Paul Auster (1947) schrijft doorgaans romans waarin je als lezer wordt meegevoerd in een bonte stroom verrassende verhaalwendingen - alles kan op elk moment anders zijn dan je dacht. Toeval en aandacht voor gecompliceerde familieverhoudingen, maar ook verwijzingen naar andere literatuur of naar kunst in het algemeen spelen daarbij een grote rol.
Die ingrediënten - toeval, familie, verwijzingen - zitten ook weer in zijn nieuwste roman, Sunset Park, maar deze keer leveren ze niet een duizelingwekkende achtbaan van avonturen op. Er gebeurt genoeg in deze roman, maar je hoeft je niet in je stoel vast te binden om te voorkomen dat je met de auteur uit de bocht vliegt. En precies dat is het effect dat Auster lijkt te willen bereiken. Rust, kalmte, bespiegeling, oog voor details, daar draait het deze keer om.
Even lijken de personages in Sunset Park zich bezig te houden met de kenmerkende activiteiten van personages in een roman van Auster om vervolgens toch weer met z'n allen in een woeste rit te belanden.
Zo is er een man die foto's maakt van achtergelaten dingen, van spullen die door schuldeisers achtervolgde mensen, in de haast hun huis te verlaten, hebben laten staan; de roman speelt tijdens de economische crisis van 2008.
Een ander personage heeft 'een Ziekenhuis voor Kapotte Dingen' opgericht. Het is een onaanzienlijk bedrijfje, 'dat zich specialiseert in het repareren van voorwerpen uit een tijd die vrijwel van de aardbodem verdwenen is'. Het gaat om typemachines, vulpennen, mechanische horloges, buisradio's, platenspelers, opwindspeelgoed, kauwgomballenautomaten en telefoons met draaischijf. Voelt u de nostalgie opkomen? Dat is de bedoeling.
Want juist op het moment dat Auster de personages met hun diverse activiteiten heeft geïntroduceerd, zet hij het verhaal min of meer stil. In Sunset Park wordt het verleden gekoesterd. Niet om erin te zwelgen, maar om het een harmonieus geheel te laten vormen met het heden.
Sunset Park leest als een pleidooi voor een pas op de plaats, voor de liefde voor wat binnen bereik is. Of zoals over één van de personages wordt opgemerkt: 'Daarom concentreert hij zich op het plaatselijke, het specifieke, op de vrijwel onzichtbare details van alledaagse zaken.'
Het personage over wie dat wordt opgemerkt, is Bing Nathan. Hij heeft een verlaten huis in Sunset Park, Brooklyn, betrokken en woont met twee vrouwen in dat kraakpand. Ook weer zoiets nostalgisch overigens: een kraakpand is immers vaak een huis dat mede wordt bewoond uit protest tegen al te gretig arriverende slopershamers.
In dit huis trekt ook Miles Heller in, die door omstandigheden min of meer uit Florida is gevlucht, waar hij een relatie had met een minderjarig meisje.
Er is overigens sprake van voldoende emoties: deze Miles voelt zich schuldig over de dood van zijn stiefbroer - en misschien is hij ook wel schuldig aan diens overlijden. Bovendien heeft hij al jaren geen contact meer met zijn (gescheiden) ouders. En dan heeft hij dus ook nog die affaire met dat meisje, een Cubaanse die in de Verenigde Staten is beland.
Je merkt bijna niet dat deze relatief korte roman (iets meer dan tweehonderd bladzijden) is volgestopt met dergelijke heftige zaken. De toon waarin wordt verteld, is knap beheerst. En zo is Auster in staat het decor waarin alles zich afspeelt, koesterend op te roepen.
Daarbij speelt, zoals gezegd, het verleden dus een grote rol. In de roman zitten tal van aanstekelijke anekdotes over honkbal, de literaire verwijzingen (naar Dickens, naar Shakespeare) zijn talrijk en soms erg subtiel en ook de discussies over en beschrijvingen van klassieke films dragen bij aan de sfeer. En dat alles om de vluchtigheid van alles te bestrijden, 'het nu dat hier is en meteen weer verdwijnt', maar dat door Auster nog even tegen de klippen op wordt vastgehouden. Dat heeft een niet bijzonder spectaculaire, maar wel liefdevolle en emotionerende roman opgeleverd. (ARIE STORM - parool.nl)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten