De dingen hebben soms eenzelfde naam:
Een lichte kus, elkaar verwilderd bijten,
Zacht mokken, blindelings met huisraad smijten,
Vreemd, het valt alles onder liefde saam.
Wie liefheeft en daar langzaam aan gewent,
Ontdekt verbijsterd achter maan en rozen
Het kleine tijdperk van twee tomelozen,
Waar men om de beurten tart en temt.
Eerst zacht van zin, later snel uitgestoeid,
Elkander prikkelen, dan ronduit haten,
En ouder wordend: zacht weer, en vermoeid.
Zò gaat het ons, misschien in milder mate…
Twee slingerplanten in één wilde groei,
Die ondanks alles elkaar niet verlaten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten