NIEUWS     VERKEER      CULTUUR      WEER     SPORT     CONTACT         

vrijdag 26 november 2010

ERNST - NICOLE BREUER - BONOBOZ MAGAZINE


Als journalist is het zich verwonderen over dingen een tweede natuur geworden. Ze steekt dus graag haar neus in dingen en vraagt zich meer dan eens af hoe-het-toch-mogelijk-is. Met de regelmaat kruipt Nicolumn in de pen om haar verwondering van zich af te schrijven.

Ik was dertien en mocht met drie vriendinnen tien dagen met de trein door het land toeren in de zomervakantie. Amsterdam was verboden terrein, en dus Rotterdam, Utrecht en Den Haag ook. Ook moesten we ons elke avond weer thuis melden rond etenstijd. ‘Thuis’ was voor de gelegenheid het huis van de ouders van een van ons. Die keken gelukkig nauwelijks naar ons om. Goeie deal.

En zo gingen we op een zonnige dag naar Zandvoort. We ploften in een lege treincoupé en ik besloot voor vertrek nog wat andere wagons te checken. Mijn rader stond in die tijd afgesteld op knappe jongens. Een paar coupé’s verder spotte ik een prachtexemplaar. Een Indische jongen. Hij was zo knap dat ik even naar adem moest happen. Ik schatte hem een jaar of achttien.

Ik verzon een smoesje waarom we moesten verkassen en nonchalant plofte ik neer op mijn nieuwe plaats. Met uitzicht op hem. In Zandvoort stapte hij uit. Wij ook. Mijn ogen volgden hem toen hij naar het strand liep waar hij een piepklein handdoekje uitrolde op het zand. Ik ging tien meter verder liggen. Zo tuurde ik die middag voortdurend door mijn wimpers om hem te observeren. Hij was zo op zijn gemak met zichzelf. En rustig. Ik was allesbehalve rustig. Ik voelde wilde vlinders in mijn buik die met de minuut onstuimiger fladderden.

Brief

Helaas, de tijd begon te dringen, want we moesten nog minstens drie uur treinen om op tijd terug te zijn. We liepen al terug naar het station toen ik eindelijk een beslissing nam. Het idee dat ik hem nooit meer zou zien, vond ik ondraaglijk. En zo deed ik iets wat ik nog nooit had gedaan. Ik stapte naar de knappe jongen en vroeg zijn adres. Hij gaf het nog ook.

Een week later schreef ik hem een brief en niet veel later viel er een brief van hem in de bus. Het was een lange brief, maar de inhoud ervan verraste mij. Mijn knappe jongen bleek een man van dertig jaar, die in een commune woonde en een vriendin had met een kindje. Niet van hem, maar van een ander. Hij schreef dat hij erg veel van het kindje van die ander hield. Hij hield ook veel van zijn vriendin. Die overigens een stuk ouder was dan hem. Ook schreef hij dat hij in een bandje speelde. Als hij eens in de buurt moest optreden, zou hij mij dat laten weten. Dan kon ik komen kijken.

Ik heb hem nooit meer terug geschreven. Mijn knappe jongen was geen achttien, maar dertig. Voor een meisje van dertien is dat een ouwe vent. Dat hij samenleefde met een vrouw die ouder was dan hijzelf was ook erg ver van mijn bed. En welke man met een vriendin nodigt een meisje uit als hij gaat optreden? Verwarrend vond ik het. Ik vergat de knappe jongen en kuste verder met jongens van veertien, vijftien jaar. Maar geen van hen bezorgde mij wilde, onstuimige vlinders in de buik.

Spijt

Twee jaar later, ik was inmiddels vijftien, zat ik voor de televisie mijn huiswerk te maken. Op de achtergrond hoorde ik Chiel Montagne van Op Volle Toeren een nieuw bandje aankondigen. Ze speelden een vrolijk reggeadeuntje en ik keek nieuwsgierig naar het scherm. Ik herkende hem direct, want mijn hart sloeg – net als toen – een slag over. De knappe jongen van de trein. Daar op de televisie. Ik zag er nog steeds uit alsof hij geen dag ouder was dan achttien jaar. De naam van zijn band verscheen in beeld. Doe Maar. Precies zoals hij had geschreven. Ik zei tegen mijn zus: “Dat is de jongen van de trein. Je weet wel: die in een bandje speelde.”

Spijt. Wat had ik spijt. Ik heb zijn adres nog teruggevonden in een doos. Zijn brief ook. Maar mijn kansen waren verkeken. Mijn knappe jongen werd in een paar weken een ster. En onbereikbaar. Voor zover hij ooit bereikbaar was geweest. Maar ik had wel zelf mijn kans vergooid om toen naar een optreden te gaan. Voordat hij beroemd was.

In de jaren die volgden werd ik een grote fan. Samen met mijn zus reisde ik naar alle optredens binnen een straal van honderd kilometer. We stonden altijd vooraan en een paar keer kreeg ik hem ook te spreken. Als fan. We gingen samen op de foto en hij was aardig tegen mij. Nooit heb ik hem verteld dat ik het meisje van de trein was. Voor hem was ik nu een meisje dat net als vele anderen vooraan stond te kwijlen, zingen en dansen. En verliefd was. Op een droom. Niet echt.

Alles gaat voorbij. Ik had vriendjes, verhuisde naar Antwerpen en heel af en toe lachten mijn zus en ik nog bij een glas wijn over onze tijd als Doe Maar-addicts. Maar als ik hun muziek vandaag hoor, word ik nog altijd blij. En ik dans. Een beetje voor hem.

De brief raakte ik kwijt en ook zijn adres. Groot was mijn verbazing toen hij dus op een dag een café in Antwerpen binnenstapte. Mijn café. Net als toen was hij alleen. En op zijn gemak. Zo stond hij daar ineens voor mijn neus een pilsje te bestellen aan de bar en opnieuw was ik naar hem aan het kijken door mijn wimpers. Tersluiks.

Het duurde een half uur en een paar pintjes voordat ik eindelijk al mijn moed bijeen raapte. Ik sprak hem aan en vertelde hem het verhaal van de trein en het strand. Wist hij dat nog? Hij wist het nog. Tenminste dat zei hij. Misschien wilde hij gewoon aardig zijn. Dat ik hem daar in het café zag, is nu trouwens ook alweer tien jaar geleden. Ik was toen 34 jaar. Er waren toen 21 jaren verstreken sinds de dag in de trein.

Gewoon aardig

Vorige week belde een bevriende hoofdredacteur mij enigszins in paniek. Er waren veel zieken en wilde ik alsjeblieft een telefonisch interview doen om hem uit de penarie te helpen? Een interview met hem. Ik had eigenlijk geen tijd – of durfde niet – maar de bevriende hoofdredacteur drong erg aan en zo kwam het dat ik even later Zijn nummer draaide. Ik kan niet ontkennen dat ik een beetje zenuwachtig was.

Hij nam zelf op en voor de derde keer in mijn leven besefte ik dat ik geen reden had om nerveus te zijn. Want hij was aardig. Heel aardig. We spraken een half uur met elkaar. Over hoe hij twaalf liedjes heeft vertaald van Bob Dylan en optreedt. Hij vertelde ook waarom de muziek van Dylan hem zo aanspreekt. Omdat Bob Dylan namelijk zo mooi zingt over de keerzijde van de roem. En hij vertelde over de eenzaamheid na een optreden voor duizenden fans en hoe deze je kan overvallen. Ik dacht aan vroeger. Aan die optredens. En hoe hij toen dus vaak eenzaam was geweest. Dat wist ik niet.

Ik heb niet verteld dat ik het meisje van de trein was. Mijn god. Ik ben inmiddels een meisje van 46 jaar. En hij? Hij moet nu toch ergens in de zestig zijn. Hij is gewoon een aardige jongen die eens in de zoveel tijd voorbij komt. Over dertig jaar misschien weer. Als hij in de negentig jaar is en ik in de zeventig. Wie weet.

Nicolumn


woensdag 24 november 2010

BLACK DUB: SUPERGROEP ROND DANIEL LANOIS




Met Black Dub begint Daniel Lanois aan een nieuwe fase in zijn opmerkelijke muzikale odyssee. Met enkele trouwe vrienden én met zangeres Trixie Whitley.

Na zijn productiewerk voor onder anderen Bob Dylan, Emmylou Harris en Neil Young en een handvol gewaardeerde soloplaten, duikt Daniel Lanois onder in wat nu al een supergroep wordt genoemd.

Black Dub bestaat in hoofdzaak uit muzikanten met wie de Canadees al jaren samenspeelt en die gepokt en gemazeld zijn in de scene rond New Orleans: bassist Daryl Johnson en meesterdrummer Brian Blade. Dé ontdekking van de groep is echter de Belgisch-Amerikaanse zangeres Trixie Whitley, een jongedame die bij haar geboorte al genetisch gedetermineerd leek om muzikale paden in te slaan. Tenslotte is ze de dochter van de in 2005 overleden bluesgitarist Chris Whitley en het nichtje van dEUS-bassist Alan Gevaert. Ze was amper twaalf toen ze met haar vader op het podium al ‘Automatic’ stond te zingen en voelt zich allerminst geïntimideerd door de topmuzikanten die haar tegenwoordig omringen. Lanois heeft overigens met zorg de omstandigheden geschapen waarin ze haar stem optimaal kan ontplooien.

Lonken naar Jamaica

Eigenlijk heeft Black Dub een lange incubatieperiode achter de rug. De band was vorig jaar al in de Brusselse AB te zien en sindsdien circuleerden op het internet regelmatig audiobestanden en videobeelden die de verwachtingen voor zijn titelloze debuut-cd hielpen aan te scherpen. De release werd echter vertraagd, omdat Daniel Lanois enkele maanden geleden het slachtoffer werd van een zwaar motorongeluk dat hem bijna het leven kostte. De meeste tracks zijn live ingeblikt, niet zelden in één take, waardoor de spontaneïteit van het moment goed bewaard is gebleven.

De groepsnaam verwijst naar Lanois’ voorliefde voor Jamaïcaanse muziek, een invloed die doorklinkt in de wiegende reggaebeat van ‘Silverado’ en het dubby basspel van Johnson in ‘I Believe in You’. Dit laatste werpt zich, dank zij de voorvoelde zangpartij van la Whitley, meteen op als een van onze favorieten. ‘Ring the Alarm’ is dan weer gebaseerd op een Caraïbisch deuntje van songwriter en producer Winston Riley, maar wordt te lang uitgesponnen en klinkt zo banaal dat we blij zijn dat een pientere geest de skiptoets heeft uitgevonden.

Roots-smeltkroes

Op één uitzondering na schreef Daniel Lanois al het materiaal en zoals wel vaker het geval is op zijn platen is het resultaat een pittige smeltkroes van Amerikaanse rootsgenres. ‘Nomad’, waarin de stem van Trixie Whitley zich sensueel tegen de zijne aanschurkt, klinkt bijvoorbeeld als midtempo soul in de geest van Curtis Mayfield. Het pompende ‘Last Time’, geïnspireerd door een oud nummer van The Staple Singers, staat kniehoog in de swamps van Louisiana, ‘Sing’ verraadt -weliswaar flauwe- gospelinvloeden en het enkel door Lanois gezongen, in een laid-backsfeer ondergedompelde ‘Canaan’ is spirituele folk van het type dat destijds perfect op zijn cd ‘Shine’ zou hebben gepast.

Whitley zingt even rauw als bezield, niet alleen in duet met haar mentor (zie het smachtende ‘Love Lives’), maar ook wanneer ze de microfoon helemaal voor zichzelf heeft (de pakkende rhythm & bluesballad ‘Surely’). Andere hoogtepunten zijn de twee instrumentals, ‘Slow Baby’ en ‘Sirens’, waarin het geïnspireerde, sierlijk uitwaaierende gitaarspel van Daniel Lanois centraal staat. Ook het soepele, fantasierijke drumwerk van Brian Blade is de hele plaat lang een belevenis. Vanaf de eerste noot voel je dat de muzikanten helemaal op elkaars golflengte zitten.

Black Dub’ is dus een rijke, gevarieerde en overwegend geslaagde plaat, waarop het met allerlei geluidseffecten versierde geluidsdecor van Lanois voor de coherentie zorgt. En ook al had de productie af en toe iets soberder gemogen, Trixie Whitley had zich wellicht geen betere carrièrestart kunnen dromen. (Cobra.be)

Dirk Steenhaut

["Black Dub" - Black Dub. Sony Music, 2010]

maandag 22 november 2010

RIKKETIKKETIK - JEAN-PAUL MULDERS


Het schijnt dat de spoorwegen niet meer goed functioneren. Treinen komen vaker te laat dan op tijd, vertelt mij het Onvergelijkelijke Meisje, dat haast elke dag kriskras door het land spoort. Zij zegt dat een en ander zo gammel verloopt dat je soms bang zou zijn om nog de trein te nemen.

Grillig toch, met alle filemiserie, dat een land niet in de ijzeren weg investeert maar hem laat degenereren. Dat komt natuurlijk doordat grijpgrage kereltjes hun eigen belang laten prevaleren op het algemene. Als mensen hun beklag doen over het spoor dan probeer ik dat niettemin te relativeren en verwijs naar Adolf Hitler, van wie gezegd werd dat hij de treinen in Duitsland weer volgens het boekje liet rijden. Spoedig bleek dat men behalve die klokvastheid een en ander op de koop toe moest nemen.

Zelf rij ik de laatste tijd weer vaak en gretig met de trein, na er door omstandigheden jarenlang uit te zijn weggebleven. Ik haast mij dan tsjoeketsjoekend naar deze of gene verafgelegen stad in het koninkrijk, voor het plezier van de beweging, voor het genoegen koeien en mestkarren gezwind aan mijn raam voorbij te zien glijden en te kijken naar de mensen op de trein, altijd weer diezelfde mooie, geile en ook sluwe mensen, die ik steeds liever gadesla en die mij beroeren, al was het maar door de fascinatie waarmee zij naar een foto in een magazine kijken. Het was een van de betere beslissingen in mijn leven, naast minder fortuinlijke, om een appartement te kopen binnen wandelafstand van het station, vanwaaruit ik gemakkelijk strooptochten kan ondernemen en in geen tijd het station Brussel Nationaal bereik, dat zoals bekend vlot doorreist naar de Galapagos of naar Avery Island - wat ik een prettige naam vind en waar tabasco vandaan schijnt te komen.

Vandaag stap ik af in een stad in de provincie, waar ik een gebouw heb ontdekt dat mij bevalt, een gebouw met een ruigheid die je eerder zou verwachten in een wereldstad. Het is grauw en dreigend en klauwt met zijn kantelen in de helderblauwe lucht. Uit zijn keldergaten komt een geur als uit de boeken van Charles Dickens. Op de bellen staan tongbrekende namen, hoewel de laatste bewoner het pand waarschijnlijk allang heeft verlaten. Uit sierlijk gekalligrafeerde letters blijkt dat hier ooit, in vooroorlogse tijden, 'van 8 tot 12 u. en 2 tot 6 1/2' iets te doen moet zijn geweest. Naar dat iets heb ik het raden.

Vanwaar toch komt mijn voorkeur voor het vervallene en het oude, boven het afgewerkte en het pas gebouwde ? BEKENDMAKING, lees ik op een aanplakbiljet dat kleeft tegen een van de ramen. Het meldt dat hier binnenkort een appartement met garages zal verrijzen na slopen van bestaande bebouwing. Dat vind ik jammer, zoals ik alles jammer vind dat verdwijnt om nooit meer terug te keren, tot niemand nog weet wat hier gezegd en gebeurd is, bijvoorbeeld op 17 februari 1950 om 5 u. 45, toen buiten poedersneeuw viel en een verre kreet was te horen.

Tegen een belendend raam hangt een bloedrode affiche waarop Kruisweg der ongeborenen staat en daaronder, witgekalkt : Boetevaartkomitee. Ook stokoud, aan de 'progressieve' spelling te oordelen. Ik wend mij af en wandel door bevolkte straten, alleen. Alle mensen hebben kids en echtgenoten en chihuahua's en ze kijken naar mij, als ik alleen op een terras ga zitten en mijn pannenkoek bestrooi met suiker. Zij denken dat ik eenzaam ben wellicht maar mijn alleenigheid is zelfgezocht en nodig. Dat ook zij alleen zijn, hebben die mensen nog niet begrepen.

's Avonds, op weg terug naar huis waar men gelukkig op mij wacht, speelt het liedje door mijn hoofd dat dochterlief in de kleuterklas leerde :

Rik-ke-tik-ke-tik, het rééégent


Op mijn rode jas


In de grote plas.


Honderd keer achtereen heeft zij het gezongen, zodat het zich in mijn hoofd heeft genesteld en ik het er moeilijk uitgeschud krijg. Als ik het vaak genoeg zeg, krijgt het iets geheimzinnigs en bezwerends.

Op de trein ben ik getuige van de zon die ondergaat. We rijden de bloedrode bol tegemoet die langzaam naar beneden zakt terwijl rechts van mij ijskoud de maan verrijst. De onwrikbaarheid waarmee deze hemellichamen hun baan beschrijven, treft mij. Ik voel mij een radertje in een kosmisch klokkenspel dat bezig was voor ik geboren werd en dat zal doorgaan als ik er allang niet meer ben, tot niet meer gesproken wordt over de Champions League en over de Nikkei Index. Tot niet meer gesproken wordt tout court.

Rikketikketik
, zeg ik. Het meisje naast mij kijkt even op. Verdiept zich dan weer in haar boek, met de eigenaardige titel Islamitische geometrische patronen zelf ontwerpen en maken.

jp.mulders@skynet.be


zaterdag 20 november 2010

AL IS DE LEUGEN - TOON TELLEGEN



De leugen kan traag zijn
moe
niet vooruit te branden,

kan dik zijn
kortademig
amechtig
of zelfs dood -op sterven na-

maar als het om de waarheid gaat
dan springt zij op
en begint toch te rennen...

juich de waarheid toe
maar geef nooit een cent voor haar kansen



uit: 'Daar zijn woorden voor', 2005.


woensdag 17 november 2010

RICHARD HAWLEY - OPEN UP YOUR DOOR




Richard was born on 17/1/1967 in Sheffield UK to Dave and Lyn Hawley. Dave had been a well known Sheffield musician in the 1960’s playing guitar for his own Dave Hawley Combo and The Black Cats, as well as numerous others. He would often put ‘pick up’ bands together for touring US musicians and would end up playing with the fearsome talents of people like Little Walter or John Lee Hooker. Lyn was also a singer on the club circuit with her sister Jean White. They sang (amongst others) Everly Brothers covers or rock n roll hits of the day. Meanwhile Richards uncle Frank White was carving out a name for himself locally as one of the best guitarists the city had seen, along with Dave. Frank is remembered for his twin necked guitar which he had long before Jimmy Page became synonymous with the instrument in Led Zeppelin. (read more)


dinsdag 16 november 2010

"IK HEB LANG GEDRONKEN, GEZOPEN ZEG MAAR" - JAN


In het kader van de Week van het alcoholisme (15-21 november) doen enkele ex-verslaafden hun verhaal. Ik ben Jan, lid van AA, alcoholist, maar stabiel en vooral nuchter. Ik heb lang gedronken, gezopen zeg maar, van mijn twaalfde tot mijn vijfendertigste, eer ik wist dat ik niet kon omgaan met alcohol.

Een rijverbod was niet genoeg om me te laten stoppen, ieder jaar een auto in de prak kon ook niet dienen. Ik werkte alle dagen en dus had ik recht op een verzetje. Eigenlijk heb ik nooit bewust willen stoppen met drinken, maar mijn vrouw en m’n dochtertje waren zeker ogenblik bij me weg, ze konden de ellende niet meer aan.

Toen viel mijn frank, ik stond er van het ene moment op het andere alleen voor. Dat lege huis, ik, Jan, op café door iedereen geliefd, was enkel nog een hoopje ellende. De snaar was gebroken en ik zocht hulp.

Na een gesprek met de huisarts en een telefoontje had ik een afspraak met enkele AA-ers. Zagen die er goed uit zeg! Dan was ik een wrak, ook al besefte ik dat toen nog niet volledig. Ze straalden vertrouwen uit en gaven me hoop op een gelukkig nuchter leven. Dat gelukkig, dat deed het hem, want dat was ik allerminst.

Ik zat vol zelfbeklag en wrok, woedend op al de onrechtvaardigheid die men me aandeed. En die twee mensen vertelden me dat ik gelukkig zou worden, alleen maar door dat eerste glas te laten staan! Nu, zij straalden het gewoon uit, ik moest hen geloven, want zij hadden toch ook het een en ander meegemaakt in hun leven.

Veel weet ik er niet meer van, ik zal nog wel gevraagd hebben hoeveel het kostte, want ik wilde niets voor niets. Typisch, geen nagel om aan mijn gat te krabben, maar toch nog de kapitalist willen uithangen. Maar het was dus gratis, ik zou niet door hen gecontroleerd worden, moest niet godsdienstig of vroom worden, kortom, ik was vrij te doen en te laten wat ik wilde. Ze hadden wel graag dat ik alle weken naar de vergadering kwam en dat ik iedere dag opnieuw het voornemen zou maken, die dag geen alcohol te drinken. Ik heb dat een tijdje zo gedaan. Het was niet echt moeilijk, tenminste niet altijd even moeilijk. Maar het werd saai. Aan mezelf veranderde niets.

Ik zat nog altijd vol wrok en zelfmedelijden, mijn dikke nek was nog altijd een paar maten te dik. In AA hebben ze een twaalf-stappen-plan, dat eruit bestaat stap voor stap jezelf te veranderen, zodat je een leven zonder alcohol min of meer probleemloos aankan. Zeg maar een verandering van denken.
Dat is niet zo gemakkelijk, maar ik heb tijd. Iedere dag dat ik aan mezelf werk voel ik me beter.

Nu ben ik een gelukkig nuchter mens, mijn ex is nooit teruggekomen, ik gun haar alle liefde en geluk. Mijn dochter heb ik al twaalf jaar niet meer gezien, dat vreet aan mijn hart, ze is als een gelezen boek dat klaar ligt om herlezen te worden.

Ik ben hertrouwd met de liefste vrouw ter wereld, haar kinderen zijn mijn kinderen, ze dragen trouwens mijn naam.

Ik drink geen alcohol, ik heb er helemaal geen behoefte meer aan, maar zonder mijn vriendinnen en vrienden in AA zou ik echt niet meer kunnen. (bron: deredactie.be)


Jan

maandag 15 november 2010

ØRNEN (THE EAGLE) - FORGIVENISS - SERIE



De serie is vernoemd naar de hoofdpersoon, de half IJslands en half Deense agent Ornen (The Eagle). Er wordt een nieuw misdaadonderzoeksteam gevormd van diverse experts in hun eigen discipline. Agent Hallgrimsson krijgt hier de leiding over. Hun werkveld strekt zich uit over diverse Europese landen, zoals Noorwegen, Rusland en Zweden. De zaken waar het team zich mee bezighoudt zijn o.a terrorisme, fraude, de Russische KGB en motorgangs. Door de serie heen krijgt agent Hallgrimsson te maken met flashbacks en mogelijke posttraumatische stress van een incident uit zijn jeugd. The Eagle won een Emmy in 2005 voor beste non-Amerikaanse dramaserie. Hoofdrollen: Jens Albinus, Ghita Norby en Marina Bouras.

vrijdag 12 november 2010

TEKENS & INDICIËN - JEAN-PAUL MULDERS


Ik stel mij de vraag soms, bij het ontmoeten van nieuwe mensen : zou deze mens zich nog wel eens verliezen in het lezen van een roman ? De wereld loopt vol mensen die nooit romans lezen. Soms verkondigen zij dat met een zekere gretigheid en voegen daaraan toe dat het zo'n tijdverlies is. "Ik lees alleen non-fictie", hoor je ook wel, op een toon alsof romans per definitie pop-upboeken zijn over de zeven geitjes. Mensen die zulke dingen zeggen moeten mijns inziens gewantrouwd worden, maar er zijn natuurlijk méér redenen om mensen te wantrouwen en van wantrouwen word je op den duur zo moe. Soms droom ik ervan hoe prettig het zou zijn in een wereld te leven waarin je niet steeds angstvallig deuren op slot moet draaien, laptops in de gaten houden en bang zijn dat de chauffagist je wisselstukken zal aanrekenen die hij niet nodig heeft gehad.

Maar goed, het lezen van romans. Ik zal niet beweren dat het een doorslaggevend onderscheid is in de wereld, maar ongetwijfeld is het bepalender dan bijvoorbeeld al dan niet graag Chocotoffs eten of naar De Anneliezen kijken. Ik zou daarover eens een studie willen lezen : de Gevolgen van het Lezen van Romans op het Menselijk Karakter, Wereldbeeld en Andere Gebieden in het Leven, in Crosscultureel Perspectief. Volgens mij zijn die gevolgen aanzienlijk.

Zou déze mens nog wel eens een roman lezen, gewoon voor zijn plezier ? vroeg ik mij dan ook af toen ik gisteren, op het trottoir voor het appartement waar ik woon, op de politicus botste die luistert naar de naam Johan Vande Lanotte. Hij liep daar heen en weer, druk telefonerend in het Frans, wat natuurlijk zo gek niet is in het licht van de politieke situatie in het land. Nu wordt Vande Lanotte de laatste tijd vaker gesignaleerd in en rond het pand waar ik woon, hij heeft daar zo zijn redens voor van onbesproken allooi. Toch blijft het raar hem in die huiselijke omgeving te ontmoeten. Ik doe dan mijn best niet te staren, want als ik ergens een hekel aan heb dan is het aan mensen die staren naar personen die ze van de flatscreen kennen, of daar ongepast joviaal tegen doen : "Hey, Johan. Lekker weertje he ! En wordt het nog wat, met België ?"

Ik sloop dus weg in de richting van de garageboxen, waar ik mijn stalen ros van stal haalde en mijzelf ijlings wegtrapte in de richting van het station, alwaar zich een fietswinkel bevindt waar ik een gratis gele fietshelm mocht gaan ophalen voor mijn kind - voorwaar een sympathiek gebaar van de fijne stad Gent.

Ik was de fietswinkel nog niet goed binnen of daar stond ik oog in oog met Freya Van den Bossche. Een en ander gaf mij de jeukerige indruk dat de wereld, zoniet volledig dan toch ten aanzienlijken dele, gevuld was met socialistische boegbeelden die meer ruimte innamen dan hun door democratische verkiezingen was toegewezen. Op een bepaalde manier ging van die overtol iets beklemmends uit. Een onprettig gevoel bekroop mij, een associatie met The Invasion of the Body Snatchers die nog aan kracht won door de vallende avond en de lucht die bloedrood kleurde. De Romeinen meenden de toekomst te kunnen lezen in de vlucht van zwermen vogels, maar welke tekens & indiciën liggen vervat in het tegen het lijf lopen van twee socialistische kopstukken in evenzoveel minuten, geheel toevallig en los van elkaar ? Ik probeerde er mijn hoofd niet over te breken, maar vereenzelvigde mijzelf met het behang, dat in deze fietsenwinkel bij nader inzien ontbrak, en glipte dan maar weg in de richting van de noorderzon in de hoop daar een onbekende, partijloze Vlaming aan te treffen.

Ik was blij toen een pittig meisje in een rolstoel mij de weg vroeg naar de Oxfamwinkel. Blijkbaar heb ik een kop waar mensen graag de weg aan vragen, soms tot wel vijf keer toe per dag. Ik legde de te volgen route uit en keek met ontzag naar de geleidehond die het meisje bij zich had, geneigd als ik ben dergelijke honden nobele karaktertrekken toe te dichten, alsof ze een soort boeddha's zijn die toevallig reïncarneerden in de gedaante van een beige labrador. Ze zien er zo wijs en dienstbaar uit, geleidehonden, dat je je nauwelijks kunt voorstellen dat zij naar een kat zouden blaffen of Royal Canin met kip zouden schransen. Waarschijnlijker lijkt mij dat zij, wanneer niemand toekijkt, zich aan de keukentafel zetten en met grote vanzelfsprekendheid een roman beginnen te lezen, de poot zuinig bevochtigend bij het omslaan van een blad.

Het meisje in de rolstoel nam mij onderzoekend op, geamuseerd blijkbaar omdat ik zo onder de indruk was van haar hond. "Dank je wel", zei ze toen met een stem als een meiklokje, en reed er maar weer eens vandoor. Ze droeg kokette laarsjes met hoge hakken, als een daad van lijdzaam maar dapper verzet.

jp.mulders@skynet.be


donderdag 11 november 2010

DUIZEND SOLDATEN - WILLEM VERMANDERE





als ge van ze leven in de westhoek passeert
deur regen en noorderwinden
keert omme den tied als g' alhier passeert
den oorlog ga j' hier were vinden

ja 't is den oorlog da 'j hier were vindt
en 't graf van duizend soldoaten
altied iemands voader altied iemands kind
nu doodstille en godverlaten

laat de bom'n nu maar zwieg'n
en dat 't gras niets verteld
en de wind moet 't ook maar nie zing'n
dat julder'n dood tot niets hè geteld
dat woaren al te schrik'lijke dingen

zeg 't goat al goed der is welvaart in 't land
en de vrede ligt vast in de wetten
we maken wel woapens maar met veel meer verstand
maar just om den oorlog te beletten

en grote raketten atoom in den top
we meugen toch experimenteren
we mikken wel ne keer naar mekaar zijne kop
maar just om ons 't amuseren

als ge van ze leven in de westhoek passeert
deur regen en noorderwinden
keert omme den tied als g' alhier passeert
den oorlog ga j' hier were vinden

ja 't is den oorlog da 'j hier were vindt
en 't graf van duizend soldoaten
altijd iemands voader altijd iemands kind
duizend en duizend soldoaten
duizend en duizend soldoaten
duizend en duizend soldoaten


dinsdag 9 november 2010

ZO HERKEN JE EEN GOEDE BAAS


De troepen aanvoeren is geen gemakkelijke opdracht. Doorgaans zijn bazen er zich niet bewust van dat ze een slechte baas zijn. Ze willen niet geloven dat zij zelf het probleem zijn, en niet hun ondergeschikten. De waarheid is echter dat er nooit écht slechte bazen zijn, en nooit écht goede. Meestal bevinden leidinggevenden zich ergens daartussen…

Maar wat maakt nu eigenlijk een goede baas? Hieronder geven we enkele kenmerken van bazen die hun werknemers inspireren tot grootse prestaties.

Een goede baas…

  1. Betaalt zijn werknemers naar waarde

    Hier geldt: loon naar werk. Een goede baas vergoedt zijn personeel correct en betaalt hen een maandelijks loon uit dat recht evenredig is met het werk dat zij leveren. Hij weet namelijk dat wat hij uitgeeft zich dubbel en dik terugbetaalt in geleverde prestaties.

  2. Neemt de tijd om zijn ervaring en inzichten te delen

    Laten we eerlijk zijn. Werknemers hebben geen nood aan een baas als beste vriend of als een schouder om op te huilen. Wil een baas hen optimaal motiveren, neemt hij best voldoende de tijd om zijn eigen ervaringen met hen te delen. Men zal er hem dankbaar voor zijn. Bovendien laat een baas zo voelen dat hij begaan is met zijn personeel.

  3. Is eerlijk met zijn werknemers, ook in mindere tijden

    Het beste wat een werkgever kan doen, is eerlijk zijn met zijn personeel. Niet alleen wanneer er positieve dingen moeten verteld worden, maar belangrijker: wanneer er slecht nieuws of bijsturende feedback moet verkondigd worden. Eerlijkheid duurt nog altijd het langst.

  4. Houdt en behoudt de controle

    Een goede baas weet anderen ervan te overtuigen dat hij alles onder controle heeft. Men noemt dit ook wel de ‘romantiek van leiderschap’: leiders krijgen wel eens te veel krediet (en schuld) dan terecht is, maar het is makkelijker voor het personeel dat de leiding als verantwoordelijke wordt gezien van alles wat goed of fout gaat.

  5. Aanvaardt negatieve kritiek

    Het vergt veel moed voor een baas om toe te geven dat hij verkeerd bezig is. Maar het getuigt wel van groot professionalisme wanneer hij de handdoek in de ring kan gooien wanneer het niet anders kan. Deze eigenschap is inherent aan de grootste bazen.

  6. Kiest weloverwogen zijn personeel

    Een baas is pas een goede baas als hij rechtuit kiest voor mensen en met hen ‘voeling’ onderhoudt. Dit doet hij door zijn personeel de ruimte te geven om vrijuit te praten, te discussiëren, dingen uit te proberen en fouten te maken zonder de angst ontslagen te worden.

  7. Delegeert verantwoordelijkheid, geen taken

    Slechte bazen denken dat delegeren betekent: snerttaken aan ondergeschikten doorspelen. Je zou voor minder een andere job beginnen zoeken. Nee, een goede baas delegeert geen taken maar wel verantwoordelijkheid naar zijn personeel. Hij laat zijn werknemers voelen dat ze belangrijk zijn. Zij zullen des te gemotiveerd zijn om hun taak naar behoren uit te voeren.

  8. Wikt zijn woorden

    Een leidinggevende kan er niet zomaar alles uitflappen wat op zijn tong ligt. Wat hij vertelt, heeft zijn gevolgen: voor de werksfeer, voor zijn credibility, voor wat zijn werknemers van hem verwachten. Een slecht gekozen bewoording kan gemotiveerde werknemers sneller ontmoedigd maken dan je denkt.

  9. Behandelt zijn werknemers zoals ze dat verdienen

    Je hoort het wel eens zeggen: mensen willen met respect en als een gelijke behandeld worden. Maar hoe je het nu draait of keert: respect moet verdiend worden, en sommige werknemers zijn nu eenmaal niet de gelijke van hun baas.

  10. Houdt geen onnodige meetings

    Uit onderzoek blijkt dat werkgevers 24 werkdagen per jaar verspillen aan onnodige en onproductieve vergaderingen. Daarom vergadert een baas best niet te lang (anderhalf uur is voldoende) met zijn collega’s en houdt hij de groep beperkt (tot acht personen), want uiteindelijk zal iedereen wel iets te zeggen hebben. Door op deze manier te vergaderen, kan de vrijgekomen tijd besteed worden aan nuttigere taken. (Bron: Jobat)

OP HERHALING - HANNIE ROUWELER



Vertel het me nog eens en leg het me
opnieuw uit, hoe het was en is geweest.
Ik keek naar water, de golven bewogen
heel licht in die lange stroom naar de einder
en langs het riet zwommen enkele eenden,
verderop een reiger aan de waterkant.
Je zei dat woorden altijd kunnen wachten
op het goede moment, en dat dat zo moet zijn,
en dat de lucht hier erg strakblauw is,
groots in z’n oneindigheid,
en dat de tijd zich verplaatst tussen een steen
en een andere steen, van boterbloem naar
pinksterbloem, een lijn langs de weg,
in het gras, over prikkeldraad naar daarginds,
die alsmaar grazende koeien in de wei.

Zeg me nog eens hoe wegen
uiteen gaan, zich verplaatsen in
tegenovergestelde richtingen en donkere wolken
boven de horizon één kant opdrijven.

Hoe dit alles op één dag in leegte verdwijnt,
terwijl ik hier nog sta, nog zo dicht
bij dat water, die lucht, dezelfde stenen.



Uit: 'Rozen verwelken, bloemen', 2006.


KIM & VANMOL




donderdag 4 november 2010

STUK - SARAH KUTTNER - ROMAN

Sarah Kuttner (Oost-Berlijn, 1979) heeft in Duitsland naam gemaakt als televisiepresentator voor de muziekzenders Viva en mtv, waar zij een eigen show had, de ard en Sat.1. Haar columns voor de Süddeutsche Zeitung en Musikexpress zijn gebundeld en uitgegeven door S. Fischer Verlag. Stuk is haar eerste roman, waarvan in Duitsland in de eerste maanden na verschijnen al meer dan 200 000 exemplaren werden verkocht.

Wie slim en aantrekkelijk is mag hoge eisen stellen, ook aan zichzelf, vindt Karo. Maar als ze haar te vanzelfsprekende relatie beëindigt en haar baan verliest, valt ze toch in een diep gat. Haar leven ligt weer voor haar open, maar ze ziet het helemaal niet meer zitten en wordt depressief. ‘Een depressie is een fucking event,’ beaamt haar, overigens zeer aantrekkelijke, psychiater. Samen met hem trekt ze ten strijde tegen haar depressie.

Luchtig en vol zelfspot vertelt Sarah Kuttner over de depressieve gevoelens die dertigers van nu ineens kunnen overvallen. Stuk is een heerlijke roman die helemaal gaat over deze tijd, verteld door een stem van deze tijd. (De Bezige Bij)

Uit de pers
  • 'Stuk gaat vooral over de frustratie van het depressief zijn, meer dan over depressie zelf. Karo laat je steeds weer lachen om haar gekluns met emoties, totdat de buikpijn die je van dat lachen krijgt niet meer over gaat en het ineens toch pijnlijk wordt.' - NRC NEXT

  • ‘Sarah Kuttner maakt zware kost licht verteerbaar.’ – Der Spiegel

  • Stuk is aangrijpend en geloofwaardig. Het laat zien dat een depressie ook heel normale mensen kan overkomen.’ – Berliner Zeitung

  • ‘Met verrassend veel diepgang voelt Sarah Kuttner haar generatie aan de tand.’ – Cosmopolitan

dinsdag 2 november 2010

PATIËNT: MEVROUW HEEFT GEEN TIJD OM TE LEZEN






Anna Luyten voelt zich als een vis in het water als boekendokter. Het liefst schrijft ze haar patiënten een boek voor met levenslange houdbaarheid.

Journaliste en schrijfster Anna Luyten leest ongelooflijk graag en veel. Haar grootvader leerde haar dat ze door boeken te lezen veel mensen leert kennen. Boeken geven een rijkdom aan uw bestaan, vindt ze. Ze werkte eerst als redacteur bij De Standaard en De Morgen en nu bij Knack Magazine. Anna was van 2000 tot 2006 juryvoorzitter van De Gouden Uil Literatuurprijs. Ze deed ook verschillende interviews voor televisie.

Anna Luyten is daarnaast ook filosofe en theaterwetenschapper. Ze schrijft ook teksten voor het theater. Ze maakte ondermeer een muziektheatervoorstelling voor de Beurschouwburg, een opera rond waanzin en heeft meegewerkt aan een sociaal-artistiek project in de Brusselse Anneessenswijk.

Voor een boekenwurm als Anna Luyten zijn boeken levensnoodzakelijk. Boeken waren er altijd en dat is ook zo met klassieke muziek. Anna is de oudste van zeven kinderen waarvan de meerderheid naar de muziekschool trok. Anna leerde als kind samen met haar moeder piano spelen en nu speelt ze soms op de harp van haar dochter. Door haar vader leerde ze Bach kennen. Wanneer ze leest, moet het stil zijn. Maar ze kan wel altijd ontzettend genieten van de cellosuites van Bach, in alle uitvoeringen maar vooral die van Mischa Maisky. (Klara)