zo tussen het tweede en het derde glas van probably the best beer in the world, drukt deze onbeduidendheid op mijn schouders. Maar dan is er gelukkig Daisy Van Cauwenbergh en nog wat andere welkome onderwerpen, waarover wij kunnen praten zonder te moeten verwijlen bij de vergankelijkheid waar wij meestal niet veel last van ondervinden - tevreden met de tamheid van de uren die ons toegemeten zijn.

woensdag 3 september 2008

maandag 1 september 2008

DE BLIJDE BOODSCHAP - GERARD REVE



Ik zat met kloppend hart voor de kleurentelevisie,
en dacht: ‘Zijne Heiligheid zal toch wel gewag maken
van het toenemend verval der zeden?’
En ja hoor, nauwelijks was hij begonnen, of ik hoorde al:
decadentia, immorale, multi phyl ti corti rocci;
influenza filmi i cinema bestiale
contra sacrissima matrimoniacale
criminale atheistarum rerum novarum,
(et cum spiritu tuo), cortomo:
nix aan de handa.
Het was jammer, dat het zo kort duurde.
Maar toen het uit was, was er fijne muziek van het leger.
Ik vind dit leven al geweldig. En straks nog
het eeuwige leven in de Hemel. Je vraagt je weleens af:
‘Waar hebben wij het aan verdiend?’