Zo stonden wij tegen het krakende hek,
zo buiten de wereld als paarden.
Het was weer aarde, gier en soir de
paris, een avond van waar en wanneer.
In mij kwamen vergeten regels omhoog,
zachte op nacht rijmende landerijen,
maar jij fluisterde: hier, hier is het
het fijnste, waar je nu bent, waar je nu
bent met je handen. Zo lagen we tegen
de aarde en tegen elkaar, terwijl het hek
kraakte tegen de opdringende paarden.
uit: 'Wie wat vindt heeft slecht gezocht', z.j.
1 opmerking:
Eh Cram... zou het kunnen nu je dit gedicht gevonden hebt, je slecht gezocht hebt...?
Een reactie posten