Empathie is een ander woord voor inlevingsvermogen, de kunde of vaardigheid om je in te leven in de gevoelens van anderen.
Empathie is een vaardigheid of persoonlijkheidseigenschap die belangrijk is in de omgang met mensen. Het empathisch vermogen speelt een hoofdrol bij emotionele intelligentie. Je kunnen inleven in anderen draagt bij tot het kunnen begrijpen van emoties van anderen en de communicatie met je medemens. Zonder empathie praat je langs elkaar heen of ontstaan er meningsverschillen. Empathie steunt op een goed 'lezen' of verstaan van verbale en non-verbale communicatieboodschappen van anderen. (Wikipedia)
Mijn moeder is vijfennegentig en woont nog alleen in haar appartement. Ze trekt verbazend goed haar plan. Het laatste jaar gaat het toch wat moeizamer. Haar ‘kortetermijn’ geheugen is naar de vaantjes. Op vijf minuten tijd vraagt ze driemaal hetzelfde. Zelfs met haar twee hoorapparaatjes kan ze moeilijk een gesprek volgen. Maar ze klaagt nooit, kookt haar eigen potje en waagt zich nog nu en dan aan een uitstapje in de directe omgeving. We zijn met vier kinderen, ik ben de enige die dicht bij haar in de buurt woont.
Jaren geleden vroeg ze mij om haar nooit naar een rusthuis te verhuizen en haar zolang mogelijk thuis te laten wonen. Ik heb haar toen gerust gesteld.
Ik wil niet opscheppen maar ik ben redelijk handig. Ik draai iedere week haar haar in krulspelden (mise en plis), als het nodig is verzorg is haar nagels van haar voeten (pedicure), ik doe de boodschappen, regel de bankzaken, stop de was in de wasmachine, herstel kleine mankementen in het appartement, etc… Al bij al kruipt daar niet zoveel tijd in en mijn moeder is erg dankbaar.
De dag voor ik op reis vertrek dringt zich een opname in het ziekenhuis op wegens ademhalingsproblemen en opvallende ‘verwardheid’. Belangrijk detail bij deze opname is dat mijn moeder, buiten het ‘kopen’ van haar vier kinderen, nog nooit in een ziekenhuis is opgenomen. Ik weet het, het is bijna niet te geloven.
Het is zaterdag en de opname gebeurt via de ‘spoedopname’. Vier uren verblijft ze op deze dienst. Drie dokters (één stagiair en twee assistenten) stellen ongeveer dezelfde vragen. Tussenin wordt er bloed getrokken en Röntgenfoto’s gemaakt van thorax en abdomen.
Ik zie het gezicht van mijn ma steeds meer zorgelijke trekken vertonen. Ze wordt ook een beetje opstandig. ‘Hoe lang gaat dat hier nog duren?’ en ‘Mag ik dan straks terug naar huis?’ herhaalt ze steeds maar.
Uiteindelijk komt de assistente melden dat de uitslagen van de onderzoeken binnen zijn en dat de brancardier haar zo dadelijk naar de afdeling ‘Geriatrie’ zal brengen. Daar deelt ze kamer met een demente vrouw die wezenloos voor zich uit zit te staren.
Het is ondertussen etenstijd en mijn ma wordt in een zetel geplaatst waarop een soort etensplank wordt gemonteerd. Ze zit geklemd tussen de rugleuning en die plank. Ik zie duidelijk aan haar gezicht dat die beperkte bewegingsvrijheid op haar systeem werkt. Ze doet ook nog haar beklag dat er te weinig melk in de koffie is.
Voor ik de afdeling verlaat doe ik mijn uiterste best om de hoofdverpleegster te ‘briefen’ over hoe mijn moeder in elkaar steekt. Ook vergeet ik niet te benadrukken dat mijn ma absoluut geen ervaring heeft met ziekenhuizen. Ik waarschuw haar dat het mij niet zou verwonderen dat ze binnen de kortste keren met pak en zak klaar zal staan om naar huis te gaan. Ik heb zelf nog op die afdeling gewerkt en weet dat het om een gesloten afdeling gaat. Voorzichtig probeer ik de hoofdverpleegster te overtuigen dat, als mijn moeder aanstalten maakt om weg te gaan dit niet te wijten is aan haar verwardheid maar wel het gevolg is van haar sterke wil om terug naar huis te keren.
Met gemengde gevoelens stap ik in mijn auto. Mijn reis komt ongelegen. Toch vertrek ik met een gerust hart omdat ik weet dat mijn broer en zus haar dagelijks zullen bezoeken en haar verblijf tot het minimum zullen beperken.
Dan gebeurt er iets raars. Na een paar dagen bel ik mijn zus op. Ze vertelt mij dat de ademhalingsproblemen verbeterd zijn en dat de dokter haar beschouwt als een ‘grensgeval’ om nog alleen te wonen. Ze voegt er ook aan toe dat ze haar naar een andere afdeling (met nog meer sloten en grendels) hebben gebracht omdat ze ’s nachts had geprobeerd uit haar bed te kruipen. Om haar kalm te houden krijgt ze ook Haldol druppels. Ze eindigt met het goede nieuws dat mijn broer haar tegen het einde van de week zal proberen naar huis te halen en daar drie of vier nachten zal blijven slapen om haar in de gaten te houden.
Als ik de hoorn op de haak leg komt mijn gemoed vol. Mijn vrouw ziet het gebeuren en vraagt heel ongerust wat er scheelt. Ik ben niet in staat om een woord uit te brengen, de tranen komen overvloedig. Na een poosje stel ik mijn vrouw gerust. Ik begrijp mijn emotionele reactie zelf niet daar ik geen echte band met mijn moeder heb.
De verklaring is simpel. Ik voel bijna lijfelijk wat mijn moeder meemaakt. Ik weet dat ze in haar nieuwe omgeving totaal de kluts kwijt is. Haar opstandig gedrag wordt als een vorm van dementie geïnterpreteerd. Haar vrijheid die haar zo dierbaar is wordt nog meer aan banden gelegd. Ze vliegt naar een strengere afdeling en ze spuiten haar plat.
Na elf dagen ga ik voor het eerst weer bij haar op bezoek. Ze hoort de bel niet en ze heeft de sleutel op de voordeur laten zitten. Ik bel haar op met mijn gsm. Een geluk dat ze opneemt en de deur opent. Ik krijg weer de krop in de keel als ik haar zie. Ze wankelt als ze gaat en ziet eruit als een zombie. Haar medicatie staat onaangeroerd op de schouw. Ik bekijk het medicatieschema, ik geloof mijn ogen niet. De weinige medicatie die ze nam voor de opname is veranderd, de dosis van haar slaapmiddel is verdubbeld, ’s morgens en ’s avonds moet ze kalmeringsdruppels (Haldol) nemen en voor het slapen gaan nog een extra slaapmiddel (Trazolan).
Haar huisarts is met vakantie, de plaatsvervanger komt pas binnen een week. Ik besluit het recht in eigen handen te nemen. Ik halveer de Haldol en de Trazolan kieper ik in de vuilbak (bij manier van spreken). Ik heb niet de pretentie om dokterje te spelen maar het levenscomfort van mijn moeder komt op de eerste plaats. Na een tweetal dagen zie ik haar terug tot leven komen, ze is alerter, wakkerder en functioneert beter. We zijn allebei opgelucht.
Voor alle duidelijkheid, ik werp niemand een steen en ben ervan overtuigd dat de Belgische gezondheidszorg tot de beste van de wereld mag gerekend worden. Wat ik verlang heeft niets met budgetten te maken maar met een mentaliteitswijziging. Ik heb de indruk dat vooral sommige dokters een gebrek aan inlevingsvermogen hebben.
Empathie is een vaardigheid of persoonlijkheidseigenschap die belangrijk is in de omgang met mensen. Het empathisch vermogen speelt een hoofdrol bij emotionele intelligentie. Je kunnen inleven in anderen draagt bij tot het kunnen begrijpen van emoties van anderen en de communicatie met je medemens. Zonder empathie praat je langs elkaar heen of ontstaan er meningsverschillen. Empathie steunt op een goed 'lezen' of verstaan van verbale en non-verbale communicatieboodschappen van anderen. (Wikipedia)
Jaren geleden vroeg ze mij om haar nooit naar een rusthuis te verhuizen en haar zolang mogelijk thuis te laten wonen. Ik heb haar toen gerust gesteld.
Ik wil niet opscheppen maar ik ben redelijk handig. Ik draai iedere week haar haar in krulspelden (mise en plis), als het nodig is verzorg is haar nagels van haar voeten (pedicure), ik doe de boodschappen, regel de bankzaken, stop de was in de wasmachine, herstel kleine mankementen in het appartement, etc… Al bij al kruipt daar niet zoveel tijd in en mijn moeder is erg dankbaar.
De dag voor ik op reis vertrek dringt zich een opname in het ziekenhuis op wegens ademhalingsproblemen en opvallende ‘verwardheid’. Belangrijk detail bij deze opname is dat mijn moeder, buiten het ‘kopen’ van haar vier kinderen, nog nooit in een ziekenhuis is opgenomen. Ik weet het, het is bijna niet te geloven.
Het is zaterdag en de opname gebeurt via de ‘spoedopname’. Vier uren verblijft ze op deze dienst. Drie dokters (één stagiair en twee assistenten) stellen ongeveer dezelfde vragen. Tussenin wordt er bloed getrokken en Röntgenfoto’s gemaakt van thorax en abdomen.
Ik zie het gezicht van mijn ma steeds meer zorgelijke trekken vertonen. Ze wordt ook een beetje opstandig. ‘Hoe lang gaat dat hier nog duren?’ en ‘Mag ik dan straks terug naar huis?’ herhaalt ze steeds maar.
Uiteindelijk komt de assistente melden dat de uitslagen van de onderzoeken binnen zijn en dat de brancardier haar zo dadelijk naar de afdeling ‘Geriatrie’ zal brengen. Daar deelt ze kamer met een demente vrouw die wezenloos voor zich uit zit te staren.
Het is ondertussen etenstijd en mijn ma wordt in een zetel geplaatst waarop een soort etensplank wordt gemonteerd. Ze zit geklemd tussen de rugleuning en die plank. Ik zie duidelijk aan haar gezicht dat die beperkte bewegingsvrijheid op haar systeem werkt. Ze doet ook nog haar beklag dat er te weinig melk in de koffie is.
Voor ik de afdeling verlaat doe ik mijn uiterste best om de hoofdverpleegster te ‘briefen’ over hoe mijn moeder in elkaar steekt. Ook vergeet ik niet te benadrukken dat mijn ma absoluut geen ervaring heeft met ziekenhuizen. Ik waarschuw haar dat het mij niet zou verwonderen dat ze binnen de kortste keren met pak en zak klaar zal staan om naar huis te gaan. Ik heb zelf nog op die afdeling gewerkt en weet dat het om een gesloten afdeling gaat. Voorzichtig probeer ik de hoofdverpleegster te overtuigen dat, als mijn moeder aanstalten maakt om weg te gaan dit niet te wijten is aan haar verwardheid maar wel het gevolg is van haar sterke wil om terug naar huis te keren.
Met gemengde gevoelens stap ik in mijn auto. Mijn reis komt ongelegen. Toch vertrek ik met een gerust hart omdat ik weet dat mijn broer en zus haar dagelijks zullen bezoeken en haar verblijf tot het minimum zullen beperken.
Dan gebeurt er iets raars. Na een paar dagen bel ik mijn zus op. Ze vertelt mij dat de ademhalingsproblemen verbeterd zijn en dat de dokter haar beschouwt als een ‘grensgeval’ om nog alleen te wonen. Ze voegt er ook aan toe dat ze haar naar een andere afdeling (met nog meer sloten en grendels) hebben gebracht omdat ze ’s nachts had geprobeerd uit haar bed te kruipen. Om haar kalm te houden krijgt ze ook Haldol druppels. Ze eindigt met het goede nieuws dat mijn broer haar tegen het einde van de week zal proberen naar huis te halen en daar drie of vier nachten zal blijven slapen om haar in de gaten te houden.
Als ik de hoorn op de haak leg komt mijn gemoed vol. Mijn vrouw ziet het gebeuren en vraagt heel ongerust wat er scheelt. Ik ben niet in staat om een woord uit te brengen, de tranen komen overvloedig. Na een poosje stel ik mijn vrouw gerust. Ik begrijp mijn emotionele reactie zelf niet daar ik geen echte band met mijn moeder heb.
De verklaring is simpel. Ik voel bijna lijfelijk wat mijn moeder meemaakt. Ik weet dat ze in haar nieuwe omgeving totaal de kluts kwijt is. Haar opstandig gedrag wordt als een vorm van dementie geïnterpreteerd. Haar vrijheid die haar zo dierbaar is wordt nog meer aan banden gelegd. Ze vliegt naar een strengere afdeling en ze spuiten haar plat.
Na elf dagen ga ik voor het eerst weer bij haar op bezoek. Ze hoort de bel niet en ze heeft de sleutel op de voordeur laten zitten. Ik bel haar op met mijn gsm. Een geluk dat ze opneemt en de deur opent. Ik krijg weer de krop in de keel als ik haar zie. Ze wankelt als ze gaat en ziet eruit als een zombie. Haar medicatie staat onaangeroerd op de schouw. Ik bekijk het medicatieschema, ik geloof mijn ogen niet. De weinige medicatie die ze nam voor de opname is veranderd, de dosis van haar slaapmiddel is verdubbeld, ’s morgens en ’s avonds moet ze kalmeringsdruppels (Haldol) nemen en voor het slapen gaan nog een extra slaapmiddel (Trazolan).
Haar huisarts is met vakantie, de plaatsvervanger komt pas binnen een week. Ik besluit het recht in eigen handen te nemen. Ik halveer de Haldol en de Trazolan kieper ik in de vuilbak (bij manier van spreken). Ik heb niet de pretentie om dokterje te spelen maar het levenscomfort van mijn moeder komt op de eerste plaats. Na een tweetal dagen zie ik haar terug tot leven komen, ze is alerter, wakkerder en functioneert beter. We zijn allebei opgelucht.
Voor alle duidelijkheid, ik werp niemand een steen en ben ervan overtuigd dat de Belgische gezondheidszorg tot de beste van de wereld mag gerekend worden. Wat ik verlang heeft niets met budgetten te maken maar met een mentaliteitswijziging. Ik heb de indruk dat vooral sommige dokters een gebrek aan inlevingsvermogen hebben.
1 opmerking:
Dit is van het ontroerendste en mooiste dat ik ooit las , elke reaktie zou overbodig zijn.
Een reactie posten