NIEUWS     VERKEER      CULTUUR      WEER     SPORT     CONTACT         

dinsdag 16 december 2008

FANTOOMPIJN - ARNON GRUNBERG - ROMAN

Het is weinigen gegeven: een boek schrijven dat in wezen intriest is, en je toch doet grinniken van begin tot einde. Arnon Grunberg bewees eerder al, met Blauwe maandagen en Figuranten, dat hij gevoel voor tragikomedie had, maar nog nooit kwam dat zo mooi uit de verf als in zijn roman, Fantoompijn. Arnon Grunberg heeft zijn voorliefde voor ratés in zijn proza nooit verborgen. In zijn debuutroman Blauwe maandagen doolde de ik-figuur van hoer naar hoer op zoek naar liefde; in zijn tweede roman Figuranten waren de acteerambities van de hoofdfiguren veeleer aandoenlijk dan hoopvol. Met Robert G. Mehlman zet Grunberg in zijn roman Fantoompijn zijn aanstekelijkste tragikomische held totnogtoe neer. De basisingrediënten van Mehlmans leven zijn weinig verbluffend: hij kende ooit groot succes met zijn debuutroman 268 op de wereldranglijst, waarin hij met zijn vader, Aron Mehlman, afrekende. Aron ging er prat op dat hij een beroemde tennisspeler was, maar in werkelijkheid was hij levenslang geschorst omdat hij een tegenstrever in de kuit gebeten had. De ambitieuze romancyclus die volgt op het debuut, flopt en wordt verramsjt. Mehlman heeft geldproblemen, heeft hooglopende ruzies met zijn vrouw, houdt er een paar minnaressen op na en maakt zijn vrouw tegen zijn zin zwanger. Niet onbelangrijk detail: hij is een Nederlander, maar woont in New York, net als Grunberg zelf. Deze loser onderscheidt zich van een doorsnee antiheld door de overtuiging en de glamour waarmee hij ten onder gaat. Niets is hem te gek; alles wat hij doet, is over the top. Zijn vrouw en hij leven op zes creditcards, maar dat weerhoudt hem er niet van een potentiële, niet eens interessante minnares mee te tronen naar Atlantic City om te gokken. In een gehuurde limousine nog wel, met waterbed, al had Mehlman daar niet op gerekend toen hij zijn "secretaris" om een limousine vroeg. Hij trekt een paar weken met Rebecca rond; waarom weet hij zelf niet. "Op de vraag waarom was maar één antwoord mogelijk: 'Omstandigheden, en geen verzachtende.'" Hij geniet ervan als hij een limousine kan laten voorrijden, zogezegd door zijn privéchauffeur; hij vermeit zich niet in het vooruitzicht het bed te delen met de verblufte vrouw; maar wel in het toneelstukje dat hij naar eigen aanvoelen weer eens perfect geregisseerd heeft. Mehlman is niet zozeer een schrijver als wel "een producent van waanvoorstellingen". Hij is een megalomaan, die zichzelf bij elke gelegenheid opnieuw uitvindt. Daarin verschilt hij dus niet van de vader, met wie hij afrekende in zijn debuutroman. Sociale conventies en maat zijn aan hem niet besteed. Mehlman heeft ook zijn volstrekt eigen manier om verveling te doden: "Ik had het kraslot een maand of vier geleden ontdekt, er ging weinig boven het kraslot had ik al besloten, als het om bezigheidstherapie ging. Soms moet ik met collega's van mijn vrouw uit eten, dan kocht ik voor iedereen een stuk of tien krasloten. Die gaf ik ze na het hoofdgerecht. Ik vind het altijd weer mooi te zien wat het kraslot in mensen wakker maakt. Bovendien spaart het conversatie; mensen die krassen spreken niet." Hij is creatief, maar een slappeling; zijn persoonlijkheid schikt zich naar de omstandigheden. Je kan hem onmogelijk ernstig nemen; elke overtuiging of stelregel die hij poneert, krijgt iets komisch. Grunberg kan hem daardoor onbeschroomd met onzinnigheden en clichés laten gooien, zonder dat dat ergernis wekt. Grunbers gevoel voor ironie wil dat Mehlmans vrouw in een psychiatrische kliniek werkt. "Prinses Sprookje" noemt Mehlman haar, zelfs als het sprookje allang in een nachtmerrie ontaard is. Ze gaat haar man hoe langer hoe meer als een psychiatrisch geval beschouwen. Erger nog, stelt hun zoon, Harpo Saul vast: 'Volgens mijn moeder stond de psychiatrie machteloos als het om Robert G. Mehlman ging. Ieder mens zou dit waarschijnlijk als een belediging hebben opgevat, maar mijn vader dacht dat het een compliment was. 'De eerste therapeut die mij kan genezen, neem ik op in mijn testament,' heb ik hem horen zeggen." Harpo Saul leidt Mehlmans laatste boek, Het Lege Vat en andere parels, in en uit. Harpo lijkt een tamelijk evenwichtige jongeman, maar in het licht van zijn vaders manuscript is dat bijna ondenkbaar. (Eva Berghmans - De Standaard)

Geen opmerkingen: