We hadden thuis een bakkerij, meer bepaald een 'Patisserie'. Brood werd er nauwelijks gebakken, ik denk een dertigtal broden per dag. Pistolets en boterkoeken werden alleen maar op zondag gebakken. De hoofdbezigheid was het maken van fijne patisserie, vooral op 'commande'. Terloops gezegd: de kwaliteit die mijn vader maakte is nu niet meer te vinden niettegenstaande je twee Euro betaalt voor een gebakje. Ik zal het een andere keer hebben over kwaliteit 'tout court'.
Er waren vier kinderen, een meisje (de oudste) en drie jongens. Het was in die tijd nog de gewoonte dat kinderen hielpen in de zaak van hun ouders. Er werden daar zelfs geen vragen bij gesteld. Ik herinner mij, toen ik veertien werd, dat ik zat te popelen om mijn vader te mogen helpen in de nacht van zaterdag op zondag. De zondag was immers de drukste dag. Om middernacht stonden we op. Ik was een goede 'opstaander', mijn vader moest maar één keer roepen en ik sprong als een veer uit mijn bed. Tegenwoordig duurt het wat langer.
Het atelier (bakkerij) was ouderwets met een prachtige oven (een Depasse - die firma bestaat nog altijd) tegen de achterste muur geplaatst. Drie ovens boven elkaar waar op steen gebakken werd. Er werd gestookt met zagelingen (zaagsel), schavelingen (schaafkrullen) en briketten (blokken geperst steenkoolgruis). De zagelingen en schavelingen werden wekelijks gebracht door twee mannen van de houtzagerij Callens. De oven moest iedere dag opnieuw aangestoken worden.
In de winter was het bijtend koud in de bakkerij. Om de ergste koude wat te milderen zette mijn vader een grote bloempot ondersteboven op een gasvuur! Na een uurtje kregen we warm van de hitte van de oven en van ... hard te werken.
Mijn vader had niet veel geduld, het moest vooruit gaan. Ik herinner me nog dat ik van een grote klomp deeg kleine stukjes, met een gelijk gewicht, moest afstekken die mijn vader dan met zijn twee handen 'opbolde' tot pistolets. Ik moest die stukjes eerst wegen op een ouderwetse weegschaal en er soms nog een stukje bij- of afdoen. In het begin kon ik niet volgen en dat maakte mijn pa zenuwachtig.
Van mijn veertiende tot mijn eenentwintigste heb ik de zaterdagnacht geholpen met mijn vader. Tijd om uit te gaan was er alleen de zondag. Ik weet dat ik er aantal keren de pest in heb gehad om te helpen, vooral toen mijn vrienden gingen stappen. Toch kijk ik tevreden terug op die periode. Ik ben er mijn ouders dankbaar voor omdat ik op die manier geleerd heb dat niet alles vanzelfsprekend is en ik heb er mijn plan leren trekken.
De foto dateert van 1949. In de achtergrond staan mijn ouders geleund tegen de ovenkast. Je ziet duidelijk dat mijn moeder groter is dan mijn vader. Op de voorgrond de meid Henriette met daar achter de vollegast Julien. Een paar jaar later zijn ze getrouwd en een bakkerij begonnen in het bloemendorp Kanegem.
Er waren vier kinderen, een meisje (de oudste) en drie jongens. Het was in die tijd nog de gewoonte dat kinderen hielpen in de zaak van hun ouders. Er werden daar zelfs geen vragen bij gesteld. Ik herinner mij, toen ik veertien werd, dat ik zat te popelen om mijn vader te mogen helpen in de nacht van zaterdag op zondag. De zondag was immers de drukste dag. Om middernacht stonden we op. Ik was een goede 'opstaander', mijn vader moest maar één keer roepen en ik sprong als een veer uit mijn bed. Tegenwoordig duurt het wat langer.
Het atelier (bakkerij) was ouderwets met een prachtige oven (een Depasse - die firma bestaat nog altijd) tegen de achterste muur geplaatst. Drie ovens boven elkaar waar op steen gebakken werd. Er werd gestookt met zagelingen (zaagsel), schavelingen (schaafkrullen) en briketten (blokken geperst steenkoolgruis). De zagelingen en schavelingen werden wekelijks gebracht door twee mannen van de houtzagerij Callens. De oven moest iedere dag opnieuw aangestoken worden.
In de winter was het bijtend koud in de bakkerij. Om de ergste koude wat te milderen zette mijn vader een grote bloempot ondersteboven op een gasvuur! Na een uurtje kregen we warm van de hitte van de oven en van ... hard te werken.
Mijn vader had niet veel geduld, het moest vooruit gaan. Ik herinner me nog dat ik van een grote klomp deeg kleine stukjes, met een gelijk gewicht, moest afstekken die mijn vader dan met zijn twee handen 'opbolde' tot pistolets. Ik moest die stukjes eerst wegen op een ouderwetse weegschaal en er soms nog een stukje bij- of afdoen. In het begin kon ik niet volgen en dat maakte mijn pa zenuwachtig.
Van mijn veertiende tot mijn eenentwintigste heb ik de zaterdagnacht geholpen met mijn vader. Tijd om uit te gaan was er alleen de zondag. Ik weet dat ik er aantal keren de pest in heb gehad om te helpen, vooral toen mijn vrienden gingen stappen. Toch kijk ik tevreden terug op die periode. Ik ben er mijn ouders dankbaar voor omdat ik op die manier geleerd heb dat niet alles vanzelfsprekend is en ik heb er mijn plan leren trekken.
De foto dateert van 1949. In de achtergrond staan mijn ouders geleund tegen de ovenkast. Je ziet duidelijk dat mijn moeder groter is dan mijn vader. Op de voorgrond de meid Henriette met daar achter de vollegast Julien. Een paar jaar later zijn ze getrouwd en een bakkerij begonnen in het bloemendorp Kanegem.
2 opmerkingen:
Schitterende foto.
Ik heb herinneringen aan de geur van vers brood. Mijn peter bakte met Kerst krentenpoppen. Ik kreeg er telkens één, een paar weken achter elkaar.
Het huis, met oven en al, wordt eerstdaags verkocht.
Ik vermoed dat de mevrouw op de voorgrond (de meid) speciaal voor de foto in een bakkersplunje is gestopt, inclusief bakkersmuts.
Een reactie posten