NIEUWS     VERKEER      CULTUUR      WEER     SPORT     CONTACT         

vrijdag 25 april 2008

DE TERUGKEER VAN BONANZA - HERMAN BRUSSELMANS

Ik heb het boek een drietal jaar geleden gelezen. De aanleiding dat ik er nu nog een stukje aan wijd is omdat een van de leerlingen van de school waar ik werk mij vroeg mijn persoonlijke voorkeuren in zijn ‘Vriendenboekje’ te schrijven. Bij het leukste boek heb ik ‘De terugkeer van Bonanza’ ingevuld. Ik heb nooit meer gelachen.

De terugkeer van Bonanza (deel 1 van de befaamde Guggenheimer-trilogie - 1995) is een hilarische roman die voor en achter de schermen van de commerciële televisie speelt. Te midden van alle fictieve en niet-fictieve personages die elkaar voor de voeten lopen is de grote Guggenheimer de baas, een onafhankelijk televisieproducent die steenrijk, humorloos en redelijk dom is. (Uitgeverij Prometheus)

Met het commerciële televisielandschap maken we kennis via deze Guggenheimer, stiefkind van een bejaarde joodse miljonair, die het in zijn hoofd heeft gehaald voor een nieuw commercieel station een Vlaamse remake van de Western-serie Bonanza tot stand te brengen. Op welke onwaarschijnlijke manier hem dat lukt, verhaalt de roman, al wekt het relaas tevens de indruk voor Brusselmans niet veel meer te zijn dan een geschikte aanleiding om de ene grap na de andere te maken.Subtiliteit is in die grappen ver te zoeken, zoals mag blijken uit het volgende dialoogje tussen Guggenheimer en zijn secretaresse die zich tussen het `pijpen' en 'beffen' door pleegt te verdiepen in James Joyce's Ulysses: 'Hoe komt het dat jij blond bent en slim, Debbie'?' 'Omdat ik slim geboren ben en m'n haar heb laten blonderen.' Van hetzelfde kaliber zijn de discussies met Tony De Kudt, de homoseksuele directeur van een televisiestation, die zijn naam in 'De Kadt' wil laten veranderen, totdat Guggenheimer hem erop wijst dat je een kat ook een poes kunt noemen.Wie zich over de soms hemeltergende meligheid van Brusselmans' humor heen kan zetten, zal in De terugkeer van Bonanza een amusante roman aantreffen, met running gags die hun effectiviteit bewijzen doordat ze op den duur de slappe lach onontkoombaar maken. Een van die running gags is de gewoonte van de hoofdpersoon, de producer Guggenheimer, om te pas en te onpas naar de parkeerplaats van zijn gesprekspartner te informeren. Zelf is hij er altijd op uit zijn BMW (op andere automerken en hun bezitters kijkt hij per definitie neer) zo dicht mogelijk bij de plaats van bestemming te parkeren - een hobby die hem meer in beslag lijkt te nemen dan het produceren van tv programma's. (De Volkskrant - Arnold Heumakers)

1 opmerking:

nadine paduart zei

jawadde...
Geen Irving dan, in dat vriendschapsboekje?
CIDER HOUSE RULES, toch wel... ??