NIEUWS     VERKEER      CULTUUR      WEER     SPORT     CONTACT         

woensdag 31 maart 2010

dinsdag 30 maart 2010

FUTUR SIMPLE - DE TOEKOMST VAN CONGO





De Morgen-journalist Koen Vidal en fotograaf Stephan Vanfleteren reisden verschillende malen naar de Democratische Republiek Congo om er de levensverhalen van kinderen en jongeren op te tekenen. Ze werkten zowel in Kinshasa, Kisangani en Bukavu maar ook in zelden bezochte dorpjes in de provincie West-Kasaï. Vidal en Vanfleteren ontmoetten er voormalige kindsoldaten die aan een nieuw leven begonnen, schoolmeisjes die ondanks de sociale tegenwind naar het middelbare onderwijs pogen door te stoten, sportieve supertalenten, breakdancers die zich door niets laten tegenhouden en slachtoffers van seksueel geweld die de moed en de kracht hadden om hun bodemloze verhalen te vertellen.

Zeven levensverhalen
Vidal en Vanfleteren keerden terug met zeven levensverhalen die ze publiceerden in een net verschenen boek Futur Simple (uitgegeven door Meulenhoff/Manteau in samenwerking met Unicef). Op basis van het boek en met de hulp van regisseur Ibbe Daniëls maakten de auteurs ook een kortfilm waarin foto's en teksten worden afgewisseld met muziek van Serge Kakudji, de jonge Congolese opera-ster die momenteel in Parijs woont.

Jongeren die de toekomst uitbouwen
Koen Vidal en Stephan Vanfleteren over het waarom van hun boek: «Ter gelegenheid van vijftig jaar Congo wilden wij het hebben over de toekomst van het land en de jongeren die deze toekomst zullen uitbouwen. Drieëndertig miljoen van de zestig miljoen Congolezen is jonger dan achttien. Of je nu door de straten van Kinshasa of in een dorpje op het platteland wandelt, jongeren zijn alomtegenwoordig en geven een buitengewone dynamiek aan het land. Het feit dat Congo ondanks alles onweerstaanbaar blijft, is voor een groot deel te danken aan de energie, de openheid, de humor en de creativiteit van het jongste deel van de bevolking."

Marginale groep
Maar de jeugdige dynamiek wordt vaak gesmoord door de harde Congolese realiteit. Hoewel kinderen en jongeren in Congo veruit in de meerderheid zijn, worden ze eigenlijk als een marginale groep behandeld. Jaarijks sterven er in Congo een half miljoen peuters en kleuters jonger dan vijf: dat zijn er 1369 per dag. Vijftig procent van de kinderen heeft nog nooit de binnenkant van een lagere school gezien en amper 28 procent gaat door naar het middelbaar onderwijs.

Knokken voor een bestaan
«Jongeren moeten hier knokken voor hun bestaan» vertellen de breakdancers Freeman en Rmx in Futur Simple, «Of je nu scholier, mecanicien, danser of taxichauffeur bent, niets is hier eenvoudig. Van nul af aan beginnen, opstaan, vallen en opnieuw van nul af aan beginnen. Dat is ons verhaal.» Vidal en Vanfleteren: "Omdat ze nog een heel leven voor zich hebben, hebben jongeren in Congo niet de luxe om zich als sommige modieuze defaitisten neer te leggen bij de stelling dat in Congo alles naar de kloten is."

Voorpublicatie in De Morgen
Deze week kunt u in De Morgen een voorpublicatie lezen van Futur Simple. Van zaterdag 27 maart tot en met 1 april kunt u het adembenemende verhaal volgen van Arnold Aganze, een voormalige kindsoldaat die enkele jaren geleden nog voor zijn leven vocht en nu al Twitterend een nieuwe toekomst aan het uitbouwen is. Op 2 april publiceert De Morgen de foto's van Stephan Vanfleteren over Art-Con, een verbluffende groep breakdancers uit Kinshasa. (bron: De Morgen)




Op woensdag 31 maart, om 20 uur, wordt Futur Simple voorgesteld in theater KVS. Lakensestraat 164, Zaal Top - 5e verdieping. (Inkom gratis, graag bevestigen op pers@standaarduitgeverij.be).

Futur Simple kwam tot stand in samenwerking met Unicef

maandag 29 maart 2010

LONGING - MATTHEW ARNOLD



Come to me in my dreams, and then
By day I shall be well again!
For so the night will more than pay
The hopeless longing of the day.

Come, as thou cam'st a thousand times,
A messenger from radiant climes,
And smile on thy new world, and be
As kind to others as to me!

Or, as thou never cam'st in sooth,
Come now, and let me dream it truth,
And part my hair, and kiss my brow,
And say, My love why sufferest thou?

Come to me in my dreams, and then
By day I shall be well again!
For so the night will more than pay
The hopeless longing of the day.


zondag 28 maart 2010

DE DUTSEN VAN FORTIS - LISBETH IMBO


Hebt u dat ook gelezen in de Standaard? Jozef De Mey, de voorzitter van de raad van bestuur van Fortis Holding vraag opslag. Amper 40 000 euro verdient ie en voorts een habbekrats (1000 euro) per vergadering. Hij heeft eens rondgekeken bij andere beursgenoteerde bedrijven uit de Bel20 en hij was er zelf van geschrokken hoe weinig hij en zijn vrienden-bestuurders verdienden in vergelijking met de anderen. Wat zeg ik, “weinig”? De Mey heeft het over hoezeer hij “onderbetaald” is, dat is nog minder! Trouwens, de man zou net nog meer moeten verdienen, want hij zit daar wel niet voor zijn plezier.

‘Ik moet eerlijk zeggen: ik had hier liever niet gezeten. Ik had liever gehad dat het oude Fortis nog bestond. Maar ja, de geschiedenis kan je niet herschrijven. We moeten vooruit”

Pardon? Eerst en vooral, dat er überhaupt nog een Fortis Holding overeind is gebleven, is te danken aan de Belgische staat die tussenbeide is gekomen in de bankencrisis. We gaan hier nu niet weer de hele discussie heropstarten of de ontmanteling en de splitsing van de onderdelen de beste strategie was, maar feit is wel dat het de staat is, dus de belastingbetaler, dus u en ik, die hiervoor in de eerste plaats de prijs heeft betaald.

Uitzweten

Een reddingsplan dat we nog altijd uitzweten, waarvan de begroting nog steeds de gevolgen draagt. Dus ook u en ik. Een reddingsplan waarvoor ook andere, kleinere, banken die zich niet met rommelkredieten in de afgrond aan het rijden waren, mee het gelag betalen, want de bankenbelasting geldt voor iedereen. Dus iedereen betaalt mee. Maar Meneer De Mey vindt toch dat hij ondertussen meer moet verdienen. De vergelijking met andere beursgenoteerde bedrijven gaat in deze niet op. De staat heeft die niet moeten redden, die bedrijven hebben op eigen kracht de financiële en economische crisis moeten trotseren. Blijkbaar zat daar wel genoeg capabel volk.

Herschrijven

En neen, Meneer De Mey, de geschiedenis kan je niet herschrijven, maar de ondergang van het grote Fortis heeft Fortis wel grotendeels aan zichzelf te danken gehad. Ik lees dat u liefst niet meer de rekening gepresenteerd krijgt voor uw voorgangers, zoals de heer Lippens, en dat hij dus maar zelf zijn schadeclaims moet betalen. Nochtans, hun beslissingen werden toendertijd ook door de hele Fortistop en Raad van Bestuur gesteund en goedgekeurd. U maakte toen ook deel uit van die top, u zat sinds 2000 in het Executive Committee. Maar nu is het ieder voor zich…

Spijt?

Het wordt nog interessanter voor wie verder leest: als de Standaardjournalist hem vraagt of Fortis al voldoende spijt heeft betuigd, vindt hij van wel. ‘Op de aandeelhoudersvergadering van december en ook die van februari toonde Jan-Michiel Hessels in naam van de raad van bestuur toch heel wat spijt. (zucht) Nu, het is nooit genoeg, hé…”

Die zucht en dan dat “het is nooit genoeg hé,”, je ziet hem zo de schouders ophalen. De dutsen van Fortis, nooit genoeg spijt betuigd, nooit genoeg vergoed, denkt u dat het een pleziertje is? ‘Ik had hier liever niet gezeten.’

Loon naar werk

Begrijp me niet verkeerd, Meneer De Mey, ik ben helemaal voor loon naar werk en loon naar verdienste. Wie hard werkt en zijn bedrijf vooruit krijgt, mag beloond. Maar alles met mate en in de gepaste context. Zolang ook anderen nog steeds de rekening betalen voor de crisis, zolang zou het u en de uwen sieren om het even met wat minder te doen (minder is in deze nog steeds niet weinig). Het zou bewijzen dat niet iedereen in uw sector alleen maar met eigen (geld)gewin bezig is, maar ook met goed en deugdelijk bestuur. (Lisbeth Imbo)


zaterdag 27 maart 2010

BENIDORM BASTARDS - 2BE








Zelden zo veel verbijsterde gezichten gezien in een tv-programma. De omstaanders kunnen hun ogen nauwelijks geloven bij het aanschouwen van al die brutale, agressieve, vuilbekkende en overspelige oudjes.

De reacties zijn in dit humoristische programma minstens even grappig als de (geënsceneerde) provocaties, typisch voor verborgen camera-humor maar het is natuurlijk de leeftijd van de ‘Benidorm Bastards’ die het verschil maakt. Hoe zouden we zelf zijn als een opa ons plots om vloeitjes en wiet zou vragen? Als we twee oude dames over sexy lingerie zouden horen praten?

Als we een stel halfnaakte oudjes uit de bosjes zouden zien komen of in het zwembad onder de deuren van kleedhokjes gluren? Het is zo’n groteske omkering van het verwachtingspatroon dat de truc in bijna elke sketch werkt. En dat zijn er meer dan dertig, kort en snedig gemonteerd, met flarden eigentijdse popmuziek, het energieke format dat dezelfde makers eerder al gebruikten voor ‘Tragger Hippy’.

Even kort (anders mis je de volgende grap) en krachtig is de lach die de beste fragmenten ontlokt. Een oma die aan de telefoon vertelt welke drugs ze vorige nacht genomen heeft. De burgerwacht die mensen voor de gek houdt (en tegelijk een lesje leert). De twee kostelijke telefoongrappen die herinneren aan het betere radiowerk van Walter Capiau. Twee nonnen op een terras die de ober uitschelden voor klootzak en hem een welgemeende fuck you toewensen.

De acteurs in ‘Benidorm bastards’ maken deel uit van een generatie die door 2BE en de adverteerders al lang is afgeschreven. Wij maken ons sterk dat dit programma op een ander uur en een andere zender ook een groot deel van de senioren zou kunnen bevallen, na al die jaren van bejaarden bashen in de humor, op tv en in de theaters. Of zouden die mensen om twee uur ’s middags toch liever naar een belspelletje kijken? (De Standaard Online)

Gezien op donderdag om 22.35 uur op 2BE

donderdag 25 maart 2010

SMAAKVERSCHIL - JEAN-PAUL MULDERS


Ze liepen voor mij uit, op het smalle pad langs het water, en ik weet niet wat het was dat mij zo voor hen innam. Misschien was het de feitelijke vaststelling dat zij iets te dik was, mollig zoals dat zo mooi wordt genoemd, en dat zij enigszins komieke passen moest zetten om hem bij te kunnen houden, die een kop groter was. Misschien waren het haar haren, die van een vriendelijk soort bruin waren en zacht leken, zo zacht dat ze een mens konden troosten in zijn bangste uren.

Misschien was het, bovenal, het fruitsap in haar rugzak dat mijn sympathie opwekte. Fruitsap van een goedkoop merk. Er zat niet meer genoeg in het flesje om er nog van te kunnen drinken, en het nam mij voor haar in dat ze het niettemin achter het net van haar rugzak had geklemd en het niet had weggekeild, in de graskant of in de eerste de beste rivier, zoals veel hufters en hufterinnen zouden doen zonder zelfs maar het vermogen te bezitten zich daarvoor te schamen. Dat zij het integendeel met zich meenam, daar sprak een zorgzaamheid uit die mij beviel.

Ze droegen allebei een rugzak, hij ook een muts bovendien, en ze hielden aldoor elkaars hand vast, alsof het een diertje was dat ze niet wilden doodknijpen, maar dat evenmin mocht ontsnappen. Ze hadden een rimpelloze huid en van die blozende wangen die je alleen maar kan hebben als je nog geen twintig bent. De sympathie waarmee ik hen gadesloeg, verried dat ik zelf al een hele tijd geen twintig meer was en tot die stilaan vermolmde laag van de bevolking behoor die weet dat de 100 ooit de 900 is geweest, in mijn bedrieglijke geheugen niet eens zo heel lang geleden. Waarom ze dat noodnummer veranderd hebben weet ik niet, misschien omdat ze daar gewoon zin in hadden, misschien omdat het met een kiesschijf te lang duurde om de 9 te draaien - o help, een kiesschijf. De tijd is niet veraf meer dat de kennis van dat woord zal betekenen dat je oud bent, zoals het schrijven van U met een hoofdletter of de toevoeging van een -t aan de gebiedende wijs. Het jezelf mevrouw noemen aan de telefoon.

De wandeling die ik maakte, was weinig avontuurlijk, ze leidde mij van de ene naar de andere vermoeiende vergadering, waar respectievelijk over de vernieuwing van een lift moest worden gesproken en over de correcte invulling van fiches met de spannende naam DITS-35. Toch genoot ik van de voettocht, met een intensiteit die mij deed beseffen dat dit het enige echt belangrijke was, zo pijnloos door de stad te kunnen lopen, vrij, op soepele gewrichten, kijkend naar een verliefd koppeltje en naar zachtbruine lokken en een restje fruitsap in een fles, de geur van de rivier op te snuiven die al zoet was, het licht van de ondergaande zon te zien weerkaatsen in de ramen van de appartementsgebouwen, het licht dat belooft dat het uiteindelijk toch weer zomer wordt, na de somberste februari, in dit jaar dat qua rampspoed de kroon spant. De vogels die al anders fluiten. Het is een staat van genade die ik te zelden bereik, vertroebeld als het bestaan is door mankementen & misverstanden & soms ook gewoon door kwaadwillige mensen. Maar toch een staat van genade die ik vaker bereik dan vroeger. Misschien is dat het voordeel van géén twintig meer te zijn, en niet meer over alles te twijfelen en onzeker te zijn, en niet langer te denken dat het geluk te vinden is aan die kant van de wereld waar je toevallig niet woont.

Het geluk ligt in een oogopslag, in een speelgoedlocomotief die je na dertig jaar weer aan de praat krijgt, in de geur van gesmolten soldeersel, in Janneke en Jip, in schoenen die duurzamer blijken dan je ooit had verwacht, in de flauwe flopmopjes van je dochtertje, in de honger als je uit het zwembad komt, in een zin die je vijf keer leest in een boek, in een ginkgoboompje dat na de winter onverwacht weer blaadjes krijgt, in het smaakverschil tussen een jonge Orval en een die al zes maanden heeft kunnen rijpen, in je vriendin die je in de schemer aan haar elegante tred herkent - en in zo nog een paar duizend onbeduidende dingen.

Aan wie dat zelf niet heeft ervaren, valt zulks natuurlijk moeilijk uit te leggen. Maar dat is niet erg. Voor die personen zijn er gelukkig horloges die het jaarloon kosten van een verpleegster, nummerplaten als JAN007, commerciële ruimtevaart, maaltijden van driesterrenchefs die in dozen worden thuis geleverd, de Bugatti Veyron, iPods bezet met diamanten, injecties met babyhuid tegen rimpels, en potjes kak uit de Cloaca van Wim Delvoye.

jp.mulders@skynet.be

woensdag 24 maart 2010

DE STEM VAN DE ZIEL - IDA KELAROVA




"Open je hart, open je keel, wees niet bang en zing", dat is het motto van Ida Kelarova. Zij zingt de ziel uit haar lijf. Intens, emotioneel en heel gedreven.

De Tsjechische zangeres Ida Kelarova heeft zigeunerbloed in haar aderen. Haar vader was een gerenommeerd Romamuzikant. Hij deed haar de liefde voor muziek ontdekken, hij was haar grootste leraar sinds haar vijfde. Van hem leerde ze dat muziek de sterkst denkbare vorm van communicatie is, dat muziek een universele taal is. En ze gelooft bovendien dat iedereen kan zingen. "Open je hart, open je keel, wees niet bang en zing", dat is haar motto. En dat probeert ze ook over te brengen tijdens workshops, waarin ze dan op zoek gaat naar de stem die in eenieder aanwezig is.

In het kader van Institute for Living Voice en Ars Musica bracht Ida Kelarova in deSingel in Antwerpen haar nieuwe liedprogramma "Song of my soul". Muziek geïnspireerd op de zigeunertraditie maar wel nieuw gecomponeerd door pianist Tomas Kaco en zanger Desiderius Duzda. Songs die schaamteloos emotioneel zijn. Eerlijke songs gegrepen uit het diepst van het hart.

Ida Kelarova en haar begeleiders brengen de songs als een geheel. Cobra.be pikte er een fragment uit: hier ziet u "Kamav tut" uit "Song of my soul". Klik op (Cobra.be)


maandag 22 maart 2010

PLEKJE - MIET CRABBÉ



Alles verandert
constant Er is geen veilig plekje
Ook niet in de liefste armen
Er is een hond met lange haren
Hij loopt en likt en speelt
Ik zie hem
Altijd weer diezelfde hond

Er was een plekje, ooit
Onder de wijde hemel in mijn
Vaders armen


MC - 25 oktober 2007

zondag 21 maart 2010

KAAS - WILLEM ELSSCHOT - DICK MATENA - BEELDROMAN

Willem Elsschots meest bekende roman, 'Kaas', werd door de jaren heen herwerkt voor film, toneel en televisie. Sinds kort is het verhaal van de zielige Frans Laarmans en zijn kaashandel ook in een tot nu toe minder bekend genre te bewonderen: de beeldroman.

Het was Nederlands veelzijdig stripkunstenaar Dick Matena die Elsschots roman in negen maanden tijd tot een indrukwekkende strip omtoverde. Het was niet de eerste keer dat Matena zich waagde aan het verstrippen van een bekende roman. Voor zijn beeldroman van 'De avonden' van Gerard Reve werd hij zelfs in 2003 bekroond met dé belangrijkste prijs binnen de stripwereld: de Bronzen Adhemar Prijs.

Waarom koos Matena er precies voor om de roman 'Kaas' van Willem Elsschot te gaan verstrippen? Zijn beweegreden was 'een grote bewondering voor de stijl, hier en daar een schaterlach vanwege de humor, een traantje van mededogen met de sukkel Laarmans, woede ook vanwege zijn domheid, gebrek aan zelfkennis en houding tegenover zijn aanzienlijk slimmere vrouw en grote weerzin jegens de standbewuste opschepper Van Schoonbeke en zijn bende van parasiterende vrienden.'

Net zoals bij de herwerking van 'De avonden' heeft Matena er bewust voor gekozen om ook bij de verstripping van 'Kaas' geen enkele letter te veranderen aan de originele tekst van Elsschot, dit uit respect voor de auteur en voor het geschreven boek. Dit was in eerste instantie niet altijd even evident aangezien de originele tekst in 'Kaas' volledig in briefvorm wordt verteld. Matena heeft dit euvel vakkundig opgelost door de strip te laten beginnen met een tekening waarop te zien is dat er een bepaalde brief in de brievenbus valt. Deze wordt opgeraapt door een persoon die er spontaan in begint te lezen. Deze persoon in kwestie is Jan Greshoff, een kennis van Elsschot en tevens de persoon die Elsschot effectief aanspoorde om het verhaal van Frans Laarmans neer te pennen. Om de zoveel tijd brengt Matena deze figuur die de brief leest in beeld, zodat de lezer er op tijd en stond aan herinnerd wordt dat het effectief om een brief gaat.

Matena heeft in de strip 'Kaas' het hoofdpersonage Frans Laarmans het hoofd van schrijver Willem Elsschot gegeven. De striptekenaar deed dit omdat hij het hoofdpersonage onlosmakelijk verbonden acht met de schrijver van de roman in kwestie. Of dit al dan niet terecht is, blijft nog maar de vraag. Zijn tekeningen zijn in ieder geval geslaagd en de grijs-zwarte kleuren geven het verhaal een cachet met een knipoog naar het verleden. 'Kaas' speelt zich af in het Antwerpen van de jaren '30 en de tekeningen geven een heel waarheidsgetrouw straatbeeld van deze havenstad.

Matena's tekeningen zijn van een onschatbare waarde - het hoeft niet gezegd dat een vluchtige blik op dit zorgvuldig gemaakte en goed doordachte werk gewoonweg niet volstaat. De manier waarop verschillende emoties - gaande van o.a. trots, blijdschap, vernedering, onzekerheid tot koppigheid - in de tekeningen verwerkt zijn door Matena zijn subliem. Dit maakt elke tekening het zorgvuldig observeren waard. Dit was ook de mensen van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen niet ontgaan. In het kader van het Elsschotjaar worden op deze locatie namelijk een 219-tal tekeningen uit 'Kaas' tentoongesteld. Matena liet uitschijnen dat hij ook graag ander werk van Elsschot zou willen verstrippen, met voorkeur 'Lijmen / Het been' en 'Dwaallicht'. Wij kunnen dit alleen maar toejuichen! (Els Hesemans - Cutting Edge)

'Je komt in een soort trance terecht als je het werk van Matena tot je neemt. Dat is een kwaliteit die ik in geen andere strip ben tegengekomen.' Joost Swarte

zaterdag 20 maart 2010

KABOUTER WESLEY - HET SPRINGENDE LICHT




Kabouter Wesley is een stripfiguur gecreëerd door Jonas Geirnaert van Neveneffecten. Iedere week verschijnt er een strip van in Humo.

Kabouter Wesley is een kabouter die vaak op de lotto speelt. Hij eet graag pizza's, vooral pizza's calzone (met extra olijven). Hij heeft een computer, Sloeber. Hij haat paddestoelen, en slaagt ze graag op hun muil. Verder is niet veel over hem gekend, buiten dan dat zijn pa polies is. (Fanclub Facebook)

donderdag 18 maart 2010

KALMTE KAN U REDDEN - JEAN-PAUL MULDERS


Die ochtend, bij het ontwaken, hoorde ik gefluister en gejammer in de gangen. Bleek dat men mijnheer Schiettecatte had gevonden in zijn fauteuil, bij het raam, volgens welingelichte bronnen aangekleed en nog warm. "Zo sterven ze in mijn familie", schijnt hij toen hij nog leefde te hebben gezegd : "onverwacht en snel."

Als jongeman had mijnheer Schiettecatte van de dokter te horen gekregen dat hij een hartafwijking had en waarschijnlijk geen twintig zou worden. Dat klopte, want hij werd negenentachtig. Erg goed heb ik hem niet gekend. Onze ontmoetingen beperkten zich tot vluchtige begroetingen en geschuifel van voeten in de gang, waarbij hij altijd op zijn hoede leek, achterdochtig als hij waarschijnlijk was geworden voor elke mens die nog wat geweld van de jeugd in zich droeg.

Het heengaan van mijnheer Schiettecatte deed mij iets. Dat hij zich gisteravond nog zorgen had gemaakt over geluiden in de kelder en de voorradigheid van brood, en nu in een vingerknip met aan perfectie grenzende volledigheid verdwenen was. Dat niets of niemand op de hele wereld, noch Obama noch Osama, terug kon halen wat hier zo plots verdwenen was. Ik voelde, dit valt moeilijk uit te leggen, zelfs een zweem van jaloezie. Omdat mijnheer Schiettecatte nu voor niets of niemand nog schrik moest hebben, en ik wel.

Ik nam het mijzelf een beetje kwalijk dat het stoppen van zijn oude hart mij niet was opgevallen, maar dat ik lompweg was doorgegaan waarmee ik bezig was, in mijn koffie roeren of mij onder de oksels wassen, terwijl we toch in hetzelfde gebouw woonden, van elkaar gescheiden door ocharme een paar lagen beton. Ik had op zijn minst een siddering mogen voelen, zo kwam het mij voor. Een kille windtocht in mijn nek.

Ze sterven langzaam uit, de mensen die in 1940 nog door de Veldstraat hebben gewandeld. Ondanks mijn min of meer prille verschijning heb ik er hier toch al een vijftal gekend die inmiddels zijn overgevaren, van de kruidenier met zijn grijze stofjas tot de minzame mijnheer Blandijn en de ingenieur-architect-urbanist die het gebouw heeft nedergezet. Soms denk ik : weg hier, nu het nog kan, maar dan komt bijtijds het gedicht in mijn gedachten van de tuinman die ijlings vlucht naar Isfahan. Kalmte kan u redden. Waar ik het bangst voor ben, is de schrik.

Er waren geluiden in het pand, deuren die dichtklapten, haastige stappen, de lift die in de liftkoker op en neer werd gejaagd als een muilezel op jaren. In de verte en vervolgens steeds dichterbij loeide een ambulance, wat enigszins potsierlijk overkomt als je weet dat het te laat is. Absoluut onsensatiezuchtig als ik in dergelijke gevallen ben, vermeed ik het een glimp op te vangen van ziekenbroeders met een berrie. Ik rukte mij integendeel los uit de schemering van de mij toegemeten vertrekken, en verliet de building. Ik sprong op mijn fiets, reed langs vervuilde grachten, door een buurt met witte huizen en een witte kerk, langs een dak waar driftig aan getimmerd werd, voorbij een keuken waar nog een kerstboom stond, door de Dapperheidsdreef, de Politieke Gevangenenstraat en de geheimzinnige Zesseptemberlaan. Ik blijf het treffend vinden, hoe bij het benoemen van straten de onprettigheden van het alledaagse worden geschuwd. Nooit zul je iets als de Spataderstraat aantreffen of de Lekkebandlaan, laat staat de Vechtscheidingswegel of het Plein van de Onwelriekende Adem - hoewel die zaken toch ook bestaan en talrijker voorkomen dan hemelse vrede, prinsessen en lusthoven.

Toen ik weer thuiskwam, was het rumoer in de gangen verstomd en hoorde ik alleen nog het gezoem van ventilatieschachten. Ik dronk een koffie, de groene capsule die naar walnoot smaakt, perste enige sinaasappels en ondernam een zwakke poging om het vliegtuigje op te lappen dat dochtertjelief de avond tevoren moedwillig had vertrappeld, driftig omdat het haar verboden was binnenshuis haar step te gebruiken.

Door het spionnetje in de deur zag ik de levensgezellin van mijnheer Schiettecatte haar appartement binnengaan. Zij droeg een beige regenjas. Beneden rolde de conciërge de afvalcontainers met dof gerommel terug op de binnenplaats, nadat die door de vuilniskar leeggeschud waren.

Aan het zwerk krijste een meeuw. Een druppel water viel uit de kraan. De tegels in de badkamer hingen onverstoorbaar aan de muur, als de afgelopen vijftig jaar.

jp.mulders@skynet.be


woensdag 17 maart 2010

dinsdag 16 maart 2010

IN ONGENADE - J.M. COETZEE - ROMAN

Niets moet ik weet het wel, maar toch móet iedereen dit boek ooit gelezen hebben. Iedereen die ik verplichtte het te lezen is achteraf blij. Bikkelhard en bloedmooi. Veel meer hoeft daar niet over gezegd. Moet het dringend nog eens herlezen, trouwens.

John Maxwell Coetzee (1940) werd geboren in Kaapstad maar studeerde in Texas. Hij werkte enkele jaren als computerprogrammeur in Groot-Brittannië en doceerde daarna Engels in New York. Zijn schrijversdebuut, "Schemerlanden" kwam er in 1974. Net geen tien jaar later won hij zijn eerste grote literaire prijs voor "The Life and Times of Michael K". Hij zou de Booker Prize nog een tweede keer winnen, in 1999 - een unieke prestatie. Toch vermeed de mediaschuwe auteur consequent alle publiciteit rond deze stunt. Ook toen hij in 2003 de Nobelprijs voor de Literatuur won bleef hij in de mate van het mogelijke uit de spotlichten. Tegenwoordig is Coetzee Australisch staatsburger en geeft hij les in Australië en in de Verenigde Staten.

Met "Disgrace" (1999) viel Nobelprijswinnaar Coetzee ook echt in ongenade, zowel in thuisland Zuid-Afrika als in andere landen. In de roman wordt de blanke dochter van een professor die zelf geen zuiver geweten heeft verkracht door drie zwarte mannen. Het slachtoffer ervaart de aanval als een rechtvaardige inlossing van een historische schuld, tot groot onbegrip van haar vader. Veel critici vonden dat het boek de raciale verhoudingen in Zuid-Afrika verder bemoeilijkte en problematiseerde, terwijl literatuur net zou moeten bijdragen tot betere relaties. (Ruth Joos)

De roman begint als het hoofdpersonage van het boek - David Lurie, hoogleraar, gescheiden van zijn Nederlandse vrouw - ontslagen wordt vanwege zijn relatie met een dertig jaar jongere studente. Voor de Onderzoekscommissie van de universiteit bekent de weinig communicatieve Lurie schuld, maar hij weigert zijn excuses aan te bieden.

Het ontslag van Lurie is nog maar het begin van zijn val. Hij besluit zich terug te trekken op de boerderij van zijn dochter Lucy. Dat gaat goed tot drie zwarten de woning binnendringen, Lurie bij de roofoverval zwaar molesteren en Lucy verkrachten. Dat Lucy achteraf weigert om klacht in te dienen tegen de geweldenaars, die in hun omgeving geen onbekenden zijn, gaat er bij Lurie - net zoals bij de meeste lezers wellicht - niet in. Tegenover het onvermogen van de vader om in te zien dat de machtsverhoudingen (tussen blank en zwart, maar ook tussen man en vrouw) fundamenteel zijn veranderd, staat de extreme bereidheid van de dochter om alles op te geven als zo een nieuwe modus vivendi mogelijk wordt. (
Michaël Bellon - De Standaard)

Het boek is verfilmd (Disgrace) in 2008 door Steve Jacobs. Soms wordt een acteur – al heeft hij het niet nodig – een handje geholpen door de natuur. John Malkovich bijvoorbeeld heeft het perfecte uiterlijk voor professor David Lurie. Hij heeft onmiskenbaar iets intelligents. Maar door zijn bijna kale kop lijkt zijn hoofd opeens groter, zijn oren steken wat lompig uit. Alsof er niets meer te verbergen valt: het legt de verbeten trek die hij rond zijn mond laat spelen, de geklemde kaken genadeloos bloot. (Floortje Smit)


Met dank aan Tom Lanoye voor de boekentip.


maandag 15 maart 2010

HET SNEEUWDE LICHTJES OM HAAR .. - HENK KNIBBELER



grijs en strak stond de lucht boven ons
die ochtend, aan de randen van de akkers
lag en beetje sneeuw, berkenbosjes
verschilferden van schors, een enkele
verslapen kraai kraste zich over het land


zij was opgebaard in het midden van haar
uitgesproken wens, eenvoudig en houdbaar
nog op deze vroege morgen, temidden van
de stilte, de wuivende bossen om haar heen


Ik keek naar het gezicht, streek met mijn
wijsvinger over haar voorhoofd, neus en
mond, zo de contouren volgend van mijn
moeder, van wat zij mij nog wilde zeggen


wit in wit, doodgeverfde oude kamille in
haar handen, een hoge toon van de muziek
trok als een laken over haar, sereen en
aanhoudend koud klonken stemmen in


dit huis waar wij waren, zij hield van Preisner
Requiem, stofte de stilte, ontsteeg zichzelf
haar lichaam ademde nog, de huid verkruimelde
och, mijn moederlief, laat mij door je haren


strijken, de groeven in je huid eigen maken
en kijken naar je, verdriet om je schoonheid
hebben, je woorden, je zalving, Agnus Dei
zingen voor je tot diep in de oude bossen


stijg maar, ga maar hoog, ik omhels je om
je mooie handschrift, mijn vuile broeken, de
boze pastoor, de melkfles half leeg en dat
onvergetelijke verhaaltje steeds, ga nu maar..


ik luister naar je muziek en herhaal, herhaal
de schoonheid, zo mooi, mooi mens, zo mooi



bij muziek van Zbigniew Preisner, Requiem for a friend.
klik op de titel van het gedicht en luister naar Lacrimosa

zaterdag 13 maart 2010

SANTANA & JOHN LEE HOOKER - THE HEALER




The gods who have been appointed to be our companions in the dance, have given us the pleasurable sense of harmony and rhythm; and so they stir us to life, and we follow them, joining together in dances and songs.
-Plato-

donderdag 11 maart 2010

PAPA DE KROKODIL - JEAN-PAUL MULDERS


Mijn moeder vertelt over tante Yvonne, die achttien was toen zij in de oorlog geraakt werd door een stuk van een granaat, shrapnel van de Amerikanen of van de Duitsers, wat maakt het uit na zoveel jaren, zowel Duitsers als Amerikanen rijden nu in Koreanen. Wat er wél nog toe doet, is dat Yvonne stierf en opgebaard lag in de voorkamer, en dat haar moeder (mijn overgrootmoeder) het droeve nieuws niet durfde te vertellen aan tante Marcella, tante Marcella die een mongooltje was en die, toen ze de tram hoorde waarmee haar zuster Yvonne elke dag naar huis kwam, opgewekt zei : "Hoor, daar is onze Yvonne !"

Volgens de overlevering vertrok mijn overgrootmoeder geen spier, maar begaf zich met geheven hoofd naar de voorkamer, waar zij waarschijnlijk zachtjes huilde - niet dat er iemand is die dat gezien heeft, daarvoor was zij te trots.

Ik hoor dit verhaal toevallig en het raakt mij, natuurlijk, wat voor zin heeft het dat meisjes geboren worden en mazelen krijgen en de vijfde ziekte en de rodehond, en leren praten en lachen en hun pop toedekken opdat die geen kou zou vatten, om dan uit te groeien tot frisse jonge vrouwen die op hun achttiende met veel te bleke lippen in een voorkamer liggen ?

Gelukkig staat er intussen wat eelt op mijn ziel. Dat besef ik wanneer de nieuwslezer waarschuwt voor wrede beelden die niet bestemd zijn voor gevoelige kijkers, en ik tamelijk onbewogen getuige ben van een morsige executie in een ver land, waarbij anonieme mannen voor de ogen van de camera worden doodgeschoten met altijd weer diezelfde f*cking kalasjnikov. "We willen een foto van u maken", grapt een van de beulen tegen zijn slachtoffer, om hem vervolgens neer te knallen. "Schiet hem niet door het hoofd, maar in de borst," zegt de leider van de moordenaars over een ander, "zijn pet bevalt mij."

Het zijn dingen waarvoor ik moet uitkijken dat mijn dochter ze niet ziet, als het Zjoernaal opstaat en ik bijvoorbeeld het bad laat vollopen, want hoe moet ik zo'n slachtpartij inpassen in haar leven van het Molletje en roze Disneyprinsessenkroontjes ? Papa de krokodil, haar mondje staat nooit stil, zingt zij soms, maar bij dergelijk contrast zou papa de krokodil toch even met haar mond vol tanden staan. Het is opmerkelijk, het collectieve huichelspel dat volwassen tegenover kinderen volhouden, met opgehaalde wenkbrauwen en grappig bedoelde grimassen, om hen nog even te vrijwaren van de verzamelde wreedheid in de wereld. "O ja, kleine meid, wat ik je nog vergat te vertellen : naast Mega Mindy en Bob de Bouwer heb je ook zoiets als serieverkrachters en zetpilterroristen, carnavalstoeten en progeria. De ziekte van Bechterew en kleine stationnetjes, 's ochtends in de vroegte."

Dat zeg ik niet natuurlijk, ze zal daar te zijner tijd zelf wel achterkomen, met die enorme gretigheid van haar, die slechts gaandeweg zal verminderen, vermorzeld als je wordt door gebeurtenissen en feiten, trivia en tragedies tot je uiteindelijk een stadium bereikt waarop je al eens denkt : laatmijgerust ! Wilniemeerhoren. Ik wil lomp zijn als de rinoceros, met vel zo dik als het pantser van een T-34 en schouders ter breedte van de Karpaten.

Dan ga ik naar de bank, en word ik toch weer geraakt door een oud vrouwtje dat daar staat, met een te kort vellen frakske aan, en spillebenen, en sportschoenen aan haar voeten, zomaar een vrouwtje dat zich staande houdt tegen de kou, met op haar gezicht het wantrouwen van een heel leven, en als ze haar portemonnee opent, zie ik de plastic kaart met de blauwe letters U.Z., haar abonnement op eindeloze wachtzalen en in een vakje daarnaast, achter een stoffig micaatje, de foto's van haar geliefde nageslacht dat haar niet vaak genoeg bezoekt.

Dan zie ik mijzelf nadat ik naar het vilbeluik voor oude journalisten zal zijn gebracht en vat ik iets meligs op voor dat mager karkas, iets wat je warmte zou kunnen noemen, en houd ik de deur te vriendelijk voor dat vrouwtje open zodat ze schrikt, mij achterdochtig bekijkt en dan lacht, met een gretigheid die laat vermoeden dat ze nog jong en mooi was toen iemand voor het laatst met zoveel overtuiging een deur voor haar heeft opengehouden.

Dan ga ik zelf naar binnen, schuif aan bij het loket en geef - het woord alleen al - een opdracht tot domiciliëring, waarbij mijn BIC- en IBAN-code worden gevraagd en ik mij kleverig voel, alsof er kauwgom aan mij plakt, zoals altijd wanneer ik gereduceerd word tot een klanten-, rijks-, rijbewijsnummer of om het even welk ander getalmerk zonder bloed en zonder hart.

jp.mulders@skynet.be


woensdag 10 maart 2010

MIET CRABBÉ HEEFT GELIJK.


Onlangs was het Fashionweek in Madrid. Een Belgisch model haalde net niet de catwalk omdat ze... te mager was. Ook in Vlaanderen zijn er ontwerpers die zich ontfermen over de mollige vrouw.

Miet Crabbé drapeert goed uitgekozen outfits rond wulpse heupen en romige boezems. Het gaat er bijna sensueel aan toe voor de gigantische spiegel van haar winkel M. Geen complexen daar maar tevreden vrouwen die echt geloven dat mager en mooi niet het enige credo is. (bron: radio1.be)

Klik hier om de reportage te beluisteren, het is de moeite waard. Als voorsmaakje de openingszin van Miet Crabbé: "De basisgarderobe voor een vrouw is voor mij een zeer gedecolleteerd kleed met een cardigan erover en een sjaaltje, zodanig dat je je decolleté kan verstoppen. Neem dat ik straks op restaurant zit met een charmante man, dan zal ik misschien mijn decolleté laten zien ..."

maandag 8 maart 2010

NOOIT WACHT ER EEN MAN OP EEN VROUW - NEELTJE MARIA MIN



Nooit wacht er een man op een vrouw.
Een man gaat naar zee of hij vecht
of hij komt in een afgrond terecht.
Mannen gaan altijd weg.

Op een balkon speurt een vrouw,
de hand aan haar slaap,
de horizon af: Komt hij gauw?

De wacht zet zich voort
op luchthaven, kade, perron
en bij de gevangenispoort.

Eerlijk, het wachten viel licht
als hij terug is waar het begon.
Ze vertrouwt het vertrouwde gezicht.
Haar zeeman, haar dief, haar soldaat,
haar dappere ontrouwe lief
die het niet helpen kon.


uit: 'Kindsbeen', 1995.

zondag 7 maart 2010

vrijdag 5 maart 2010

WOEST - TOM LANOYE - 6 TOT 23 MAART




Ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag, en zijn vijfentwintigste jaar als auteur, toerde podiumdier Tom Lanoye najaar 2008 nog eens door de Nederlanden met een solovoorstelling: Woest. Voor de tournee van start ging, waarschuwde Lanoye: ‘Dansen doe ik niet, moppentappen is voor sukkels, cabaret voor losers, en zingen wil ik u niet aandoen. Als u dat niet bevalt, blijf dan weg.’ Tevergeefs, pers en publiek waren massaal aanwezig en zagen dat het goed was: ‘Hij kan het, en hij doet het weer.’ (De Standaard), ‘Grote klasse.’ (deredactie.be), ‘IJzersterk. Ook vormelijk een straf staaltje podiumkunst.’ (De Morgen), ‘Een viersterren-voorstelling.’ (Gazet van Antwerpen).
Redenen genoeg om Woest te hernemen, zij het dan met een beperkt aantal voorstellingen in de grote steden van Vlaanderen en Nederland. (bron: Behoud De Begeerte)

Enkele persreacties over de voorstelling Woest van oktober 2008:

‘Natuurlijk hebben Lanoyes teksten de performer Lanoye niet nodig om te staan als een huis. Tegelijk is het erg dankbaar om hem ze te zien brengen. (...) Het is niet iedereen gegeven om in twee keer vijftig minuten een zaal groen te doen lachen, tranen te doen lachen en tot doodse stilte te ontroeren.’ (De Standaard, 6 oktober 2008)


‘Bij zoveel vlotte wissels en sterke ritmiek likken wij onze vingers af. (...) Woest paart de uitbundige jongen in Lanoye aan de gerijpte schrijver en levert ook vormelijk een sterk staaltje podiumkunst.(...) Wie zelfs zijn mindere kanten kan uitspelen om zijn zelfmanifestatie kracht bij te zetten, is toegetreden tot het walhalla van de grote artiesten.’ (De Morgen, 7 oktober 2008)



‘Tom Lanoye maakte met ‘Woest’ een literaire voorstelling die woord en beeld knap combineert, die een andere klemtoon legt voor wie de teksten kent en die uitnodigt voor wie zijn oeuvre minder goed kent.’
(deredactie.be, 6 oktober 2008)



SPEELLIJST
dag datum aanvang stad locatie reservatie
za 06 03 10 20.00u Brussel KVS 02 210 11 12
di 09 03 10 20.15u Antwerpen Arenbergschouwburg 070 222 192
za 13 03 10 20.30u Dilbeek CC Westrand 02 466 20 30
ma 15 03 10 20.00u Amsterdam Stadsschouwburg 020 624 23 11
di 16 03 10 20.15u Leiden Leidse Schouwburg 0900 900 17 05
wo 17 03 10 20.30u Gouda De Goudse Schouwburg 0182 51 37 50
do 18 03 10 20.30u Haarlem Toneelschuur 023 517 3910
vr 19 03 10 20.00u Gent Vooruit 09 267 28 28
di 23 03 10 20.00u Sint-Niklaas Stadsschouwburg 03 766 39 39


donderdag 4 maart 2010

KROONTJESWIPPER - JEAN-PAUL MULDERS


Ik verveelde mij stierlijk, zou je kunnen zeggen, maar dat doet de waarheid geweld aan want vervelen doe ik mij eigenlijk nooit. Stierlijk vind ik anders wel een kluchtig woord, je vraagt je af wat vervelen met stieren te maken heeft, vervelen stieren zich dan vaak, bijvoorbeeld als ze peinzend op grassen kauwen of op een tochtige koe moeten wachten ? Wellicht zal een tandtechnicus met kennis van oud-Nederlandsch mij haarfijn weten uit te leggen dat stierlijk niets met stieren van doen heeft, maar gewoon met iets anders, met iets saais, zodat dit van zijn glans en charme wordt beroofd maar ach - is het dof worden van dingen die ooit glansden niet in een notendop het leven ?

Inmiddels verbaas ik mij over de toenemende anarchie in dit land en dan bedoel ik geen anarchie van het gezellige soort, zoals in punk of hippie. Ik heb de indruk dat het meer en meer elk voor zich is, als ik ei zo na in botsing kom met de bestuurder van een bleekblauwe personenwagen die op de E40 onverhoeds uitwijkt om een salvo diepe putten te ontwijken. Où sont les autostrades d'antant ? Ooit waren zij glad als biljartlakens en zelfs vanuit de ruimte te zien, als kerstbomen zo feeëriek. Thans zijn het naargeestige plekken waar de stenen in je ruit opspringen. Hun staat van ontbinding is allegorisch voor een land waarin alles, van de prijs van het witlof tot de criminaliteit in Brussel, gecommunautariseerd is. Ik ben geen liefhebber van agressieve VL's naast nummerplaten, vergezeld van klauwende leeuwen, maar op deze manier zie ik België toch ook geen tien jaar meer bestaan. Dit krakkemikkige organisme van gemeenschappen en gewesten, FOD's en baronieën heeft jicht in al zijn gewrichten. Zelfs het innen van belastingen wordt gesaboteerd door de verantwoordelijke minister, zo leerde ons een reportage van Panorama, baken van degelijkheid in deze tijden waarin 'journalistiek' verward wordt met het etaleren van drama, dorpsgekken en dieren-die-iets-raars-doen.

Intussen doe ik alles in het wit, en betaal braaf mijn belastingen. Toch wel zo'n zestig procent van wat ik verdien, durf ik te schatten, als ik de btw en de parkeerretributies en de anderszins vermomde en verkapte belastingen meereken. Ik probeer mij daar niet druk over te maken, maar lees de brieven van mijn grootmoe, die zij mij schreef toen ik achttien was en in G. ging studeren. Vanop afstand probeerde zij verder voor mij te zorgen, met nu eens uitgekiende dan weer voor de hand liggende adviezen opgesteld in eigenzinnige spelling, waarin zelfs het woord avond wordt vervoegd.

Als ge uw kan niet gebruikt moet ge ze uitspoelen en uitdrogen zo gaat ze dan niet rieken.

Niet te lang opblijven en niet te veel met uw makkers uitgaan dan wordt dat seffens laat als ge in bed zijt en het t'is gauw weer morgen en t'is dan als ge terug goed moet beginnen te blokken doe dat een beetje met de keer ge zijt toch groot genoeg en slim genoeg om dat te weten.

En dat Cyriel mij bij mijn volgend bezoek eens met de tractor zal laten rijden, dat staat er ook nog in. Dat dat nogal een leven maakt.

Veruit het meeste waarover ze schrijft is thans dood of verdwenen, van de mensen die mijn papfles warmden tot het bankje waarop ze hun vermoeide benen strekten, de tinnen borden met huiselijke taferelen en de wekelijkse koffieklatjs. Zelfs tante Agnes haar witte Renault Caravelle.

De kroontjeswipper die ik in mijn hand houd, hield toevallig stand. Hij is gemaakt van zwarte kunststof en verzwaard met lood zodat hij, hoe je hem ook neerzet, altijd waggelend weer rechtop komt. VERZEKERINGEN - BOUWKREDIETEN - LEASING staat erop te lezen, en de naam van de firma die voor al dat lekkers tekende. In kleinere lettertjes : Made in W. Germany. Zelfs dat is heden opgeheven.

Er zit een barst in de kroontjeswipper en het metaal vertoont sporen van roest. Maar kroontjes wipt hij nog als de beste. Waarom heeft juist dit onbeduidende werktuig, in tegenstelling tot zoveel andere dingen, de verwoestende vuurkracht van de jaren doorstaan ? Breek er je het hoofd niet over, jongen. Misschien moet je dat prul gewoon in de vuilnisbak mikken. Het is niet zoiets als de Bo-taal, 65.000 jaar oud en meegenomen in het graf door de laatste vrouw op aarde die haar machtig was.

Het is niet zoiets als die whisky, die na 101 jaar vanonder het ijs op de Zuidpool werd opgedolven, waar een ontdekkingsreiziger hem daar had begraven toen niemand nog van Jozef Stalin had gehoord. Of van Neil Armstrong. Of zelfs van Bent Van Looy.

jp.mulders@skynet.be


woensdag 3 maart 2010

dinsdag 2 maart 2010

HOUDINI LEEFT!


Het gaat niet goed met mijn moeder (97 jaar). Na acht weken verblijf op de afdeling Geriatrie is ze verworden tot een hoopje ellende. Het is niet te geloven dat ze een goeie twee maanden geleden nog alleen woonde in haar appartement.

Ze heeft nog dagen dat het beter gaat. Dan vraagt ze zich af: "Wat gebeurt er toch met mij, wordt mijn verstand mij ontnomen?" Het woord krankzinnigheid valt. Ik zou haar zo graag geruststellen en zeggen dat het allemaal weer goed komt. De realiteit is dat ze haar verstand verliest en dat ze het beseft. De angst en vertwijfeling die ze uitstraalt veroorzaken een krop in mijn keel en maken mijn ogen vochtig. Ik moet mij inhouden of ik zou in snikken uitbarsten.

Haar geest lijdt maar fysisch is ze nog lang niet knock-out. Ze verzet zich met hand en tand. Ze wil weglopen naar huis, naar haar vertrouwde omgeving. Geen verpleegster of dokter die haar zal tegenhouden.

Het grof geschut wordt in stelling gebracht, Dipiperon en Trazolan doen hun intrede. Tevergeefs, fixatie is onafwendbaar. De gordel met de magnetische sluiting wordt rond de lenden van mijn moeder gedrapeerd. Ze begrijpt het niet, ze moet plassen en kleeft aan de zetel. Houdini is aan de beurt!

Eerst probeert ze de katoenen gordel onder haar poep naar voor te schuiven. Ze slaagt er niet in haar benen uit de omklemming te bevrijden. Ze geeft het zo vlug niet op en verandert van tactiek, wat niet naar boven kan moet naar beneden. Ze laat zich naar beneden glijden - even in herinnering brengen dat ze zevenenegentig is - en verlaat de gordel aan de onderkant. Ze bevindt zich nu onder de eettafel. In de gang komt ze een verpleegster tegen die kijkt alsof ze de maagd Maria ziet verschijnen.

De gordel verdwijnt in de kast en mijn mama wordt nu in een soort broek aan de zetel gegespt. Voor alle zekerheid wordt er nog een tablet aan de armsteunen vastgeklemd. Ik probeer hier nuchter en zonder gevoel voor overdrijving verslag uit te brengen van 'het kunnen' van mijn moeder. Ik moet toegeven dat ik enige fierheid niet kan onderdrukken.

Het klinkt ongeloofwaardig, maar mijn moeder slaagt erin zich uit 'de broek' te hijsen. De verpleegsters kunnen niet lachen met die tweede gelukte ontsnappingspoging maar toch prijzen ze mijn moeder met haar verbluffende 'lenigheid'! De gordel wordt weer uit de kast gehaald en samen met de broek zorgt hij nu voor een dubbele beveiliging.

Ik kijk uit naar de volgende 'Houdini stunt' van mijn moeder omdat het mij helpt om te gaan met de tristesse van haar huidig bestaan. Ik hoop dat ik haar onverzettelijkheid, haar doorzettingsvermogen, haar standvastigheid, haar hardnekkigheid, haar verbetenheid en haar volharding ook in mijn genen draag.

maandag 1 maart 2010

SOTTO VOCE - M. VASALIS



Zoveel soorten van verdriet,
ik noem ze niet.
Maar één, het afstand doen en scheiden.
En niet het snijden doet zo'n pijn,
maar het afgesneden zijn.

Nog is het mooi, 't geraamte van een blad,
vlinderlicht rustend op de aarde,
alleen nog maar zijn wezen waard.
Maar tussen de aderen van het lijden
niets meer om u mee te verblijden:
mazen van uw afwezigheid,
bijeengehouden door wat pijn
en groter wordend met de tijd.

Arm en beschaamd zo arm te zijn.


uit: Vergezichten en gezichten, Van Oorschot 1954